34 300 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2016

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 oktober 2015

Afgelopen maand ben ik naar Seoul geweest voor een High Level bijeenkomst van de Global Health Security Agenda (GHSA). Met deze brief doe ik kort verslag van deze bijeenkomst. Aansluitend aan mijn bezoek aan Seoul nam ik deel aan een regionale bijeenkomst van het World Economic Forum (WEF) in Dalian (China).

Voortgang Global Health Security Agenda

In Seoul is de voortgang van de GHSA besproken een jaar na de lancering van het initiatief in Washington.

De GHSA-aanpak heeft 3 prioriteiten op de agenda die de veiligheid met betrekking tot gezondheid moeten vergroten, te weten aanpak van antibioticaresistentie, zoönosen en het vergroten van de biosecurity.

Antibiotica resistentie

In mei 2015 is in het kader van de WHO een Global Action Plan van de aanpak van antibiotica resistentie aangenomen. Dit plan is de basis voor internationale samenwerking en actie. Ook de GHSA sluit aan en werkt voort op dit actieplan. Nederland heeft vorig jaar ingestemd met het zijn van «leading nation» bij de aanpak van antibioticaresistentie in het kader van GHSA. In dat kader ben ik gevraagd om voorafgaand aan de jaarlijkse GHSA vergadering te spreken voor een breed forum voor non-governmental stakeholders. Ik heb daar het belang van brede samenwerking bij de aanpak van antibioticaresistentie onderstreept; Iedereen is nodig; verpleegkundigen, artsen, ziekenhuizen en verpleeghuizen moeten de hygiëne goed op orde hebben om infecties te voorkomen. Artsen moeten terughoudend voorschrijven, alleen als het noodzakelijk is. De private partijen zijn nodig om nieuwe antibiotica te ontwikkelen en alternatieven te zoeken. Voor de aanpak van de antibioticaresistentie is niet alleen de gezondheidszorg van belang maar ook de veehouderij, het milieu, evenals de betrokkenheid van de bevolking. Kortom tijdens de ministeriële bijeenkomst heb ik de Nederlandse multisectorale (One Health) aanpak uitgedragen.

Nederland trekt het werkpakket op het terrein van antibiotica, samen met het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Duitsland en Canada. Besloten is om de samenwerking tussen de leidende landen en geïnteresseerde landen verder te versterken in de vorm van een aantal werkgroepen. Nederland coördineert de werkgroep die zich buigt over de vraag hoe we gezamenlijk kunnen komen tot een beperkt aantal «business models» voor de ontwikkeling van nieuwe antibiotica, en hoe deze modellen in de praktijk kunnen worden getoetst. De WHO, FAO en andere mondiale partners zijn ook steeds nauw betrokken bij de werkgroepen.

Ik heb ook een aantal bilaterale overleggen gehad met ondermeer ministers van Indonesië, Zuid-Korea en Zweden. Ik heb me aangesloten bij het Brits-Zweedse initiatief om antibioticaresistentie tijdens de Algemene Vergadering van de VN in 2016 te agenderen.

Voortgang zoönosen

Zoals ik in de zoönose brief van 13 oktober jl. heb vermeld (Kamerstuk 28 286/25 295, nr. 844), is zoönose ook een belangrijk onderdeel van de GHSA waar wij als Nederland (vanuit een ondersteunende rol) ook bij betrokken zijn. In Nederland werken we met een geïntegreerde humaan-veterinaire risicoanalysestructuur voor de aanpak van zoönosen. Ik heb dat vaak als een goed voorbeeld kunnen noemen. Veel landen zijn geïnteresseerd in deze werkwijze en deze opzet deel ik actief met andere geïnteresseerde landen. Meer specifiek ondersteunen we als «contributing country» voor de verdere uitwerking Vietnam en Indonesië die «leading country» zijn voor zoönosen.

Tot slot vind ik het van belang dat er een signaleringsstructuur in Europeess verband komt. Een eerste aanzet hiertoe wil ik presenteren tijdens het voorzitterschap van de Europese Unie, eerste helft volgend jaar.

Assesments

Het is goed om te zien dat een groeiende groep landen met ambitie, daadwerkelijk beweging weet te krijgen in de implementatie van de International Health Regulations. Zo heeft een groot aantal landen eerst zichzelf en dan elkaar beoordeeld op de mate van «paraatheid» bij uitbraken van infectieziekten. Hiermee lopen deze landen vooruit op de aanbevelingen van het externe evaluatierapport (het rapport»Stocking») over de Ebola-crisis. De rapporten van deze «assesmsents» met verbeterpunten voor de detectie, preventie en bestrijding hiervan, zijn allemaal openbaar. Ik ben positief over dit instrument. Ik wil dit tijdens het EU-voorzitterschap dan ook in de EU onder de aandacht brengen, tenminste voor het onderdeel antibioticaresistentie. In verband met het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie en het werk dat dit met zich meebrengt heb ik Nederland nog niet aangemeld om te worden beoordeeld. Voor de volgende ronde (najaar 2016/begin 2017) ben ik voornemens Nederland aan te melden.

Nederland gastland volgende High Level Meeting

Aan het einde van de vergadering in Seoul heb ik aangeboden de volgende High Level meeting in Nederland te organiseren, in de tweede helft van 2016. Ik zal ondermeer met de ministeries van Algemene Zaken, Buitenlandse Zaken, Defensie en Economische Zaken overleggen over de organisatie en inhoudelijke invulling van de conferentie. De organisatie vindt plaats in nauw overleg met Indonesië, dat komend jaar voorzitter is van de GHSA, en de VS (initiator) en Finland (voorzitter vorig jaar) over hoe deze bijeenkomst het best kan aansluiten op de lopende internationale agenda. Ik zal u later nog informeren over de invulling van deze bijeenkomst en de interdepartementale afstemming hieromtrent.

Tenslotte wil ik u melden dat Nederland door de Europese Regio van de WHO is voorgedragen als lid van de Executive Board van de WHO, en dus waarschijnlijk vanaf mei volgend jaar deze functie bekleedt. Dit geeft ons, in samenhang met de GHSA, extra mogelijkheden om in te zetten op de bescherming van de gezondheid in Nederland en de rest van de wereld. Nederland heeft in de financiering van de WHO onder meer de focus gelegd bij de aanpak van de antibioticaresistentie.

World Economic Forum

Tijdens de bijeenkomst van het WEF werd gesproken met vertegenwoordigers van bedrijfsleven, wetenschap en overheden over de vraag hoe technologische innovaties optimaal kunnen bijdragen aan het voorkomen van ziekte. Tijdens deelsessies werd gesproken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat ontwikkelingslanden bij het opbouwen van hun gezondheidszorg profiteren van de kennis die reeds ontwikkelde landen hebben zodat zij eerder gemaakte fouten niet hoeven te herhalen. Ik heb daarnaast als panellid bijgedragen aan een sessie over de effecten van de leefomgeving op de gezondheid. In kleine groepen werden ideeën gedeeld over hoe overheid er samen met private partijen zorg voor kan dragen dat deze leefomgeving gezond leven bevordert, stimuleert en mogelijk maakt. Ik heb bij die sessie aangegeven op welke manier Nederland hierin actief is en heb in dat kader laten zien wat de ontwikkelingen zijn in Nederland en verteld over het programma Alles is Gezondheid.

Bij een sessie met de naam Hyperconnected Healthcare heb ik samen met zorgprofessionals, hoogleraren en bedrijfsleven op het gebied van zorg gesproken over nieuwe technieken op het gebied van gepersonaliseerde medicijnen en gezondheidsapps. De centrale vraag was hoe deze ontwikkelingen ervoor kunnen zorgen dat mensen langer gezond blijven, bij ziekte meer weten over hun eigen ziektebeeld en beter afgestemde medicijnen krijgen en hoe deze ontwikkelingen kunnen bijdragen aan het betaalbaar houden van onze zorg daar waar we de afgelopen jaren met name een opwaartse druk op de kosten hebben kunnen constateren.

Ik heb daarnaast ook speciaal aandacht gevraagd voor innovatieve ontwikkelingen op het gebied van geneesmiddelen, de daarmee gepaard gaande hoge kosten voor de gezondheidszorg en daardoor de noodzaak om transparant te zijn over de kostenopbouw. Bovendien heb ik voorgesteld om bij volgende bijeenkomsten van het WEF ook antimicrobiële resistentie (AMR) op de agenda te zetten. Het starten van een gesprek hierover met de industrie en de kennisinstellingen is cruciaal. Daarbij is een gedeeld belang: we willen allemaal bijdragen aan genezing van ziekten en aan de kwaliteit van leven. We willen allemaal dat de producten die worden gemaakt betaalbaar zijn en daadwerkelijk worden gebruikt. Niemand is gebaat bij onbetaalbare producten die door de samenleving niet zijn op te brengen en dan ook niet worden verkocht. In Davos zal hieraan opnieuw aandacht worden geschonken.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven