Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 januari 2023
De afgelopen periode heeft de Tweede Kamer op verschillende momenten aandacht gevraagd
voor het demonstratierecht en daarmee voor de Wet openbare manifestaties (Wom). Hieronder
bied ik u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, een overzicht van de
verschillende verzoeken en moties van de Tweede Kamer op het gebied van het demonstratierecht
waarbij wordt aangegeven op welke manier hierop gereageerd zal worden.
Op 22 november 2022 deed u mij het verzoek van lid Simons van de fractie BIJ1 toekomen
om een debat te voeren over het demonstratierecht met de Minister van Justitie en
Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Handelingen
II 2022/23, nr. 25, item 22). Daarvoor was geen meerderheid in het ordedebat, maar wel bleek een meerderheid
behoefte te hebben aan een reactie op het recent verschenen rapport van Amnesty International
genaamd «Demonstratierecht onder druk» (zie bijlage 1). Eerder verzocht de vaste commissie
voor Binnenlandse Zaken van uw Kamer mij al om voor 11 januari 2023 een reactie te
geven op hetzelfde rapport met het oog op het geplande commissiedebat Bestuurlijke
organisatie, democratie en verkiezingen op 18 januari 2023. Daarbij is verzocht op
alle aanbevelingen in te gaan.
Verder nam de Tweede Kamer op 30 juni 2022 de motie van de leden Sneller en Van der
Werf (Kamerstuk 36 062, nr. 15) aan (Handelingen II 2021/22, nr. 100, item 9), waarin wordt verzocht te onderzoeken op welke wijze het ongewenst en onaangekondigd
thuis bezoeken van politici vanwege hun politieke overtuigingen strenger kan worden
aangepakt of verboden, bijvoorbeeld bij wet of met behulp van (andere) juridische
en bestuurlijke instrumenten. Over de uitvoering van deze motie heb ik u op 23 december
2022 op de hoogte gesteld (Kamerstukken 328 684 en 29 628, nr. 721). De onderzoekers verwachten de uitkomsten aan het einde van het eerste kwartaal
van 2023 op te kunnen leveren.
Daarnaast nam de Tweede Kamer op 22 november 2022 een motie aan van het lid Michon-Derkzen
(Kamerstuk 36 200 VI, nr. 59) (Handelingen II 2022/23, nr. 25, item 18). Daarin wordt verzocht om te onderzoeken of – in het licht van een toename van incidenten
waarbij sprake is geweest van vormen van intimidatie, bedreiging, vernieling, geweld
en gevaar voor veiligheid van de luchtvaart – het huidige instrumentarium van de Wom
om demonstraties te beperken voldoende aansluit bij de verantwoordelijkheid van burgemeesters.
In de motie wordt verzocht om in de eerste helft van 2023 te reageren.
De verschillende verzoeken en moties van uw Kamer raken elkaar dusdanig dat ze om
een gezamenlijke reactie vragen. Daarom is het mijn voornemen om voor de zomer van
2023 een brief te versturen aan uw Kamer waarin inhoudelijk wordt gereageerd op de
hierboven genoemde moties en het rapport van Amnesty International. Ook zal zoveel
mogelijk worden ingegaan op andere ontwikkelingen op het gebied van het demonstratierecht.
Daarmee wordt voorzien in een samenhangende reactie en kan recht worden gedaan aan
de uitkomsten van het lopende onderzoek naar de motie van de leden Sneller en Van
der Werf en aan de uitvoering van de motie van het lid Michon-Derkzen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot