34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet

P VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 oktober 2020

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft kennisgenomen van de brief van 2 juli 20202 waarmee de Eerste Kamer geïnformeerd wordt over de resultaten van de banenafspraak, zoals toegezegd3 tijdens het debat over het wetsvoorstel Deactivering van de quotumheffing4 op 5 november 2019.

Naar aanleiding hiervan heeft zij de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 10 september 2020 een brief gestuurd.

De Staatssecretaris heeft op 9 oktober 2020 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISISE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Den Haag, 10 september 2020

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van 2 juli 20205 waarmee de Eerste Kamer geïnformeerd wordt over de resultaten van de banenafspraak, zoals toegezegd6 tijdens het debat over het wetsvoorstel Deactivering van de quotumheffing7 op 5 november 2019.

Tijdens dit debat uitte de Kamer al haar ongenoegen over het feit dat juist de overheidssector er niet in slaagt voldoende mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Daarnaast sprak de Kamer op 19 mei jl., tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Verdere activering participatie jonggehandicapten en harmonisatie Wajongregimes8, haar zorgen uit over de negatieve gevolgen van de coronacrisis voor de groep werkende Wajongers.

Uit de nu voorliggende resultaten van de banenafspraak tot en met eind 2019 blijkt dat de overheidswerkgevers de doelstelling dit jaar, net als de voorafgaande drie jaren, weer niet gehaald hebben. De verwachting is bovendien dat de coronacrisis zijn weerslag zal hebben op de resultaten over 2020.

De leden van de commissie vernemen graag hoe de regering wil bewerkstellingen dat overheidswerkgevers de benodigde banen voor mensen met een arbeidsbeperking realiseren en hoe de opgelopen achterstand kan worden ingehaald. Ook vragen zij welke maatregelen de regering gaat nemen om te voorkomen dat mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie door de coronacrisis zonder werk komen te zitten.

De leden van de commissie zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 9 oktober 2020.

De voorzitter van de vaste commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, E.M. Sent

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 oktober 2020

Dank voor uw brief van 10 september 2020. In uw brief vraagt u allereerst hoe de regering ervoor wil zorgen dat overheidswerkgevers het benodigde aantal banen voor mensen met een arbeidsbeperking zullen realiseren. Ten tweede vraagt u naar de maatregelen die de regering wil nemen om te voorkomen dat mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt door de coronacrisis zonder werk komen te zitten. Ik zal hieronder op deze punten ingaan.

Resultaten overheid

Wat betreft de achterblijvende resultaten van de sector overheid deel ik uw ongenoegen. Hoewel er verklaringen zijn, maakt dit de achterstand nog niet acceptabel. De overheidssector moet zijn been bijtrekken. Afspraak is immers afspraak, en de afspraak is 25.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking bij de overheid. In de memorie van antwoord9 en de nadere memorie van antwoord10 bij het wetsvoorstel deactivering en uitstel quotumheffing is de regering ingegaan op de situatie bij de overheid.

Met de Banenafspraak hebben werkgevers zich gecommitteerd om 125.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking te realiseren. Een van de knelpunten van het huidige systeem is echter dat werkgevers belemmeringen ervaren bij het realiseren van deze banen. Ook zijn er ingewikkelde administratieve systemen nodig om het tellen van de banen mogelijk te maken. Hierdoor komt het behalen van de banenafspraak op de langere termijn in gevaar. Een belangrijke oorzaak van de complexiteit ligt in het feit dat er twee afzonderlijke afspraken zijn: één voor de sector markt en één voor de overheid.

Vanwege deze redenen heeft de Tweede Kamer het kabinet verzocht om het onderscheid tussen overheid en markt op te heffen, en heeft het kabinet stappen aangekondigd om de banenafspraak te vereenvoudigen. Hierdoor kunnen werkgevers, ook tussen de overheids- en marktsector, samenwerken om banen te realiseren en ontstaan er zo extra mogelijkheden voor mensen met een beperking om aan het werk te komen. Ook overheidswerkgevers zullen hierdoor makkelijker banen kunnen realiseren.

De Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) en mijn ambtsvoorganger hebben extra aandacht besteed aan de resultaten van de overheidswerkgevers en daarover extra afspraken gemaakt. Werkgevers moeten uiteraard zelf aan de slag, maar het kabinet vindt het belangrijk om ze daarbij te stimuleren. Deze acties zijn toegelicht in de eerder genoemde (nadere) memorie van antwoord. Zo is de heer Van der Gaag aangesteld als inspirator voor alle sectoren samen. Ook is in 2019 een bestuursakkoord met alle 14 overheidssectoren afgesloten dat het mogelijk maakt de vinger aan de pols te houden hoe deze presteren. Het bestuursakkoord vraagt sectoren en werkgevers «werkagenda’s» zien hoe zij van plan zijn de banenafspraak te realiseren, en zijn er afspraken gemaakt dat zij de inspanningen en resultaten inzichtelijk maken. De sectoren worden hierdoor opnieuw herinnerd aan het belang van het actief aan de slag gaan met de banenafspraak. Het akkoord maakt het ook mogelijk voor regionale en sectorale stakeholders om «hun» werkgevers en sectoren scherp te houden en goede voorbeelden te verspreiden.

Alle overheids- en onderwijssectoren hebben in de zomer van 2019 hun werkagenda op het hoogste bestuurlijke niveau vastgesteld. De Minister van BZK, die verantwoordelijk is voor de banenafspraak binnen de overheid, heeft de Tweede Kamer bij brief van 17 december 2019 geïnformeerd over de eerste resultaten. Deze brief heeft u op 5 maart 2020 in afschrift11 toegezonden gekregen. Deze brief laat zien dat de overheid en het onderwijs voortvarend aan de slag zijn met diverse acties om banen te realiseren voor mensen met een arbeidsbeperking.

Zoals afgesproken in het bestuurlijk akkoord, hebben alle sectoren in de zomer van 2020 jaarrapportages vastgesteld over hun activiteiten en resultaten in 2019. De Minister van BZK zal beide Kamers in december 2020 informeren over wat in deze rapportages naar voren komt. Alle sectoren onderschrijven het belang van de instroom in hun organisaties van mensen uit de doelgroep van de Banenafspraak. De sectoren zijn inmiddels ook gestart met de actualisering en vernieuwing van hun werkagenda’s voor de jaren 2021 en 2022. Onvermijdelijk is dat deze deels in het teken zullen staan van de coronacrisis. In deze tijd staat de instroom van mensen uit de doelgroep in sommige sectoren helaas onder druk. Dit is bijvoorbeeld het geval voor het verrichten van facilitaire taken in gebouwen die (nog) niet toegankelijk zijn. Het is daarmee een grote uitdaging om de achterstand op de streefaantallen op korte termijn in te lopen. Bij alle sectoren ligt de focus in elk geval op behoud van de banen en de medewerkers in hun organisaties.

Extra maatregelen coronacrisis

Daarnaast vraagt u naar de maatregelen die het kabinet wil nemen met het oog op de coronacrisis. Ik deel uw zorgen: de doelgroep banenafspraak heeft een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt en een economische crisis kan deze positie verder onder druk zetten. De eerste indicatie van het coronaeffect op de resultaten voor de banenafspraak zal de trendrapportage van UWV van eind oktober 2020 geven. Daarin worden de voorlopige resultaten op landelijk niveau over de eerste twee kwartalen van 2020 duidelijk. In juli 2021 zullen de volledige resultaten over 2020 bekend zijn.

Juist in deze onzekere tijden vindt het kabinet het belangrijk om het doel van een inclusieve arbeidsmarkt na te blijven streven. Het kabinet blijft daarom werkgevers faciliteren om mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen. Vooruitlopend op de eerste indicatie van het coronaeffect op de resultaten heeft het kabinet al een aantal maatregelen in gang gezet. Het kabinet stelt in het kader van de crisisdienstverlening EUR 36 miljoen beschikbaar voor mensen met een arbeidsbeperking die onder de banenafspraak vallen. Het gaat om de mensen die met werkloosheid worden bedreigd of hun baan zijn verloren, met als doel om hen bij de arbeidsmarkt betrokken te houden. Door deze tijdelijke impuls zullen deze mensen als de arbeidsmarkt weer aantrekt weer sneller regulier werk kunnen vinden. De invulling van de extra maatregelen werk ik op dit moment uit met de meest betrokken stakeholders.

Los van deze extra ondersteuning is er door mijn ambtsvoorganger enkele trajecten ingezet die ook in de huidige crisissituatie voordelen bieden. De genoemde voorgenomen vereenvoudiging van de banenafspraak zal het eenvoudiger voor werkgevers maken om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Verder stelt de regering belangrijke maatregelen voor in het wetsvoorstel tot wijziging van de Participatiewet uitvoeren Breed Offensief dat momenteel bij de Tweede Kamer ligt. Deze maatregelen maken het voor werkgevers eenvoudiger om mensen met een beperking in dienst te nemen en te houden. Het wetsvoorstel biedt ook meer waarborgen voor ondersteuning op maat. En het bevat maatregelen om het werken voor mensen met een arbeidsbeperking aantrekkelijker te maken, door vrijlating van een deel van het inkomen.

Met deze maatregelen zet ik mij in om te voorkomen dat de meest kwetsbare groep het hardst geraakt wordt door de crisis. Ook nu mag het einddoel van een inclusieve arbeidsmarkt niet uit beeld raken.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van 't Wout


X Noot
1

Samenstelling:

Kox (SP), Essers (CDA), Koffeman (PvdD), Ester (CU), Sent (PvdA) (voorzitter), Van Strien (PVV), N.J.J. van Kesteren (CDA), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Schalk (SGP), Stienen (D66), De Bruijn-Wezeman (VVD), A.J.M. van Kesteren (PVV), Van Rooijen (50PLUS), Wever (VVD) (ondervoorzitter), Van Ballekom (VVD), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Van der Linden (FVD), Moonen (D66), Nanninga (FVD), Van Pareren (FVD), Pouw-Verweij (FVD), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), De Vries (Fractie-Otten).

X Noot
2

Kamerstukken I 2019/20, 34 352, O.

X Noot
3

T02795.

X Noot
4

Kamerstukdossier 34 352.

X Noot
5

Kamerstukken I 2019/20, 34 352, O.

X Noot
6

T02795.

X Noot
7

Kamerstukdossier 34 352.

X Noot
8

Kamerstukdossier 35 213.

X Noot
9

Kamerstukken I 2018/2019, 34 956, C.

X Noot
10

Kamerstukken I 2018/2019, 34 956, E.

Naar boven