Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2015
Aanleiding
De afgelopen jaren hebben meisjes jongens ingehaald als het gaat om prestaties in
het onderwijs. Op de basisschool scoren jongens nog iets hoger op de eindtoets maar
uiteindelijk halen meisjes gemiddeld een hoger opleidingsniveau. Meisjes halen gemiddeld
vaker een diploma, wisselen minder vaak van opleiding en studeren sneller af. In de
Hoofdlijnenbrief Emancipatiebeleid 2013–2016 heb ik daarom een verkenning aangekondigd
naar het verschil in studiesucces tussen jongens en meisjes in het MBO, HBO en WO
(Kamerstuk 30 420, nr. 180).
Door middel van een aanbestedingsprocedure heeft een consortium bestaande uit het
ROA (UM), CHEPS (UT) en het Centrum voor Brein en Leren (VU) de opdracht voor nader
onderzoek verworven. De definitieve onderzoeksrapportage bied ik u hierbij graag aan1.
Onderzoek
De onderzoeksrapportage bestaat uit een literatuurstudie naar specifieke interventies
die effect hebben op studiesucces, een omschrijving van verschillen in neuropsychologische
functies en hersenontwikkeling die het verschil in studiesucces verklaren, een analyse
van het effect van bepaalde typen leeromgevingen en een verkenning van maatregelen
die onderwijsinstellingen hebben getroffen om de verschillen te verkleinen.
Uit het onderzoek komt onder meer naar voren:
-
• Jongeren in het MBO, HBO en WO hebben vaardigheden en competenties nodig die ze nog
niet altijd hebben ontwikkeld. Deze vaardigheden en competenties – zoals motivatie,
keuzegedrag, planning en prioritering – bepalen in belangrijke mate het studiesucces.
-
• Bij de ontwikkeling van deze vaardigheden lopen jongens gemiddeld genomen achter op
meisjes. De gevonden verschillen hangen samen met verschillen in de rijping van de
hersenen. Daarnaast speelt de sociale omgeving een rol in de ontwikkeling.
-
• Onderwijs gericht op het aanleren van moderne vaardigheden als bijvoorbeeld communiceren
en samenwerken, stimuleert de ontwikkeling van vaardigheden die van groot belang zijn
om goed te functioneren op de arbeidsmarkt van de 21ste eeuw.
-
• Onderwijs gericht op het aanleren van moderne vaardigheden heeft gemiddeld genomen
een gunstiger effect op het studiesucces van meisjes dan jongens. De verschillen binnen
de groep meisjes en binnen de groep jongens zijn echter groter dan de verschillen
tussen jongens en meisjes.
-
• Hoewel meisjes het beter doen in het onderwijs, vertaalt dit zich niet naar een betere
positie op de arbeidsmarkt.
Vervolg
Het onderzoek betreft een verkenning met het doel om meer inzicht te krijgen in de
oorzaken van verschillen in studiesucces. De aanbeveling van de onderzoekers om meer
oog te hebben voor diversiteit en voor de individuele leerontwikkeling van studenten,
deel ik. Ik vertrouw erop dat deze waardevolle bevindingen van de onderzoekers hun
weg vinden naar de onderwijspraktijk. Tijdens mijn werkbezoeken zie ik regelmatig
goede voorbeelden, zoals er ook enkele in het rapport worden genoemd. Ik zal ook in
de komende tijd in het brede perspectief van een diverse studentenpopulatie en het
belang van gedifferentieerd onderwijs aandacht voor dit onderwerp blijven vragen.
Tijdens de Conferentie Studiesucces 2.0, georganiseerd door het hbo op Hogeschool
Windesheim, en tijdens de eerste Mbo Onderzoeksdag, georganiseerd door NRO, heb ik
met vertegenwoordigers van de sectoren over dit onderwerp gesproken. Ik merk dat dit
onderwerp sterk leeft binnen onderwijsinstellingen. Ook in de komende tijd zal ik
over dit onderwerp in gesprek blijven gaan met mensen uit de praktijk.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker