34 300 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2016

Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2016

In antwoord op uw brief van 30 maart 2016 voldoe ik graag aan uw verzoek uiteen te zetten welke aanvullende maatregelen (inclusief financiën) zijn afgevallen in mijn brief aan de Tweede Kamer als reactie op bovenstaande motie (Kamerstuk 34 000 A, nr. 67). In de motie wordt gevraagd te onderzoeken of «op korte termijn met de inzet van beperkte middelen binnen de bestaande programma’s» de verkeersveiligheid en de doorstroming bij de knoop A1/A30 kunnen worden verbeterd.

Naast de twee maatregelen die in het kader van het programma Beter Benutten reeds zijn genomen om de doorstroming te verbeteren (verdubbeling van de rijstroken onderaan de zuidelijke afrit naar de A30 en inrichting van een weefvak) en de twee maatregelen die op korte termijn zijn voorzien (herinrichting einde spitsstrook op de A1 en verdubbeling van de gehele zuidelijke afrit naar de A30) heeft Rijkswaterstaat op basis van expert judgement op mijn verzoek een aantal denkbare aanvullende maatregelen naar voren gebracht die de situatie bij de A1/A30 nog verder zouden kunnen verbeteren. Per maatregel is daarbij een eerste inschatting gemaakt van de kosten. Het gaat uitdrukkelijk om een eerste inschatting van de kosten, in die zin geldt dus een voorbehoud. Om te bepalen of de maatregelen daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd en wat de daadwerkelijke bijbehorende kosten zijn is nog nader onderzoek en verdere uitwerking noodzakelijk.

De volgende aanvullende maatregelen zijn denkbaar:

  • Inrichten van een weefvak op de A1 tussen Barneveld en Voorthuizen in oostelijke richting. Kosteninschatting € 2 à 5 mln. Deze maatregel verbetert de doorstroming tussen Barneveld en Voorthuizen.

  • Aanleggen van een verbindingsboog van de A30 naar de A1 oost. Kosteninschatting € 5 à 10 mln. Deze maatregel verbetert de doorstroming bij het zuidelijke kruisingsvlak in de aansluiting.

  • Loskoppelen van de N301 van aansluiting Barneveld en omleiden van het verkeer naar aansluiting Voorthuizen om bij Barneveld een knooppunt te kunnen inrichten. Kosteninschatting € 5 à 10 mln. Deze maatregel maakt het opheffen van de geregelde kruisingen mogelijk, zodat het verkeer vrij kan afstromen.

Ik ben van oordeel dat deze maatregelen niet binnen de drie in de motie genoemde criteria passen. Realisatie op korte termijn is niet mogelijk voor de eerste en derde genoemde maatregelen, omdat daarvoor tracéwet- of bestemmingsplanprocedures moeten worden gevolgd. Daarnaast geldt voor alle maatregelen, nog los van de vraag of het bij deze maatregelen gaat om de inzet van beperkte middelen, dat ze financieel niet binnen bestaande programma’s kunnen worden ingepast. Mijn conclusie is dan ook dat op basis van de motie geen aanvullende maatregelen aan de orde kunnen komen.

Nogmaals wil ik benadrukken dat ik bij investeringen een afweging wil maken op landelijk niveau en dat het knooppunt A1/A30 in de geldende NMCA geen nationaal doorstromingsknelpunt is. Zoals eerder aangegeven zal ik na de zomer van 2016 een nieuwe NMCA-analyse starten. Hierin gebruik ik voor het hoofdwegennet een nieuwe indicator, gebaseerd op economische verlieskosten van bereikbaarheidsknelpunten. Naast de hierboven beschreven te realiseren en gerealiseerde maatregelen wil ik de nieuwe uitkomsten van die analyse afwachten en die gebruiken om te kijken of er dan nog aanvullende maatregelen nodig zijn. Over de uitkomsten van de nieuwe NMCA-analyse treed ik vanzelfsprekend straks graag met u in overleg.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven