Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt,
omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State)
ALGEMEEN
Inleiding
Op 18 juni 2015 heeft de Tweede Kamer bij de stemming over het wetsvoorstel algemeen
pensioenfonds het amendement Lodders/Vermeij2 aangenomen. Dit amendement maakt het mogelijk dat er bij een fusie van verplichtgestelde
bedrijfstakpensioenfondsen gescheiden vermogens worden aangehouden (ringfencing).
De regering heeft destijds aangegeven het doel van het amendement sympathiek te vinden
omdat ook kleine verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen tot schaalvergroting willen komen, maar tegelijkertijd mogelijke risico’s
te zien voor de juridische houdbaarheid van de verplichtstelling3. Daarom is over de inhoud van het amendement het oordeel van de Afdeling advisering
van de Raad van State (hierna: de Raad) gevraagd om inzicht te krijgen in de omvang
van de risico’s voor de juridische houdbaarheid van de verplichtstelling. De voorlichting
van de Raad is op 6 oktober 2015 aan de Tweede en Eerste Kamer gestuurd4.
Voorlichting Raad van State over het amendement
De Raad concludeert dat het toestaan van ringfencing voor bedrijfstakpensioenfondsen
grote gevolgen heeft voor het Nederlandse pensioenstelsel. Daarom acht de Raad het
passend de vraag of ringfencing voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen
toegestaan zou moeten worden, te bezien in samenhang met de mogelijke wijzigingen
van het stelsel van aanvullende pensioenen naar aanleiding van de bredere pensioendiscussie.
Ter onderbouwing van zijn standpunt wijst de Raad er ten eerste op dat het amendement
gevolgen heeft voor de marktordening: het leidt tot verstoring van het evenwicht in
de concurrentieverhoudingen tussen verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen en
verzekeraars. Terwijl met het verbod op ringfencing juist werd beoogd evenwichtige
concurrentieverhoudingen tussen pensioenfondsen en verzekeraars te waarborgen. Ten
tweede geeft de Raad aan dat het amendement niet zonder risico is voor de houdbaarheid
van de verplichtstelling in het licht van de Europese mededingingsregels. Dit omdat
het amendement de koppeling tussen verplichtstelling en solidariteit zoals die thans
in het pensioenstelsel bestaat, verstoort. Ten derde noemt de Raad het amendement
onvolledig, omdat waarborgen en flankerende maatregelen ontbreken om ringfencing op
een verantwoorde manier te kunnen laten plaatsvinden.
Doel novelle
De regering onderschrijft de conclusies van de Raad. Met deze novelle beoogt de regering
enkel om de mogelijkheid om afgescheiden vermogens aan te houden bij een fusie van
verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen uit het wetsvoorstel algemeen pensioenfonds
te halen. Met deze novelle brengt de regering het wetsvoorstel op dit punt terug in
haar oorspronkelijke staat. De regering is van mening dat er voldoende alternatieven
blijven voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen om tot schaalvergroting
te komen.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I, onderdelen A, C en D
In deze onderdelen zijn de wijzigingen die door het amendement zijn aangebracht ongedaan
gemaakt.
Artikel I, onderdeel B
In dit onderdeel wordt het opschrift van artikel 112a redactioneel aangepast.
Artikel II
Deze novelle treedt in werking op hetzelfde tijdstip als de Wet algemeen pensioenfonds.
In artikel IV van het wetsvoorstel voor de Wet algemeen pensioenfonds5 is geregeld dat artikel 12 van de Wet raadgevend referendum kan worden toegepast
en dat de inwerkingtreding van de Wet algemeen pensioenfonds dus kan liggen binnen
8 weken na mededeling in de Staatscourant dat de wet referendabel is. Omdat de novelle
op hetzelfde tijdstip in werking treedt is in artikel II geregeld dat ook voor de
novelle artikel 12 van de Wet raadgevend referendum kan worden toegepast. In het inwerkingtredingsbesluit
van de Wet algemeen pensioenfonds zal dit worden geregeld.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma