34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet

Nr. 74 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 november 2017

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid stuurde mij op 26 oktober 2017 een brief. Hierin verzocht de commissie mij de tussenrapportage evaluatie Participatiewet naar de Kamer te zenden. De commissie schreef dat was toegezegd dat uw Kamer voor de zomer van 2017 deze tussenrapportage zou ontvangen. Hieronder licht ik toe waarom uw Kamer nog geen tussenrapportage evaluatie Participatiewet heeft ontvangen. De tussenrapportage betreft onderzoeken naar de ervaringen van cliënten, werkgevers en gemeenten met de Participatiewet tot en met de eerste helft van 2017. Deze ervaringsonderzoeken zijn een onderdeel van het Plan van Aanpak monitor en evaluatie Participatiewet1. Net als in voorgaande jaren ontvangt u, volgens planning, aan het einde van het jaar een brief met de tussenrapportage evaluatie Participatiewet.

Er is sprake van een misverstand, waardoor aan uw Kamer is toegezegd dat u de tussenrapportage evaluatie Participatiewet ontvangt voor de zomer van 2017. Op 12 april 2016 is een motie aangenomen van het lid Siderius2 (SP). In de motie wordt gesteld dat ouders hun ernstig meervoudig beperkte leerlingen op het voortgezet speciaal onderwijs (cluster 3) op 18-jarige leeftijd vanwege financiële redenen van school halen. In een brief aan uw Kamer van 21 juni 2016 is toegezegd om onderzoek te doen naar deze situatie3. In deze brief stond dat dit onderzoek zou worden meegestuurd met de tussenrapportage evaluatie Participatiewet. Per abuis is toegezegd dat de tussenrapportage voor de zomer van 2017 naar uw Kamer wordt gestuurd.

Bij de uitwerking van deze motie is vertraging opgelopen, voornamelijk omdat het noodzakelijk is gebleken extern onderzoek uit te voeren. De resultaten hiervan zijn inmiddels opgeleverd en worden betrokken in de kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting Wajong. Ik streef ernaar deze begin 2018 aan uw Kamer te sturen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Bijlage bij Kamerstuk 33 566, nr. 65

X Noot
2

Kamerstuk 31 497, nr. 188

X Noot
3

Kamerstuk 31 497, nr. 209

Naar boven