34 255 Voorstel van wet van het lid Lodders tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet loonbelasting 1964 en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband met de invoering van de mogelijkheid tot uitbetaling van pensioen in pensioeneenheden (Wet uitbetaling pensioen in pensioeneenheden)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Pensioenwet en in de Wet verplichte beroepspensioenregeling de mogelijkheid op te nemen om pensioenaanspraken gedurende de gehele uitkeringsperiode flexibel te maken;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 wordt onder vernummering van het derde tot en met veertiende lid tot vierde tot en met vijftiende lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Met een pensioenrecht wordt gelijkgesteld een recht waarvan de hoogte van de uitkeringen niet voor de gehele uitkeringsperiode in geldeenheden is vastgesteld, mits deze uitkeringen voldoen aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op:

    • a. de wijze waarop de pensioenaanspraken worden berekend,

    • b. de eenheden waarin de pensioenaanspraken worden uitgedrukt,

    • c. de mogelijkheid van een bandbreedte waarbinnen de waarde van de eenheden kan fluctueren,

    • d. de wijze waarop de levenslange uitkering van de pensioenaanspraken door de pensioenuitvoerder wordt gegarandeerd,

    • e. de risicoprofielen die de pensioenuitvoerder mag gebruiken, en

    • f. de voorwaarden waaronder de eenheden kunnen worden overgedragen op de overlevende partner.

B

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Een pensioenrecht waarvan de hoogte van de uitkeringen niet voor de gehele uitkeringsperiode is vastgesteld, wordt gelijkgesteld met een uitkering als bedoeld in het eerste lid, indien wordt voldaan aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

C

Artikel 38, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c vervalt: en.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. informatie over het recht om in plaats van een in een Nederlands wettig betaalmiddel vastgesteld pensioen te kiezen voor een pensioen waarvan de hoogte van de uitkeringen niet voor de gehele uitkeringsperiode is vastgesteld.

D

Artikel 39, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d vervalt: en.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. informatie over het recht om in plaats van een in een Nederlands wettig betaalmiddel vastgesteld pensioen te kiezen voor een pensioen waarvan de hoogte van de uitkeringen niet voor de gehele uitkeringsperiode is vastgesteld.

E

Artikel 40, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt: en.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door: «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. informatie over het recht om in plaats van een in een Nederlands wettig betaalmiddel vastgesteld pensioen te kiezen voor een pensioen waarvan de hoogte van de uitkeringen niet voor de gehele uitkeringsperiode is vastgesteld.

F

Artikel 43, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d vervalt: en.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. informatie over het recht om in plaats van een in een Nederlands wettig betaalmiddel vastgesteld pensioen te kiezen voor een pensioen waarvan de hoogte van de uitkeringen niet voor de gehele uitkeringsperiode is vastgesteld.

G

In artikel 51, eerste lid, wordt na «de keuzes ten aanzien van het pensioen» ingevoegd: , waaronder de mogelijkheid tot omzetting in een pensioen in pensioeneenheden,.

H

In paragraaf 4.3 wordt vóór artikel 60 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 59a. Keuzerecht voor omzetting van kapitaal in een pensioenrecht waarvan de hoogte van de uitkeringen niet voor de gehele uitkeringsperiode is vastgesteld

  • 1. Indien een pensioenuitvoerder dit aanbiedt, heeft de deelnemer of gewezen deelnemer het recht om te kiezen voor een pensioenrecht waarvan de hoogte van de uitkeringen geheel of gedeeltelijk niet voor de gehele uitkeringsperiode is vastgesteld, in ieder geval:

    • a. bij aanvang van de deelneming;

    • b. bij beëindiging van de deelneming; en

    • c. op de datum waarop het pensioenrecht ingaat.

  • 2. Indien de pensioenuitvoerder de in het eerste lid bedoelde mogelijkheid biedt en de deelnemer of gewezen deelnemer niet binnen de door de pensioenuitvoerder gestelde termijnen reageert op de keuzemogelijkheid die hem ingevolge het eerste lid is geboden, gaat de pensioenuitvoerder op de ingangsdatum van het pensioen over tot de uitkering van een pensioenrecht waarvan de hoogte van de uitkeringen voor de gehele uitkeringsperiode in een Nederlands wettig betaalmiddel is vastgesteld.

  • 3. Indien de deelnemer of de gewezen deelnemer heeft gekozen voor een pensioenrecht als bedoeld in het eerste lid, wijzigt de pensioenuitvoerder dit pensioenrecht op verzoek van de deelnemer of de gewezen deelnemer in een pensioenrecht waarvan de hoogte van de uitkering voor de gehele uitkeringsperiode in een Nederlands wettig betaalmiddel is vastgesteld. Een deelnemer of een gewezen deelnemer kan slechts een maal een verzoek als bedoeld in de eerste volzin doen.

  • 4. Afdeling 4.2.3 van de Wet op het financieel toezicht is van overeenkomstige toepassing op het in het eerste lid bedoelde pensioenrecht indien de deelnemer of gewezen deelnemer gebruik maakt van de in het eerste lid genoemde keuzemogelijkheid, tenzij de pensioenuitvoerder een premiepensioeninstelling is.

  • 5. Indien een pensioenuitvoerder een premiepensioeninstelling is, is afdeling 3.5.7 van de Wet op het financieel toezicht van overeenkomstige toepassing op het in het eerste lid bedoelde pensioenrecht.

  • 6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het eerste tot en met derde lid.

I

In artikel 111, onderdeel m, wordt «artikel 2, twaalfde lid,» vervangen door: artikel 2, dertiende lid.

ARTIKEL II

De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 wordt onder vernummering van het tweede tot en met zevende lid tot derde tot en met achtste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Met een pensioenrecht wordt gelijkgesteld een recht waarvan de hoogte van de uitkeringen niet voor de gehele uitkeringsperiode in geldeenheden is vastgesteld, mits deze uitkeringen voldoen aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op:

    • a. de wijze waarop de pensioenaanspraken worden berekend,

    • b. de eenheden waarin de pensioenaanspraken worden uitgedrukt,

    • c. de mogelijkheid van een bandbreedte waarbinnen de waarde van de eenheden kan fluctueren,

    • d. de wijze waarop de levenslange uitkering van de pensioenaanspraken door de pensioenuitvoerder wordt gegarandeerd,

    • e. de risicoprofielen die de pensioenuitvoerder mag gebruiken, en

    • f. de voorwaarden waaronder de eenheden kunnen worden overgedragen op de overlevende partner.

B

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Een pensioenrecht waarvan de hoogte van de uitkeringen niet voor de gehele uitkeringsperiode is vastgesteld, wordt gelijkgesteld met een uitkering als bedoeld in het eerste lid, indien wordt voldaan aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

C

Artikel 49, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c vervalt: en.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. informatie over het recht om in plaats van een in een Nederlands wettig betaalmiddel vastgesteld pensioen te kiezen voor een pensioen waarvan de hoogte van de uitkeringen niet voor de gehele uitkeringsperiode is vastgesteld.

D

Artikel 50, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d vervalt: en.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. informatie over het recht om in plaats van een in een Nederlands wettig betaalmiddel vastgesteld pensioen te kiezen voor een pensioen waarvan de hoogte van de uitkeringen niet voor de gehele uitkeringsperiode is vastgesteld.

E

Artikel 51, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt: en.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door: «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. informatie over het recht om in plaats van een in een Nederlands wettig betaalmiddel vastgesteld pensioen te kiezen voor een pensioen waarvan de hoogte van de uitkeringen niet voor de gehele uitkeringsperiode is vastgesteld.

F

Artikel 54, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d vervalt: en.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. informatie over het recht om in plaats van een in een Nederlands wettig betaalmiddel vastgesteld pensioen te kiezen voor een pensioen waarvan de hoogte van de uitkeringen niet voor de gehele uitkeringsperiode is vastgesteld.

G

In artikel 62, eerste lid, wordt na «de keuzes ten aanzien van het pensioen» ingevoegd: , waaronder de mogelijkheid tot omzetting in een pensioen in pensioeneenheden,.

