34 348 Wijziging van de Mijnbouwwet (versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen)

Nr. 18 AMENDEMENT VAN HET LID VAN TONGEREN C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 111

Ontvangen 28 juni 2016

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «gedeputeerde staten van de provincie» ingevoegd: , het dagelijks bestuur van het waterschap alsmede het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van het gebied.

2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

Toelichting

Dit amendement regelt dat naast gedeputeerde staten van de provincie ook het dagelijks bestuur van het waterschap (colleges van dijkgraaf en heemraden) en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van het gebied waarop de aanvraag voor een vergunning betrekking heeft in de gelegenheid worden gesteld advies uit te brengen over vergunningen onder de Mijnbouwwet. Daarmee geeft dit amendement uitvoering aan de aanbeveling van de Onderzoeksraad voor Veiligheid in het rapport over aardbevingsproblematiek in Groningen om het burgerperspectief structureel en herkenbaar mee te nemen in de besluitvorming door provincie, waterschappen en gemeenten een rol te geven. Dit zijn immers de bestuurders met een democratisch mandaat.

De Raad van State onderschrijft in haar beoordeling het advies van de OVV om het burgerperspectief structureel en herkenbaar mee te nemen in de besluitvorming door provincies en gemeenten. De Raad van State stelt dat een voordeel om het adviesrecht uit te breiden is dat het burgerperspectief een voor burgers meer herkenbare plaats krijgt vanuit de gedachte dat gemeentebesturen dichter bij de burgers staan dan gedeputeerde staten. De Raad van State is van mening dat een dat toekenning over de hele linie van een zwaarwegend adviesrecht aan alle betrokken bestuursorganen overlap van adviesbevoegdheden met zich meebrengt. Ook zal door dit amendement in drie fases – opsporings- en winningsvergunning; instemming met winningsplan; Wabo-vergunning – door dezelfde organen advies kunnen worden uitgebracht over dezelfde elementen en criteria. In geval van een opsporingsvergunning is er echter geen sprake van een Wabo-vergunning, waardoor gemeenten hierop geen inspraak hebben.

In de ogen van de indiener is deze overlap van adviesbevoegdheden en uitbreiding van het aantal momenten om over dezelfde elementen en criteria advies uit te brengen gerechtvaardigd. Deze rechtvaardiging vloeit voort uit het beschadigde vertrouwen van burgers in het door aardbevingen getroffen gebied (Groningen) in de rijksoverheid en de gasexploitant. Door colleges van burgemeester en wethouders, colleges van dijkgraaf en heemraden en gedeputeerde staten de mogelijkheid te geven een zwaarwegend advies uit te brengen wordt, naar verwachting van de indiener, de betrokkenheid van de bevolking bij de besluitvorming verbeterd. De rijksoverheid en de exploitant zullen hierdoor sterker de noodzaak voelen om de belangen van de burgers, die de effecten van de olie- en gaswinning ervaren, op een transparante wijze mee te wegen.

Van Tongeren Wassenberg Dik-Faber Van Veldhoven


X Noot
1

Vervanging in verband met een wijziging in de toelichting en ondertekening.

Naar boven