34 300 Nota over de toestand van 's Rijks financiën

S BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2015

Bij de Algemene Financiële Beschouwingen in uw Kamer op 17 november jl. heb ik toegezegd nog voor de stemmingen op 24 november a.s. een oordeel te geven over de motie-Hoekstra c.s. (Kamerstuk 34 300, O). In deze motie wordt geconstateerd dat er door de opname van de maatregelen inzake box 3 in het wetsvoorstel Belastingplan 2016 twee eigenstandige wetsvoorstellen zouden zijn gekoppeld, waardoor de Eerste Kamer geen separaat oordeel over deze twee voorstellen kan vellen.

Het kabinet is van mening dat het voorstel voor box 3 in het wetsvoorstel Belastingplan 2016 thuishoort omdat dit in de visie van het kabinet onderdeel is van een totaalpakket waarbij lasten op arbeid omlaag gaan en vermogensinkomsten eerlijker worden belast. Ook de Afdeling advisering van de Raad van State heeft niet gepleit voor een afzonderlijk wetsvoorstel. Het advies was dat dit voorstel zou worden opgenomen in het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2016 vanwege het ontbreken van budgettaire gevolgen. Zoals hiervoor vermeld is sprake van een andere samenhang dan een budgettaire, waardoor opname in het Belastingplan 2016 naar mijn mening wenselijk is.

Echter, bovenstaande motie geeft aan dat uw Kamer deze samenhang anders beoordeelt. Ik heb hier in het debat begrip voor getoond. Indien met de motie wordt beoogd dat het kabinet zich in de toekomst blijft committeren aan de criteria in de notitie Verzamelwetgeving, laat ik het oordeel over de genoemde motie dan ook aan uw Kamer.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes

Naar boven