34 372 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit III)

M VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 18 januari 2019

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid1 hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van 4 december 20182, waarbij hij een reactie geeft op vragen over het Besluit onderzoek in een geautomatiseerd werk3. Naar aanleiding daarvan hebben de leden van de SP-fractie op 19 december 2018 nog enkele nadere vragen gesteld aan de Minister.

De Minister heeft op 17 januari 2019 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Minister van Justitie en Veiligheid

Den Haag, 19 december 2018

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 4 december 20184, waarbij u een reactie geeft op vragen over het Besluit onderzoek in een geautomatiseerd werk5. Naar aanleiding daarvan hebben de leden van de SP-fractie nog enkele nadere vragen.

De SP-fractieleden hebben zich verbaasd over de luchtigheid waarmee u voorbeelden geeft van cybercrime waarmee de inzet van het hacken door de politie gerechtvaardigd wordt, terwijl u tegelijkertijd zegt dat de inzet niet lichtvoetig zal worden toegepast. Het is deze tegenstrijdigheid die de voornoemde leden zorgen baart.

De inzet van de hackbevoegdheid is inderdaad een zeer verregaande bevoegdheid. Het geeft de politie de mogelijkheid zich te gaan begeven in het private domein. Niet alleen als een huiszoeking, maar continu 24/7 wordt alles van iemand bekeken, inclusief de mensen die toegang tot die omgeving hebben en de omgeving rondom de verdachte heen. Een huiszoeking is openbaar en kent een tijdelijkheid, de IT-omgeving van iemand hacken gaat veel verder. Het is daarom dat een dergelijke bevoegdheid, als zij al wordt ingezet, inderdaad met zeer veel bedachtzaamheid ingezet dient te worden en niet te breed. De leden van de fractie van de SP vroegen u waarom u dan zo lichtvoetig voor uitbreiding van de mogelijkheden van het inzetten van het hacken als opsporingsmethode bent overgegaan. De beantwoording hierop bleef uit. Kunt u uitleggen waarom het bijvoorbeeld nodig is om fraude zoals valsheid in geschrifte te bestrijden door heimelijk inbreuk te maken op de computer van de verdachte? Dat geeft de mogelijkheid aan de politie om alle jongeren te hacken die met een vervalst identiteitsbewijs rondlopen teneinde een biertje te scoren. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? De voornoemde leden begrijpen wel dat zware criminelen zich vaak schuldig maken aan een reeks van strafbare feiten. Maar dan zijn het toch de zwaardere delicten die de politie al de bevoegdheid tot hacken geeft?

De lichtvoetigheid zien de SP-fractieleden ook terug in de reactie op het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State6 (hierna: Afdeling), waar wordt gesteld dat het heel lastig is om criminelen te pakken op digitale misdrijven en dat daarmee de indruk wordt gewekt dat het uitbreiden van de bevoegdheden nodig is om deze criminelen aan te pakken.

U vraagt aan de SP-fractieleden om een oordeel te geven over de uitbreiding van de bevoegdheden van de politie, maar verzuimt om per afwijking van de wettelijk vastgestelde norm toelichting te geven waarom dit nodig is. Ook beargumenteert u niet waar de huidige mogelijkheden tekortschieten. Dit wekt de indruk dat u deze bevoegdheden invoert niet omdat het moet, maar omdat het kan. Daarom vragen de voornoemde leden u nogmaals met klem aan te geven welke problemen er worden opgelost met de uitbreiding van de hackbevoegdheid (die nog niet eens haar werking heeft kunnen bewijzen) van de politie. Zij menen ook dat de Afdeling hierop duidde toen zij in haar advies het volgende opmerkte:

«Gelet op het bovenstaande adviseert de Afdeling om in de toelichting in te gaan op de in het ontwerpbesluit aangewezen misdrijven in verhouding tot de regeling in de wet, (zie noot 12) en tot het stelsel van de dwangmiddelen in het algemeen.»7

De leden van de fractie van de SP vragen u ook het bericht8 mee te nemen dat de verzoeken in het kader van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv), vaak onrechtmatig waren volgens de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). Daaruit blijkt volgens deze leden dat de dorst naar informatie vaak veel groter is dan noodzakelijk. Graag horen zij of en waarom u van mening bent dat de politie niet een dergelijke dorst zal hebben.

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien uw reactie ̶ bij voorkeur voor 11 januari 2019 ̶ met belangstelling tegemoet.

Voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, A.W. Duthler

BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 januari 2019

Bij brief van 19 december 2018 heeft de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van Uw Kamer nadere vragen gesteld over het Besluit onderzoek in een geautomatiseerd werk. Inbreng is geleverd door de leden van de SP-fractie. Graag ben ik bereid de vragen van deze leden te beantwoorden.

De leden van de SP-fractie hebben hun verbazing geuit over de luchtigheid waarmee voorbeelden van computercriminaliteit worden gegeven waarmee de inzet van de bevoegdheid tot het binnendringen in een geautomatiseerd werk en het verrichten van onderzoekshandelingen gerechtvaardigd wordt. De leden van de SP-fractie wijzen erop dat de politie een vergaande mogelijkheid krijgt zich te begeven in het private domein. Gelet hierop dient de bevoegdheid, als zij al wordt toegepast, met zeer veel bedachtzaamheid ingezet te worden, aldus deze leden.

De leden van de SP-fractie vragen of uitgelegd kan worden waarom het nodig is om fraude, zoals valsheid in geschrifte, te bestrijden door binnen te dringen in de computer van een verdachte. De leden van de SP-fractie menen dat de politie hierdoor de mogelijkheid krijgt om iedere jongere te hacken die met een vervalst identiteitsbewijs rondloopt om een biertje te scoren, hetgeen volgens deze leden niet de bedoeling kan zijn. De leden van de SP-fractie geven aan te begrijpen dat zware criminelen zich vaak schuldig maken aan een reeks van strafbare feiten, maar merken op dat zwaardere delicten de bevoegdheid tot binnendringen al geven.

De aanwijzing van een delict in het Besluit onderzoek in een geautomatiseerd werk (hierna: besluit) betekent niet dat in elk onderzoek naar een aangewezen delict inzet van de bevoegdheid tot het op afstand heimelijk binnendringen in een geautomatiseerd werk en het verrichten van onderzoekshandelingen met het oog op overnemen van gegevens of het ontoegankelijkmaken van gegevens aan de orde kan zijn. In de Wet computercriminaliteit III zijn strikte voorwaarden verbonden aan de inzet van de bevoegdheid. Deze voorwaarden zijn bij de parlementaire behandeling bij verschillende gelegenheden aan de orde gekomen. Vereist is een verdenking van een misdrijf dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert. Daarnaast moet sprake zijn van een dringend opsporingsbelang. Dit is voorgeschreven in de artikelen 126nba, 126uba en 126zpa van het Wetboek van Strafvordering. Het vereiste van een dringend onderzoeksbelang brengt tot uitdrukking dat de inzet van de bevoegdheid voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. Inzet blijft achterwege als met lichtere opsporingsmiddelen kan worden volstaan. De toetsing van de proportionaliteit hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Deze afweging kan er in een concrete zaak toe leiden dat de inzet wordt beperkt in tijd of in reikwijdte. Ook kan dit tot gevolg hebben dat in zijn geheel wordt afgezien van de toepassing van de bevoegdheid, bijvoorbeeld als er sprake is van een lichte verschijningsvorm van een aangewezen delict, een zogenoemd licht delictscenario. Inzet van de bevoegdheid dient vooraf goedgekeurd te worden binnen het OM (Centrale Toetsingscommissie en het College van procureurs-generaal) en door de rechter-commissaris.

Fraude, zoals valsheid in geschrifte, is een ernstige vorm van commune criminaliteit die zich in toenemende mate naar het digitale domein verplaatst. Fraude kan tot ernstige maatschappelijke schade leiden. Het heimelijk binnendringen in een geautomatiseerd werk en het verrichten van onderzoekshandelingen met het oog op veiligstellen van digitaal bewijs of het stopzetten van criminele activiteiten is nodig om vormen van georganiseerde criminaliteit en grootschalige fraude tegen te gaan waarbij het geautomatiseerde werk met behulp waarvan de fraude wordt gepleegd in toenemende mate vaak het enige aanknopingspunt vormt voor de opsporing. Een voorbeeld hiervan is vacaturefraude die op een steeds grotere schaal slachtoffers maakt onder bedrijven en argeloze burgers die op zoek zijn naar een nieuwe baan. Er worden werknemers digitaal geworven, het solliciteren en werken gaat digitaal en vervolgens worden de identiteiten van werknemers misbruikt voor het openen van nieuwe sites, voor de afscherming van nieuwe strafbare feiten en het werven van nog meer slachtoffers. Het programma Opgelicht heeft hier een uitzending aan gewijd waarin naar voren komt hoe slachtoffers, bedrijven en ook de opsporing al snel in een web van verhulling terechtkomen dat de ware daders en initiators afschermt. Het is niet mogelijk gebleken om met de huidige opsporingsbevoegdheden zicht te krijgen op de daders achter deze fraude, terwijl er wel zicht is op de geautomatiseerde werken waarmee de afscherming wordt vorm gegeven.

De bevoegdheid om heimelijk een geautomatiseerd werk binnen te dringen kan en zal niet lichtvoetig worden ingezet voor lichte delictscenario’s van fraude, zoals de door de leden van de fractie SP geschetste casus. Het bezit van een valse identiteitskaart door een jongere in de horeca is eenvoudig te bewijzen aan de hand van het document zelf. Hierbij is geen sprake van een ernstige inbreuk op de rechtsorde of een dringend onderzoeksbelang. Het is dan ook niet voorstelbaar dat een officier van justitie in dit verband de inzet van de binnendringbevoegdheid zal bevelen, laat staan dat hiervoor goedkeuring verleend zou worden binnen het OM en door de rechter-commissaris.

