34 117 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met de invoering van een algemeen pensioenfonds (Wet algemeen pensioenfonds)

Nr. 37 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 oktober 2015

Op 18 juni 2015 heeft uw Kamer bij de stemming over het wetsvoorstel algemeen pensioenfonds het amendement Lodders/Vermeij1 aangenomen. Dit amendement maakt het mogelijk dat er bij een fusie van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen gescheiden vermogens worden aangehouden (ringfencing). Ik heb aangegeven het doel van het amendement sympathiek te vinden, maar tegelijkertijd mogelijke risico’s te zien voor de juridische houdbaarheid van de verplichtstelling. Daarom heb ik over de inhoud van het amendement het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de Raad) gevraagd om inzicht te krijgen in de omvang van de risico’s voor de juridische houdbaarheid van de verplichtstelling. De voorlichting van de Raad heb ik op 17 september 2015 ontvangen en treft u als bijlage bij deze brief aan (Kamerstuk 34 117, nr. 38). Met deze brief informeer ik uw Kamer over de voorlichting van de Raad en over de consequenties die het kabinet hieraan verbindt. Daarnaast voldoe ik in deze brief aan de toezegging uw Kamer naar aanleiding van een vraag van het Lodders (VVD) nader te informeren over gesloten boekjaren in relatie tot de vergunningaanvraag voor een algemeen pensioenfonds.

Voorlichting Raad van State

De Raad van State concludeert dat het toestaan van ringfencing voor bedrijfstakpensioenfondsen grote gevolgen heeft voor het Nederlandse pensioenstelsel. Daarom acht de Raad het passend de vraag of ringfencing voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen toegestaan zou moeten worden, te bezien in samenhang met de mogelijke wijzigingen van het stelsel van aanvullende pensioenen naar aanleiding van de bredere pensioendiscussie.

Ter onderbouwing van zijn standpunt wijst de Raad er ten eerste op dat het amendement gevolgen heeft voor de marktordening: het leidt tot verstoring van het evenwicht in de concurrentieverhoudingen tussen verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen en verzekeraars, terwijl met het verbod op ringfencing juist werd beoogd evenwichtige concurrentieverhoudingen tussen pensioenfondsen en verzekeraars te waarborgen. Ten tweede geeft de Raad aan dat het amendement niet zonder risico is voor de houdbaarheid van de verplichtstelling in het licht van de Europese mededingingsregels. Dit omdat de koppeling tussen verplichtstelling en solidariteit zoals die thans in het pensioenstelsel bestaat wordt verstoort. Ten derde noemt de Raad het amendement onvolledig, omdat waarborgen en flankerende maatregelen ontbreken om ringfencing op een verantwoorde manier te kunnen laten plaatsvinden.

Consequenties voorlichting Raad van State

Ik onderschrijf de conclusies van de Raad. Naar aanleiding van het advies van de Raad zal ik een novelle laten indienen bij de Tweede Kamer, waarmee de mogelijkheid om afgescheiden vermogens aan te houden bij een fusie van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen uit het wetsvoorstel algemeen pensioenfonds wordt gehaald. Gegeven deze ontwikkeling heb ik de Eerste Kamer verzocht de behandeling van het wetsvoorstel aan te houden. Het is mijn voornemen de beantwoording van de vragen die de Eerste Kamer heeft gesteld met betrekking tot het onderhavige wetsvoorstel, gelijktijdig met de novelle, indien uw Kamer daarmee instemt, aan de Eerste Kamer te doen toekomen.

Doorkijk naar de toekomst

Het amendement Lodders/Vermeij vraagt aandacht voor de wens van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen om tot schaalvergroting te komen. Ik onderschrijf het belang van schaalvergroting. Mijn ministerie en het Ministerie van Financiën laten een onderzoek uitvoeren naar de mogelijkheid om verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen toegang te bieden tot een algemeen pensioenfonds. Om een algemeen pensioenfonds te kunnen openstellen voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen moet de vormgeving van de verplichtstelling worden aangepast, waardoor het mogelijk is dat een algemeen pensioenfonds een verplichtgestelde regeling kan uitvoeren. Ik heb toegezegd uw Kamer voor 1 december te informeren over de uitkomsten van een onderzoek hiernaar, voorzien van een kabinetsreactie waarin de alternatieven die het kabinet naar aanleiding van het onderzoek ziet worden beschreven.

Ik heb een brief ontvangen van de Stichting van de Arbeid en de Pensioenfederatie over indexatiedepots. Mogelijk kan met indexatiedepots soelaas worden geboden aan fuserende bedrijfstakpensioenfondsen. Ik zal mijn reactie op deze brief zo spoedig mogelijk ook aan uw Kamer doen toekomen. De reactie op deze brief hoeft de behandeling van dit wetsvoorstel niet op te houden aangezien via een andere route (deels) een alternatief wordt geboden om tot schaalvergroting te komen.

Genoemde concrete alternatieven, die het belang van het amendement Lodders-Vermeij onderschrijven, worden voor 1 januari 2016 naar de Kamer gestuurd.

Gesloten boekjaren

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel algemeen pensioenfonds heb ik op verzoek van het lid Lodders (VVD) toegezegd uw Kamer nader te informeren over de vergunningverlening van een algemeen pensioenfonds en de effecten daarvan op de boekjaren van pensioenfondsen.

De Nederlandsche Bank (DNB) heeft mij laten weten dat pensioenfondsen niet in de problemen komen bij een vergunningsaanvraag als het boekjaar al gesloten is. Een vergunning voor de oprichting van een algemeen pensioenfonds kan gedurende het gehele jaar verleend worden en is dus niet gekoppeld aan een bepaald boekjaar. Ten tweede schrijft artikel 147, eerste lid van de Pensioenwet weliswaar voor dat een pensioenfonds het boekjaar gelijk doet lopen met een kalenderjaar, maar de beleidsregel ontheffingen Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, artikel 2, eerste lid, sub a, stelt dat DNB een fonds in enig jaar desgevraagd ontheffing zal verlenen indien het fonds in de loop van het kalenderjaar is opgericht. Dit betekent dat voor een algemeen pensioenfonds dat gedurende het jaar wordt opgericht er in dat jaar met een «gebroken» boekjaar mag worden gewerkt. Ten derde geldt ten aanzien van de overdracht van de aanspraken, rechten en vermogensbestanddelen aan een algemeen pensioenfonds dat de huidige systematiek ten aanzien van collectieve waardeoverdracht wordt gevolgd. De praktijk leert dat collectieve waardeoverdrachten gedurende het gehele jaar uitgevoerd kunnen worden.

Samenvattend is het dus mogelijk om een algemeen pensioenfonds gedurende het jaar op te richten. Indien er een noodzaak is tot omvorming tot een algemeen pensioenfonds is dat op elk moment mogelijk, met inachtneming van de vergunningeisen en de daarmee samenhangende termijn voor verlening van de vergunning. Pensioenfondsen die zich willen aansluiten bij een bestaand algemeen pensioenfonds hoeven evenmin in de problemen te komen aangezien een collectieve waardeoverdracht – met inachtneming van de gebruikelijke eisen en doorlooptijd – gedurende het gehele jaar kan plaatsvinden.

Dat neemt niet weg dat een gebroken boekjaar extra uitvoeringskosten met zich kan brengen. Als een pensioenfonds zich omvormt tot een algemeen pensioenfonds zal er namelijk sprake zijn van een gebroken boekjaar voor zowel het om te vormen pensioenfonds als voor het te vormen algemeen pensioenfonds. Dit kan leiden tot extra uitvoeringskosten aangezien in dit geval het boekjaar twee keer gesloten moet worden. Zo zullen bijvoorbeeld de actuariële staten, gewaarmerkt door een bevoegde actuaris, en een verklaring omtrent de getrouwheid van de staten, afgegeven door een accountant, tweemaal in hetzelfde kalenderjaar moeten worden vastgesteld.

Het is uiteindelijk aan het bestuur van een pensioenfonds te bepalen op welke datum omvorming tot een algemeen pensioenfonds wenselijk is.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Kamerstuk 34 117, nr. 17.

Naar boven