De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan artikel 4.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
6. Het derde lid is niet van toepassing voor zover voor een werknemer zowel recht bestaat
op de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2.10, als op de tegemoetkoming, bedoeld in
artikel 3.1 of in artikel 3.3.
II
Aan artikel 5.2, onderdeel A, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
E
Artikel 4.1, zesde lid, vervalt.
Toelichting
Artikel 4.1, derde lid, voorziet in een anticumulatiebepaling tussen de verschillende
loonkostenvoordelen en het lage-inkomensvoordeel. Er bestaat daardoor ten aanzien
van één werknemer slechts aanspraak op één tegemoetkoming uit de Wtl. Voor mensen
uit de doelgroep banenafspraak zou dit betekenen dat het relatieve voordeel dat zij
hebben op grond van het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak, vanwege de introductie
van het lage-inkomensvoordeel komt te vervallen.
Door de in dit amendement opgenomen toevoeging van een nieuw zesde lid aan genoemd
artikel wordt bewerkstelligd dat die anticumulatiebepaling niet geldt indien voor
een werknemer zowel recht bestaat op het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak
als op het lage-inkomensvoordeel. In afwijking van de hoofdregel dat maar op één tegemoetkoming recht kan
bestaan, kan een werkgever als aan de daarvoor voorwaarden wordt voldaan, wel voor
een werknemer in aanmerking komen voor zowel het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak
als het lage-inkomensvoordeel. Op deze manier blijft het voor een werkgever financieel
aantrekkelijk om een werknemer met een arbeidsbeperking uit de doelgroep banenafspraak
in dienst te nemen.
Het hiervoor genoemde zesde lid dient per 1 januari 2021 te vervallen, omdat per die
datum het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak vervalt. Vanaf die datum is dus
geen bijzondere bepaling meer nodig inzake cumulatie van dat loonkostenvoordeel met
het lage-inkomensvoordeel. Daartoe is in dit amendement eveneens een wijziging van artikel 5.2 opgenomen.
Dit amendement sluit aan op het amendement Schouten (34 304 nr. 11) en heeft tot gevolg dat de anticumulatiebepaling niet geldt indien het lage-inkomensvoordeel
langere dienstverbanden (artikel 3.1 Wtl), dan wel het lage-inkomensvoordeel kortere
dienstverbanden (artikel 3.3 Wtl) van toepassing is.
Dit amendement leidt in de periode 2018 tot 2020 tot € 25 miljoen per jaar aan hogere
uitgaven op de begroting van SZW. Dekking hiervoor wordt gevonden binnen artikel 99
van de begroting SZW.
Schouten