De leden van de SP-fractie merken op dat bij de aanwijzing van misdrijven in het besluit verzuimd is per afwijking van de wettelijk vastgestelde norm een toelichting te geven op de noodzaak hiervan en te beargumenteren waar de huidige mogelijkheden tekortschieten. De leden van de SP-fractie vragen aan te geven welke problemen er worden opgelost met deze uitbreiding van de hackbevoegdheid. Deze leden menen ook dat de Afdeling advisering van de Raad van State hierop duidde met de opmerking in het advies over het besluit om in de toelichting in te gaan op de aangewezen misdrijven in verhouding tot de regeling in de wet.

De bevoegdheid tot het heimelijk en op afstand binnendringen kan in het systeem van de wet worden toegepast bij verdenking van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan in het geval het identificeren van een netwerk, tappen/opnemen vertrouwelijke communicatie (OVC)/afluisteren en observatie wordt beoogd. Dit omvat ook de misdrijven die worden aangewezen in het besluit. Voor onderzoeksdoeleinden als het vastleggen van gegevens en het ontoegankelijk maken van gegevens is in reactie op het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het wetsvoorstel computercriminaliteit III een differentiatie toegepast. Hiervoor is op grond van de wet verdenking van een misdrijf waarvoor een gevangenisstraf van acht jaren of meer kan worden opgelegd of verdenking van een in het besluit aangewezen misdrijf vereist.

Zoals hiervoor en in de nota van toelichting op het besluit en de beantwoording van eerdere vragen van de leden van de fracties van SP en VVD van 4 december 2018 is aangegeven worden in het besluit ernstige misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is aangewezen, die worden gepleegd met een geautomatiseerd werk en die een geautomatiseerd werk als doelwit hebben (computercriminaliteit in enge zin) of die in toenemende mate met behulp van een geautomatiseerd werk worden gepleegd (gedigitaliseerde criminaliteit). Bij al deze misdrijven is er vaak geen ander aanknopingspunt voor de opsporing dan via het geautomatiseerde werk waarmee het misdrijf wordt gepleegd. Voor alle aangewezen misdrijven geldt dat er in beginsel een duidelijk maatschappelijk belang is bij de beëindiging van de strafbare situatie en de vervolging van de daders. In voornoemde beantwoording is tevens per categorie delicten aangegeven waarom deze in het besluit worden aangewezen. De effectiviteit van de Wet computercriminaliteit III wordt na twee jaar geëvalueerd, de aanwijzing van de misdrijven in het besluit is onderdeel van deze evaluatie.

Naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het besluit is in de nota van toelichting ingegaan op de verhouding van de aangewezen misdrijven tot de wet en het stelsel van dwangmiddelen in het algemeen. In de toelichting is benadrukt dat er sprake is van een set van cumulatieve voorwaarden voordat overgegaan kan worden tot het heimelijk binnendringen met het oog op het vastleggen of ontoegankelijk maken van gegevens: het strafbare feit is in het besluit aangewezen, levert een ernstige inbreuk op de rechtsorde op en er is sprake van een dringend opsporingsbelang. Vervolgens vindt een zorgvuldige afweging plaats in een specifieke zaak.

De leden van de fractie van de SP wijzen erop dat volgens de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) de verzoeken in het kader van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv), vaak onrechtmatig waren. Daaruit blijkt volgens deze leden dat de dorst naar informatie vaak veel groter is dan noodzakelijk. Graag vernemen de leden van de SP-fractie waarom de politie een dergelijke dorst niet zal hebben.

De inzet van de bevoegdheid tot het heimelijk binnendringen in een geautomatiseerd werk is op grond van de Wet computercriminaliteit III voorbehouden tot individuele gevallen waarbij sprake is van een verdenking van betrokkenheid van een verdachte bij ernstige strafbare feiten. Het betreft hier geen bevoegdheid op grond waarvan gegevens worden verzameld van grote groepen van personen jegens wie er op het moment van het verzamelen van de gegevens geen aanwijzingen zijn van betrokkenheid bij een strafbaar feit. De informatiebehoefte van de politie zal zijn gericht op informatie die strekt tot de opheldering van concrete strafbare feiten.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Samenstelling:

Engels (D66), Kox (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Knip (VVD), Backer (D66), Schouwenaar (VVD), Van Strien (PVV), Kok (PVV), Gerkens (SP), Vlietstra (PvdA), Lokin-Sassen (CDA), Dercksen (PVV), D.J.H. van Dijk (SGP), Van Rij (CDA), Rombouts (CDA), Van de Ven (VVD), Wezel (SP), Bikker (CU), Baay-Timmerman (50PLUS) Van Zandbrink (PvdA), vac. (PVV), Fiers (PvdA), Andriessen (D66), Vink (D66)

X Noot
2

Kamerstukken I 2018/19, 34 372, L.

X Noot
3

Stb. 2018, 340.

X Noot
4

Kamerstukken I 2018/19, 34 372, L.

X Noot
5

Stb. 2018, 340.

X Noot
8

Voortgangsbrief TIB oktober 2018 van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden van 1 november 2018 aan de Tweede Kamer.

Naar boven