1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang van het wetsvoorstel, nu dat het functioneren van
de interne markt bevordert. Wel hebben genoemde leden nog enkele vragen. De leden
van de fracties van het CDA, D66 en de PvdA sluiten zich bij deze vragen aan.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden
kunnen in grote lijnen instemmen met het wetsvoorstel, maar hebben vragen bij één
punt, het afwijken van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De leden van de fracties
van de VVD, D66 en de PvdA sluiten zich bij deze vragen aan.
2. Gereglementeerd beroep
De leden van de VVD-fractie vernemen graag van de regering op welke wijze het niveau van de benodigde
kennis van de Nederlandse wetgeving wordt geborgd bij de diverse gereglementeerde
juridische beroepen waarvoor kennis van de Nederlandse wetgeving noodzakelijk is.
Kan de regering aangeven hoe de praktijkervaringen zijn met betrekking tot de erkenning
van beroepskwalificaties voor gereglementeerde juridische beroepen?
3. Richtlijn 2013/55
In de memorie van toelichting (p. 7) is opgemerkt dat een van de knelpunten bij de
richtlijn 2005/36 is dat patiënten op grond van die richtlijn onvoldoende bescherming
hebben. De leden van de VVD-fractie vernemen graag of en, zo ja, op grond waarvan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport van mening is dat door de (wijzigingen opgenomen in) richtlijn 2013/55
en de regeling inzake het bewijs van taalvaardigheid voorafgaand aan registratie in
het BIG-register, zoals bedoeld in de brief van de Minister aan de Tweede Kamer van
29 oktober jongstleden (840255–141531-MEVA), wél voldoende bescherming aan patiënten
wordt geboden. Is de Minister bereid de uitkomst van de in laatstgenoemde brief genoemde
uitvoerbaarheidstoets aan de Eerste Kamer te doen toekomen?
4. Implementatie in Nederlandse wet- en regelgeving
De leden van de CDA-fractie merken het volgende op. De Afdeling advisering van de Raad van State legt
– daarbij verwijzend naar de motie-Jurgens die destijds met algemene stemmen in de
Eerste Kamer is aangenomen – in haar advies uit waarom het niet de bedoeling is dat
bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) wordt afgeweken van een wet in formele zin
en waarom op deze hoofdregel geen uitzondering mogelijk is wanneer sprake is van de
implementatie van Europese regelgeving. Naar aanleiding van dit advies is in het wetsvoorstel
preciezer omschreven wanneer er bij AMvB kan worden afgeweken van de Algemene wet
bestuursrecht. De leden van de CDA-fractie vinden afwijking van een wet in formele
zin bij AMvB in beginsel onwenselijk. Zij vragen dan ook waarom de mogelijk noodzakelijke
afwijkingen van de Algemene wet bestuursrecht niet bij wet in formele zin kunnen worden
geregeld, in plaats van bij AMvB.
Is de regering bereid om te bevorderen dat bij een volgende wijziging van de Algemene
wet bestuursrecht dit punt zal worden meegenomen, c.q. de wijziging die de Afdeling
advisering van de Raad van State voorstaat dan zal worden overgenomen?
De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zien de reactie
van de regering – bij voorkeur zo spoedig mogelijk – met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, De Vries-Leggedoor
De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bergman