H

In paragraaf 4 wordt vóór 72 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 71a. Keuzerecht voor omzetting van kapitaal in een pensioenrecht waarvan de hoogte van de uitkeringen niet voor de gehele uitkeringsperiode is vastgesteld

  • 1. Indien een pensioenuitvoerder dit aanbiedt, heeft de deelnemer of gewezen deelnemer het recht om te kiezen voor een pensioenrecht waarvan de hoogte van de uitkeringen geheel of gedeeltelijk niet voor de gehele uitkeringsperiode is vastgesteld, in ieder geval:

    • a. bij aanvang van de deelneming;

    • b. bij beëindiging van de deelneming; en

    • c. op de datum waarop het pensioenrecht ingaat.

  • 2. Indien de pensioenuitvoerder de in het eerste lid bedoelde mogelijkheid biedt en de deelnemer of gewezen deelnemer niet binnen de door de pensioenuitvoerder gestelde termijnen reageert op de keuzemogelijkheid die hem ingevolge het eerste lid is geboden, gaat de pensioenuitvoerder op de ingangsdatum van het pensioen over tot de uitkering van een pensioenrecht waarvan de hoogte van de uitkeringen voor de gehele uitkeringsperiode in een Nederlands wettig betaalmiddel is vastgesteld.

  • 3. Indien de deelnemer of de gewezen deelnemer heeft gekozen voor een pensioenrecht als bedoeld in het eerste lid, wijzigt de pensioenuitvoerder dit pensioenrecht op verzoek van de deelnemer of de gewezen deelnemer in een pensioenrecht waarvan de hoogte van de uitkering voor de gehele uitkeringsperiode in een Nederlands wettig betaalmiddel is vastgesteld. Een deelnemer of een gewezen deelnemer kan slechts een maal een verzoek als bedoeld in de eerste volzin doen.

  • 4. Afdeling 4.2.3 van de Wet op het financieel toezicht is van overeenkomstige toepassing op het in het eerste lid bedoelde pensioenrecht indien de deelnemer of gewezen deelnemer gebruik maakt van de in het eerste lid genoemde keuzemogelijkheid, tenzij de pensioenuitvoerder een premiepensioeninstelling is.

  • 5. Indien een pensioenuitvoerder een premiepensioeninstelling is, is afdeling 3.5.7 van de Wet op het financieel toezicht van overeenkomstige toepassing op het in het eerste lid bedoelde pensioenrecht.

  • 6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het eerste tot en met derde lid.

ARTIKEL III

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 18d als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. vaststelling van een pensioen waarvan de hoogte van de uitkering niet voor de gehele uitkeringsperiode is vastgesteld.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de voorwaarden waaronder een pensioen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, wordt gelijkgesteld met een ouderdomspensioen, een partnerpensioen of een wezenpensioen.

ARTIKEL IV

De Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9 wordt «artikel 2, vierde lid, van de Pensioenwet» vervangen door: artikel 2, vijfde lid, van de Pensioenwet.

B

In artikel 10 wordt «artikel 2, vijfde lid, van de Pensioenwet» vervangen door: artikel 2, zesde lid, van de Pensioenwet.

ARTIKEL V

Indien artikel I, onderdeel E, van de Wet pensioencommunicatie eerder in werking treedt dan artikel I, onderdeel E, van deze wet, wordt artikel I, onderdeel E, als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1 wordt «onderdeel a» vervangen door: onderdeel b.

2. In onderdeel 2 wordt «onderdeel b» vervangen door «onderdeel c» en wordt onderdeel c (nieuw) verletterd tot d.

ARTIKEL VI

Indien artikel II, onderdeel D, van de Wet pensioencommunicatie eerder in werking treedt dan artikel II, onderdeel E, van deze wet, wordt artikel II, onderdeel E, als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1 wordt «onderdeel a» vervangen door: onderdeel b.

2. In onderdeel 2 wordt «onderdeel b» vervangen door «onderdeel c» en wordt onderdeel c (nieuw) verletterd tot d.

ARTIKEL VII

Indien het bij koninklijke boodschap van 18 december 2014 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met de invoering van een algemeen pensioenfonds (Wet algemeen pensioenfonds) (34 117) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel B, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel A, van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel A, aanhef, van deze wet «veertiende» vervangen door «twaalfde» en «vijftiende» door: dertiende.

ARTIKEL VIII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL IX

Deze wet wordt aangehaald als: Wet uitbetaling pensioen in pensioeneenheden.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven