34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet

Nr. 57 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2017

Met deze brief kom ik uw Kamer tegemoet aan mijn toezegging bij de behandeling van de Participatiewet in de Eerste Kamer naar aanleiding van een vraag van het lid Sent om één of twee jaar na invoering een evaluatie uit te voeren naar de uitvoerbaarheid van het nieuwe beoordelingscriterium arbeidsvermogen (Handelingen I 2013/14, nr. 35, item 9). UWV heeft op mijn verzoek onderzoek gedaan naar de wijze waarop de beoordeling van arbeidsvermogen in de praktijk verloopt. Hierbij bied ik u het rapport «Arbeidsvermogen Wajong 2015» aan1.

Bij de behandeling van de Participatiewet heeft uw Kamer een motie van het lid Kerstens (Kamerstukken 29 544 en 30 545, nr. 537) aangenomen (Handelingen II 2013/14, nr. 102, item 52), waarin uw Kamer mij verzoekt om de nieuwe grens van belastbaarheid van ten minste twee uur per dag met wettelijk minimumloon per uur in de Wajong in 2015 te monitoren en specifiek te bezien of deze groep jonggehandicapten een reële kans heeft op participatie, en anders het schattingsbesluit ten aanzien van deze specifieke groep te heroverwegen. In het kader van het onderzoek naar de beoordeling van arbeidsvermogen in de praktijk heeft UWV op mijn verzoek ook onderzoek gedaan naar de mate waarin de nieuwe grens voor belastbaarheid van ten minste twee uur per dag bij de beoordeling arbeidsvermogen is toegepast.

Een enquête onder verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen heeft uitgewezen dat het zelden voorkomt dat mensen voor de Wajong 2015 worden afgewezen omdat ze twee uur per dag belastbaar zijn én het wettelijk minimumloon per uur kunnen verdienen. Uit een enquête die in september 2015 is gehouden, bleek dit slechts 5 keer voor te komen (minder dan 0,1% van alle afwijzingen). Gezien het lage aantal cases kan via kwantitatieve monitoring van (de arbeidsparticipatie van) deze groep geen significante uitspraken worden gedaan over de kansen op participatie. Daarnaast is het vanuit privacyoogpunt onwenselijk deze groep te monitoren. Ik zal daarom niet aan het verzoek van uw Kamer tegemoetkomen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven