34 356 (R2064) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid

Nr. 26 AMENDEMENT VAN HET LID RECOURT

Ontvangen 20 mei 2016

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Na artikel I worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IA

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 64, tweede lid, onderdeel d, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. het toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door de Minister van Veiligheid en Justitie, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de doelmatigheid en proportionaliteit van de toepassing van deze bevoegdheid.

ARTIKEL IB

Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van artikel 64, tweede lid, onderdeel d, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 door een punt, vervalt onderdeel e.

II

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de huidige tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) wordt «Deze Rijkswet» vervangen door: Artikelen I en IA van deze Rijkswet.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Artikel IB van deze Rijkswet treedt in werking vijf jaren na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van deze Rijkswet.

Toelichting

In dit amendement wordt voorzien in onafhankelijk toezicht op de toepassing van de bevoegdheid tot intrekking van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid op grond van het voorgestelde artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, door de commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De commissie hoeft geen bindend advies op individueel niveau te geven over de nieuwe bevoegdheid voor de Minister van Veiligheid en Justitie om het Nederlanderschap te ontnemen. Het toezicht op individuele toepassing is immers bij de bestuursrechter geborgd. De commissie zal wel in zijn algemeenheid rapporteren over de toepassing van deze bevoegdheid door de Minister van Veiligheid en Justitie. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht geschonken aan de doelmatigheid en proportionaliteit van de genomen maatregelen tot ontneming van het Nederlanderschap. Op deze wijze kan de Kamer zich een beeld vormen over de inzet van deze bevoegdheid.

De commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten beschikt op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 reeds over adequate bevoegdheden om dit toezicht te kunnen uitoefenen. Zo kan de commissie onder meer de beschikking krijgen over de stukken die door de Minister van Veiligheid en Justitie zijn betrokken bij zijn beslissing tot ontneming van het Nederlanderschap.

Dit amendement regelt tot slot dat dit toezicht vijf jaar na inwerkingtreding komt te vervallen.

Recourt

Naar boven