34 351 Evaluatie Wet werk en zekerheid (Wwz)

29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 april 2016

Toen het kabinet in november 2012 aantrad zat de Nederlandse economie in een crisis. De werkloosheid liep op en consumenten en investeerders hielden hun hand op de knip. Het kabinet heeft tal van maatregelen genomen om de economische groei weer op gang te brengen. Op het terrein van de arbeidsmarkt heeft het kabinet samen met werkgevers- en werknemersorganisaties verenigd in de Stichting van de Arbeid (StvdA) in april 2013 het Sociaal Akkoord gesloten. Het akkoord bevatte maatregelen om op korte termijn de economische crisis te beteugelen en op de middellange termijn de arbeidsmarkt te hervormen en toekomstbestendig te maken.

Ruim drie jaar na het sluiten van het Sociaal Akkoord staan alle seinen van de Nederlandse economie weer op groen. De werkgelegenheid is toegenomen, net als het consumentenvertrouwen en het aantal investeringen. Het Sociaal Akkoord heeft daar een belangrijke rol in gespeeld. Het Sociaal Akkoord beoogde het bevorderen van duurzame arbeidsrelaties en een herordening van verantwoordelijkheden in het sociaal domein tussen het rijk, gemeenten, uitvoeringsorganisaties en sociale partners. Dankzij de sectorplannen zijn werknemers behouden voor een sector door bijvoorbeeld om- of bijscholing of begeleiding naar ander werk. De Wet werk en zekerheid heeft het ontslagrecht gemoderniseerd en de ontslagprocedure versneld. En de Participatiewet zorgt ervoor dat meer mensen met een arbeidsbeperking aan de slag kunnen. Met het SER-advies over de toekomstige arbeidsmarktinfrastructuur hebben de sociale partners bovendien vorm gegeven aan hun hernieuwde rol binnen de werknemersverzekeringen en het sociaal domein.

De uitvoering van de gemaakte afspraken is zoals hierboven geschetst in volle gang. Het kabinet kijkt altijd of beoogde effecten worden bereikt. Daartoe is bijvoorbeeld de verkenner ten aanzien van het seizoenswerk aangesteld (Kamerstuk 34 351, nr. 2). Naar aanleiding van knelpunten binnen de Wet werk en zekerheid en maatschappelijke discussie over de inkomenspositie van jongeren hebben gesprekken in de coalitie, debatten in de Kamer, aangenomen Kamermoties en een parallel traject in de Stichting van de Arbeid ertoe geleid dat het kabinet op drie terreinen maatregelen neemt.

Het kabinet en de sociale partners zijn het met elkaar eens dat de in het Sociaal Akkoord afgesproken doelen de juiste zijn. Wel dient op sommige punten te worden gekeken of de gekozen route om de doelen te bereiken nog de meest doelmatige is. In dat kader heeft de StvdA begin maart van dit jaar aangegeven op verzoek van de voorzitter van MKB-Nederland te bezien of er specifieke knelpunten binnen de Wet werk en zekerheid zijn die dienen te worden opgelost. Ik heb met belangstelling de brief gelezen die de StvdA mij gisteren heeft gestuurd met daarin suggesties voor het oplossen van de gesignaleerde knelpunten1. Op het terrein van de Wet werk en zekerheid zal ik drie aanpassingen doen die passen binnen de doelstellingen van de wet. Dat betreft ten eerste een aanpassing van de wet als het gaat om seizoensarbeid. Ten tweede stel ik een aanpassing voor waar het gaat om het verschuldigd zijn van een transitievergoeding bij ontslag om bedrijfseconomische redenen als een cao-regeling van toepassing is. De derde aanpassing ziet op het compenseren van werkgevers die een transitievergoeding verschuldigd zijn bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.

Niet alleen knelpunten van nieuw beleid zoals de Wet werk een zekerheid dienen te worden geadresseerd, ook knelpunten in bestaand beleid dienen te worden verholpen. De jongeren van Young & United hebben zich bijvoorbeeld de afgelopen maanden sterk gemaakt voor afschaffing van het wettelijk minimumjeugdloon. Ik ben van mening dat het wettelijk minimumjeugdloon, waarin sinds 1983 geen wijziging meer is aangebracht, dient te worden aangepast aan de veranderende maatschappelijke opvattingen over de arbeidsmarkt- en inkomenspositie van jongeren. Daarnaast wil ik twee andere knelpunten in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag ten aanzien van stukloon en meerwerk oplossen.

Ook ten aanzien van loondoorbetaling bij ziekte speelt de vraag of het bestaande beleid het meest doelmatige is. De SER werkt momenteel aan een advies over een sluitend stelsel voor loondoorbetaling bij ziekte voor zowel zzp’ers als werknemers. Vooruitlopend hierop wil ik drie maatregelen treffen om een aantal prangende knelpunten die werkgevers rondom de loondoorbetalingsverplichting ervaren te verminderen zonder dat rechten van werknemers worden aangetast.

Ik heb Uw Kamer vandaag drie brieven (Kamerstuk 29 544, nrs. 716 en 717 en Kamerstukken 34 351 en 34 408, nr. 16) en een nota van wijziging (Kamerstuk 34 408, nr. 8) over de hiervoor genoemde onderwerpen gestuurd. De voorgestelde oplossingen voor de knelpunten zijn in overleg met coalitiefracties en de sociale partners tot stand gekomen. Ik ben er van overtuigd dat ze bijdragen aan betere werking van de arbeidsmarkt en een sociaal en ondernemend Nederland.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven