34 358 (R2065) Wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISISE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING1

Vastgesteld 12 juli 2016

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

1. Inleiding

De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel dat regelt dat Nederlandse reisdocumenten – van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd op grond van het tevens voorliggende wetsvoorstel Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding – van rechtswege komen te vervallen. Deze leden hebben nog enkele vragen die ze de regering graag voorleggen.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel 34 358 betreffende het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd. Zij beschouwen dit wetsvoorstel als een afgeleide van het wetsvoorstel Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (Kamerstukken 34 359). Zij hebben nog een enkele vraag.

De leden van de fractie van de SGP hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij achten dit van groot belang als onderdeel van de strijd tegen terrorisme. Een uitreisverbod is niet goed te handhaven als niet ook het paspoort wordt ingenomen. Deze leden hebben nog wel enkele vragen.

2. Samenhang met andere wetsvoorstellen

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering aan te geven wat het lot van dit wetsvoorstel zal zijn in het geval dat wetsvoorstel 34 359 inzake de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding niet wordt aangenomen. Vervalt dan de grondslag aan het onderhavige wetsvoorstel? Nu de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding als een tijdelijke wet bedoeld is, vragen zij of de maatregelen op grond van het thans voorliggende wetsvoorstel daarmee ook een tijdelijk karakter hebben.

3. Noodzaak voor aanvullende maatregelen

De leden van de D66-fractie lezen dat de regering – in het kader van de niet-systematische grenscontroles binnen het Schengengebied – naar aanvullende mogelijkheden zoekt voor het signaleren van potentiële reizigers op Europees niveau. De regering geeft aan dat het kabinet zich actief inzet op EU-niveau om aandacht te vragen voor de problematiek rond uitreizigers en dat het samen met gelijkgestemde landen naar een oplossing zoekt.2 Deze leden zijn benieuwd naar de stand van zaken rondom deze «zoektocht» naar oplossingen. Zijn er al ontwikkelingen waar de regering over kan rapporteren? Hierop voortbordurend: de regering schrijft in de nota naar aanleiding van het verslag dat er in Europees verband ook wordt gewerkt aan het voorkomen van uitreizen van betrokkenen met een reisdocument van een tweede (niet-EU) nationaliteit. Het tegenhouden van een betrokkene met een buitenlands reisdocument is vooral lastig indien betrokkene vanuit een ander Schengenland het Schengengebied wil verlaten, omdat momenteel deze personen niet (kunnen) worden tegengehouden, zo lezen deze leden.3 Graag ontvangen de aan het woord zijnde leden tevens een update van de ontwikkelingen rond gesprekken hierover.

De regering merkt op dat er in totaal (peildatum maart 2016) circa 240 jihadisten uit Nederland zijn vertrokken, en dat onderkende uitreizigers met een of meer nationaliteiten die zich hebben aangesloten bij een terroristische strijdgroepering worden gemeld bij de autoriteiten van hun niet-Nederlandse nationaliteit.4 Wordt een dergelijke melding aan de autoriteiten van hun niet-Nederlandse nationaliteit ook gedaan wanneer er een uitreisverbod wordt uitgevaardigd, of enkel wanneer een betrokkene al daadwerkelijk is uitgereisd en zich heeft aangesloten bij een terroristische strijdgroep? Graag ontvangen de leden van de D66-fractie een antwoord van de regering.

In de Tweede Kamer is gevraagd hoe om te gaan met het tweede paspoort in geval het Nederlandse paspoort is ingenomen, zo stellen de leden van de SGP-fractie vast. Met het tweede paspoort kan iemand blijkbaar niet worden tegengehouden bij een uitreis naar Turkije. Met zijn tweede paspoort kan hij dan alsnog de grens over naar bijvoorbeeld Syrië. Er is aangegeven dat dit in Europees verband aan de orde zal komen, met name bij de JBZ-Raad. Is hier al volstrekte duidelijkheid over, zodat het innemen van een Nederlands paspoort voor iemand met twee paspoorten niet gemakkelijk te omzeilen is? En welke maatregelen neemt de Nederlandse regering als de JBZ-Raad niet gevoelig is voor dit onderwerp?

De leden van de fractie van de SGP vragen welke mogelijkheden er zijn om in geval van dubbele paspoorten deze digitaal met elkaar te verbinden, zodat bij het vervallen van een paspoort een eventueel ander paspoort van dezelfde persoon wordt geregistreerd in alle systemen. Anders zal het systeem niet kunnen voldoen bij personen met twee paspoorten. Het gaat immers niet om het paspoort dat wil uitreizen, maar om de persoon die het paspoort heeft. Als hij/zij het betreffende paspoort niet meer mag hebben, dan kan het toch niet anders dan dat men ook zorgt dat iedereen hiervan op de hoogte is en dat ook alles wordt gedaan om te voorkomen dat deze persoon toch uit kan reizen? Kan intussen ook meer duidelijkheid worden geboden over de vraag of het land van de tweede nationaliteit ook wordt ingelicht over het intrekken van het paspoort, zodat daar mogelijk vergelijkbare stappen ondernomen kunnen worden?

Ook is het de vraag wat gebeurt als er een vervangend reisdocument is. Daarmee kan de bewuste persoon uitreizen en in andere landen ruimte krijgen en benutten om tot daden te komen waar men in Nederland zo bang voor is dat het paspoort wordt ingenomen. Doen we met een uitreisverbod dat zich beperkt tot landen buiten het Schengengebied wel recht aan de verantwoordelijkheid die Nederland heeft jegens andere (Europese) staten? Hoe wordt én beleidsmatig en in de praktijk bereikt dat mensen zo vroeg mogelijk worden tegengehouden?

De leden van de fractie van de SGP zijn verbaasd over het feit dat de regering het uitreisverbod op het gehele Schengengebied richt. Belangrijkste argument daarbij is dat er bij de binnengrenzen geen standaard controles zijn. Gevolg is echter dat mensen in het hele Schengengebied vrij kunnen reizen en pas bij de buitengrens tegengehouden kunnen worden. Is dat wat de regering beoogt? Zo niet, welke juridische en praktische mogelijkheden zijn er dan gedurende de reis door het Schengengebied om mensen met verkeerde bedoelingen wel tegen te houden, als zij gewoon hun vervangende reisdocument kunnen laten zien?

Op incidentele basis vindt mobiel grenstoezicht plaats. De leden van de SGP-fractie vragen welke mogelijkheden de regering ziet om dit mobiele toezicht te intensiveren. Zou daarin geen belangrijke waarborg kunnen liggen tegen zich vrij verplaatsende jihadstrijders, zeker gezien het feit dat de (buiten)grens volgens de regering naar twee kanten toe niet waterdicht is?

In landen als Frankrijk, Duitsland en België geldt het vervangende reisdocument alleen voor het eigen land. De leden van de SGP-fractie vragen zich af of Nederland juist niet een aantrekkelijker vestigingsland voor terroristen wordt als de vrijheden minder vergaand beperkt worden. Waarom heeft de regering er toch voor gekozen om het gehele Schengengebied te nemen? Kan precies worden aangegeven welke verschillen er zijn met de systemen in deze landen en wat de consequenties van die verschillen zijn?

4. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

De leden van de PvdA-fractie vragen op welk moment een persoon wiens uitreisverbod is ingetrokken een nieuw paspoort en NIK kan aanvragen en welke nadere procedures daarvoor eventueel gelden. Graag ontvangen zij een toelichting van de regering.

5. Rechtsbescherming

De leden van de fractie van D66 hebben een vraag omtrent de bezwaar- en beroepsmogelijkheid voor een betrokkene tegen de weigering van het verstrekken van een (nieuw) reisdocument of NIK. Tegen het van rechtswege vervallen van het reisdocument staat geen bezwaar en beroep open, nu dit voortvloeit uit het besluit tot opleggen van een uitreisverbod, zo hebben deze leden begrepen. De rechtsbescherming horende bij het besluit tot het opleggen van een uitreisverbod is van toepassing. Want, zo schrijft de regering in de nota naar aanleiding van het verslag, indien de houder het niet eens is met het vervallen van een reisdocument, is deze het in feite niet eens met het onderliggende besluit/feitencomplex dat daartoe heeft geleid.5 Kan de regering nader toelichten waarom er wel bezwaar- en beroepsmogelijkheden bestaan voor de weigering van de aanvraag van een nieuw reisdocument of een NIK, waar dat niet het geval is voor het vervallen van deze documenten?

6. Consultatie

De Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVvB) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben opgemerkt het wenselijk te achten om de inleverplicht van een van rechtswege vervallen verklaard document bij de politie en in ieder geval niet bij de gemeente te beleggen, vanwege de veiligheid van de baliemedewerkers. De regering antwoordt dat de Minister van Veiligheid en Justitie in zijn besluit tot het opleggen van een uitreisverbod kan vermelden dat deswege de reisdocumenten zijn vervallen en bij de politie ingeleverd moeten worden.6 Begrijpen de leden van de D66-fractie hieruit dat de regering daadwerkelijk zal adviseren deze route te kiezen, of wordt hier slechts een mogelijkheid geschetst? Graag ontvangen deze leden een toelichting hierop van de regering.

De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning wacht met belangstelling de antwoorden van de regering af en ontvangt deze graag zo spoedig mogelijk na vaststelling van dit voorlopig verslag.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, Engels

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman


X Noot
1

Samenstelling:

Engels (D66) (voorzitter), Nagel (50PLUS), Ruers (SP) (vice-voorzitter), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Van Kappen (VVD), Koffeman (PvdD), Strik (GL), De Vries-Leggedoor (CDA), Flierman (CDA), Knip (VVD), Barth (PvdA), De Graaf (D66), Schouwenaar (VVD), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Bikker (CU), Van Hattem (PVV), Köhler (SP), Lintmeijer (GL), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Verheijen (PvdA), Vreeman (PvdA), Van Weerdenburg (PVV)

X Noot
2

Kamerstukken II 2015/16, 34 358 (R2065), nr. 3, p. 5.

X Noot
3

Kamerstukken II 2015/16, 34 358 (R2065), nr. 6, p. 5.

X Noot
4

Kamerstukken II 2015/16, 34 358 (R2065), nr. 6, p. 7.

X Noot
5

Kamerstukken II 2015/16, 34 358 (R2065), nr. 6, p. 13.

X Noot
6

Kamerstukken II 2015/16, 34 358 (R2065), nr. 3, p. 18.

Naar boven