34 287 Wijziging van de Wet milieubeheer en de Crisis- en herstelwet in verband met de uitvoering van Richtlijn 2014/52/EU van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEU 2014, L 124) (implementatie herziening mer-richtlijn)

H BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 april 2017

Bij de behandeling van het wetsvoorstel implementatie herziening mer-richtlijn (Kamerstukken EK, 2016/2017, 34 287) heb ik de Eerste Kamer toegezegd om het bevoegd gezag te ondersteunen met een «Handreiking Passende scheiding van Functies bij Project-mer» wanneer het bevoegd gezag tevens de initiatiefnemer van het project is.

De Tweede Kamer heeft een motie van de leden Van Veldhoven en Cegerek (Kamerstukken TK, 2015/2016, 34 287, nr. 22) aangenomen waarin de regering wordt gevraagd, de handreiking met de Tweede Kamer te bespreken alvorens deze wordt vastgesteld.

Bijgevoegd vindt u de concept-handreiking1. Ik heb deze concept-handreiking ook aangeboden aan de Tweede Kamer.

De Wet milieubeheer geeft – conform de mer-richtlijn – in artikel 7.28a aan «dat een passende scheiding moet» als het bevoegd gezag zelf de activiteit wil ondernemen waarvoor een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Niet «hoe het moet».

De handreiking geeft het bevoegd gezag richting «hoe het kan». Het bevoegd gezag is zelf verantwoordelijk voor een goede functiescheiding. Een passende functie-scheiding vergt maatwerk en kan verschillen per organisatie en zelfs per mer-procedure.

Daarnaast adviseer ik het bevoegd gezag om ook in andere situaties, waarin de scheidslijn tussen de taken van het bevoegd gezag voor het mer en de taken van het bevoegd gezag als initiatiefnemer kan vervagen zoals bij plan-mer en mer-beoordeling, uit oogpunt van legitimiteit en draagvlak een eigenstandige afweging te maken of binnen de ambtelijke en bestuurlijke organisatie een duidelijke functiescheiding gewenst is.

De concept-handreiking is besproken met Mer-coördinatoren van verschillende provincies, gemeenten en regionale uitvoeringsdiensten alsmede met de Commissie voor de m.e.r. Met het zoveel mogelijk meenemen van hun suggesties, kunnen zij zich goed vinden in het onderhavige concept.

De handreiking wordt conform afspraken met uw Kamer opgenomen in de bestaande Praktijkhandreiking mer op de website van Infomil.nl. Deze Praktijkhandreiking geeft informatie, voorbeelden en tips, die de mer-praktijk kunnen helpen bij het opstellen van een MER-rapport of het begeleiden van een mer-procedure. Hierin zijn nu al een zestal thema’s uitgewerkt zoals mer-beoordeling, participatie en alternatievenonderzoek. Het thema «scheiding van functies bij project-mer als een instantie zowel initiatiefnemer als bevoegd gezag is» wordt toegevoegd. Binnen dit thema wordt ingegaan op de volgende sub-thema’s:

  • De wettelijke eisen en een stappenplan om te bepalen of deze eisen van toepassing zijn;

  • Hoe de scheiding van functies kan worden aangebracht, met aandacht voor: de taken van de initiatiefnemer en die van het bevoegd gezag; wanneer de scheiding «goed genoeg» is alsmede aandachtspunten en dilemma’s bij deze ambtelijke scheiding;

  • Op welk moment de ambtelijke scheiding moet worden vastgelegd en hoe en waar dat kan;

  • De bestuurlijke scheiding van functies;

  • Bijzondere situaties, te weten: meerdere besluiten en gecombineerd plan- en project-mer; mogelijkheid coördinerend bevoegd gezag alsmede Publiek-Private-Samenwerking(PPS)-constructies;

  • Praktijkvoorbeelden passende scheiding van functies bij project-mer.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en zie uw reactie graag tegemoet.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen


X Noot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 151325.16.

Naar boven