34 210 IX Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2015 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2015 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de Nationale Schuld (IXA).

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de begroting 2015 van het Ministerie van Financiën. In paragraaf 2.1 is een overzicht opgenomen van de belangrijkste mutaties (mutaties groter of gelijk aan € 10 mln. voor artikel 1 t/m 10). Ook worden de belangrijkste mutaties inzake schuldfinanciering en kasbeheer voor artikel 11 en 12 toegelicht. Paragraaf 2.2 bevat per beleidsartikel een tabel budgettaire gevolgen van beleid. Na de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt een toelichting op de cijfers uit de kolom «mutaties 1e suppletoire begroting» gegeven. Hierbij worden tenminste de mutaties groter of gelijk aan € 2,5 mln. of 5% van de ontwerpbegrotingstand toegelicht. De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen) van aard zijn. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften behoeven de technische mutaties niet te worden toegelicht. Mutaties in de apparaatsuitgaven worden, voor zover deze betrekking hebben op overheveling van formatieplaatsen binnen de begroting of op overheveling tussen Financiën en andere departementen, niet nader toegelicht. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Voorjaarsnota opgenomen.

2. Het beleid

2.1.1. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties

De belangrijkste mutaties (uitgaven en ontvangsten groter of gelijk aan € 10 mln.) worden in onderstaande tabellen weergegeven en onder de tabel toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij het betreffende artikel.

Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties (x € 1.000)
 

Art. nr.

Uitgaven 2015

Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2015

 

6.922.713

     

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   
     

1) Belasting- en invorderingsrente

1

– 106.000

2) Apparaatsmutaties belastingdienst

1

188.138

3) Onvoorzien

10

– 36.327

Overige uitgaven (saldo)

 

15.723

Stand 1e suppletoire begroting 2015

 

6.984.247

Toelichting

  • 1. De raming van zowel de ontvangsten als de uitgaven wordt (budgettair neutraal) structureel bijgesteld. Een nadere toelichting is opgenomen bij hoofdstuk 2.2.

  • 2. De hogere apparaatuitgaven bij de Belastingdienst betreft een saldopost van meerdere mutaties. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de toelichting zoals opgenomen bij de tabel budgettaire gevolgen van beleid in hoofdstuk 2.2.

  • 3. Dit betreft een uitkering van een reservering ad – € 50 mln. voor inzet bij vooral de belastingdienst en de loon- en prijsbijstelling van € 13,7 mln.

Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties (x € 1.000)
 

Art. nr

Ontvangsten 2015

Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2015

 

121.575.790

     

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   
     

1) Belastingontvangsten

1

732.077

2) Belasting- en invorderingsrente

1

– 106.000

3) Kosten doorbelasting vervolging

1

10.000

4) Ontvangsten boetes en schikkingen

1

20.000

5) Dividend staatsdeelnemingen

3

370.000

6) Winstafdracht DNB

3

39.008

7) Aflossing kapitaalversterkingen

3

– 683.333

8) Couponbetaling en/of boetebetaling kapitaal-versterking

3

– 341.667

9) Schaderestituties EKV

5

90.000

10) Apparaatontvangsten

8

16.519

Overige ontvangsten (saldo)

 

16.558

Stand 1e suppletoire begroting 2015

 

121.738.952

Toelichting

  • 1. In de Voorjaarsnota 2015 wordt de mutatie op de belastingontvangsten toegelicht.

  • 2. De raming van zowel de ontvangsten als de uitgaven wordt (budgettair neutraal) structureel bijgesteld. Een nadere toelichting is opgenomen bij hoofdstuk 2.2.

  • 3. Door meevallende realisatiecijfers over 2014 is de reeks van de ontvangsten vervolgingskosten bijgesteld.

  • 4. Door meevallende realisatiecijfers over 2014 is de reeks van de ontvangsten boetes en schikkingen bijgesteld.

  • 5. De dividenden van staatsdeelnemingen zijn hoger dan verwacht.

  • 6. De winstafdracht DNB valt hoger uit door een toename van de vermogenswinsten.

  • 7. De Staat heeft de laatste aflossing van ING in 2014 vervroegd ontvangen.De terugbetaling was voor 2015 geraamd, derhalve wordt dit nu gecorrigeerd.

  • 8. Zie punt 7.

  • 9. De recuperatieramingen worden met € 90 mln. naar boven bijgesteld. Dit vooral als gevolg van het schuldenakkoord tussen Argentinië en de Club van Parijs.

  • 10. De toename komt vooral door verhuuropbrengsten van werkplekken aan derden, ontvangsten voor werkzaamheden ADR en afroming van het eigen vermogen van Domeinen Roerende Zaken.

2.1.2 Overzicht belangrijkste mutaties schuldfinanciering en kasbeheer

In onderstaande tabel worden de belangrijkste mutaties in kosten voor schuldfinanciering en kasbeheer weergegeven. De mutaties in deze posten zijn ook opgenomen in de tabellen in paragraaf 2.3. In die tabellen worden ook de overige mutaties gepresenteerd. Hieronder vallen de aflossingen en uitgiften van de staatsschuld en mutaties in de schuldverhouding van de Staat met de deelnemers aan het schatkistbankieren.

Overzicht belangrijkste mutaties schuldfinanciering en kasbeheer (x € 1 mln.)
 

2015

Mutaties netto rentelasten (EMU saldo relevant)

 

Stand ontwerpbegroting 2015

7.086

1. Bijstelling financieringsbehoefte

3

2. Bijstelling rekenrente

– 355

3. Effect schulduitgifte

– 324

4. Bijstelling rente interne schuldverhoudingen

6

Stand 1e suppletoire begroting 2015 (alleen EMU saldo relevante rentelasten en -baten)

6.416

   

Overige mutaties (niet EMU saldo relevant)

 

5. Ontvangsten rentederivaten

1.542

Stand 1e Suppletoire begroting 2015 (EMU saldo relevante rentelaten en -baten én kasstromen a.g.v. derivaten)

4.874

Toelichting

  • 1. De raming van het kastekort voor 2015 is naar beneden bijgesteld, waardoor in 2015 minder geld geleend hoeft te worden op de geldmarkt dan eerder geraamd. Omdat momenteel met een licht negatieve rente wordt gerekend voor korte leningen leidt een daling van het tekort tot minder renteontvangsten. De rentekosten in bovenstaande tabel geven het saldo van de rente-uitgaven en renteontvangsten weer. Minder ontvangsten betekent daarom per saldo hogere rentelasten.

  • 2. De korte en lange rekenrentes zijn bij de CEP (CPB) neerwaarts bijgesteld waardoor ook de geraamde rentelasten dalen.

  • 3. Nieuwe schulduitgiften zijn gemiddeld gefinancierd tegen een rentetarief dat lager was dan de rekenrente. Dit leidt tot een meevaller voor de rentelasten.

  • 4. De netto rentelasten vanwege interne schuldverhoudingen zijn licht gestegen. Per saldo ontvangt de Staat rente van de deelnemers aan schatkistbankieren. Doordat de rekenrente neerwaarts is bijgesteld worden de rentebaten ook lager.

  • 5. Door de huidige lage rentestanden kent een aantal rentederivaten een hoge marktwaarde. Voortijdige beëindiging van rentederivaten heeft geleid tot een kasontvangst van € 1,6 mrd. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze baten zijn nu in één keer ontvangen. De toekomstige baten op de rentederivaten zullen als gevolg hiervan wel iets dalen (in 2015 met € 0,1 mrd.) waardoor de raming van de ontvangsten per saldo € 1,5 mrd. hoger is. Met deze voortijdige beëindiging is de gemiddelde looptijd van de schuld verlengd. De baten en lasten als gevolg van rentederivaten zijn niet relevant voor de bepaling van het EMU saldo. Ze tellen wel mee bij de bepaling van de EMU schuld.

2.2 De beleidsartikelen (Financiën)

Dit hoofdstuk bevat de budgettaire tabellen van beleid per artikel van begroting IX. In principe worden de mutaties groter of gelijk aan € 2,5 mln. of 5% van de ontwerpbegrotingstand toegelicht. De leeswijzer geeft nader aan welke mutaties wel en niet toegelicht worden, derhalve wordt naar de leeswijzer verwezen.

Artikel 1 Belastingen

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 1 Belastingen

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Verplichtingen

3.222.131

0

3.222.131

75.138

3.297.269

– 79.985

– 140.710

– 161.473

– 201.119

                   

Uitgaven (1) + (2)

3.222.131

0

3.222.131

75.138

3.297.269

– 79.985

– 140.710

– 161.473

– 201.119

                   

(1) Programma-uitgaven

392.664

0

392.664

– 113.000

279.664

– 158.000

– 185.000

– 205.000

– 241.000

                   

waarvan juridisch verplicht

100%

     

100%

       
                   

Rente

386.750

 

386.750

– 113.000

273.750

– 158.000

– 185.000

– 205.000

– 241.000

Belasting- en invorderingsrente

379.750

 

379.750

– 106.000

273.750

– 151.000

– 180.000

– 200.000

– 236.000

Rentevergoeding depotstelsel

7.000

 

7.000

– 7.000

0

– 7.000

– 5.000

– 5.000

– 5.000

                   

Bekostiging

5.914

 

5.914

0

5.914

0

0

0

0

Proceskosten

3.536

 

3.536

0

3.536

0

0

0

0

Overige programma-uitgaven

2.378

 

2.378

0

2.378

0

0

0

0

                   

(2) Apparaatsuitgaven

2.829.467

0

2.829.467

188.138

3.017.605

78.015

44.290

43.527

39.881

                   

Personele uitgaven

2.102.492

 

2.102.492

73.467

2.175.959

47.606

33.834

36.671

35.421

waarvan: Eigen personeel

1.961.505

 

1.961.505

32.365

1.993.870

27.456

16.634

15.221

15.221

waarvan: Inhuur externen

140.987

 

140.987

41.102

182.089

20.150

17.200

21.450

20.200

                   

Materiële uitgaven

726.975

 

726.975

114.671

841.646

30.409

10.456

6.856

4.460

waarvan: ICT

212.880

 

212.880

19.327

232.207

26.161

21.859

18.091

14.708

waarvan: Bijdrage SSO's

208.640

 

208.640

0

208.640

0

0

0

0

waarvan: Overige

305.455

 

305.455

95.344

400.799

4.248

– 11.403

– 11.235

– 10.248

                   

Ontvangsten (3) + (4)

115.547.130

0

115.547.130

655.120

116.202.250

– 114.807

– 137.757

– 158.307

– 194.457

                   

(3) Programma-ontvangsten

115.521.508

0

115.521.508

656.077

116.177.585

– 121.000

– 150.000

– 170.000

– 206.000

Waarvan:

                 

Belastingontvangsten

114.549.910

 

114.549.910

732.077

115.281.987

0

0

0

0

                   

Rente

546.000

0

546.000

– 106.000

440.000

– 151.000

– 180.000

– 200.000

– 236.000

Belasting- en invorderingsrente

546.000

 

546.000

– 106.000

440.000

– 151.000

– 180.000

– 200.000

– 236.000

                   

Boetes en schikkingen

218.322

0

218.322

20.000

238.322

20.000

20.000

20.000

20.000

Ontvangsten boetes en schikkingen

218.322

 

218.322

20.000

238.322

20.000

20.000

20.000

20.000

                   

Bekostiging

207.276

0

207.276

10.000

217.276

10.000

10.000

10.000

10.000

Kosten vervolging

207.276

 

207.276

10.000

217.276

10.000

10.000

10.000

10.000

                   

(4) Apparaatsontvangsten

25.622

0

25.622

– 957

24.665

6.193

12.243

11.693

11.543

Toelichting

Verplichtingen, uitgaven

Belasting- en invorderingsrente (– € 106,0 mln.)

De raming van zowel de ontvangsten als de uitgaven wordt (budgettair neutraal) structureel bijgesteld. De reden van de mutatie is dat in de oorspronkelijke raming van het budgettaire effect van de introductie van de belastingrente nog onvoldoende duidelijk was wat de verdeling over ontvangsten en uitgaven was. Inmiddels is deze verdeling duidelijk geworden.

Rentevergoeding depotstelsel (– € 7,0 mln.)

Zoals gemeld in de 15de halfjaarsrapportage, zal de transitie van G-rekeningen naar het depotstelsel niet plaatsvinden. De in de begroting opgenomen reeks voor de rentevergoeding depotstelsel komt daarmee te vervallen.

Apparaatuitgaven (+ € 188,1 mln.)

De mutatie in de apparaatuitgaven betreft een saldopost van onder andere:

  • Extra uitvoeringskosten van fiscale wet- en regelgeving (+ € 31,8 mln.);

  • Extra uitgaven om systemen en processen robuuster te maken (+ € 35,0 mln.);

  • Ten behoeve van de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon zijn aanvullende middelen benodigd. Ook zijn extra middelen nodig om alternatieve kanalen van communicatie te faciliteren, zodat meerjarig het aantal inkomende gesprekken zal dalen (+ € 9,5 mln.);

  • De taakstellingen vanuit Rutte I (en voorgaande kabinetten) en Rutte II – oplopend tot ruim € 540 miljoen vanaf 2018 – worden langs twee sporen ingevuld. Enerzijds langs het spoor efficiency/versobering en anderzijds langs het spoor fiscale vereenvoudiging. De fiscale vereenvoudiging is nog onvoldoende tot stand gekomen, waardoor de taakstelling niet gerealiseerd kan worden (+ € 65,7 mln.);

  • De positieve resultaatsontwikkeling bij het Rijksvastgoedbedrijf leidt tot een structureel lagere gebruikersvergoeding voor het Ministerie van Financiën (– € 24,9 mln. in 2015);

  • De UCC (Union Customs Code) is een herziening en modernisering van de Europese douanewetgeving. De doelstellingen van de UCC zijn het vereenvoudigen van douaneprocedures en -wetgeving, het faciliteren van het bedrijfsleven en het verminderen van administratieve lasten. Hiervoor worden extra structurele uitvoeringskosten gemaakt (+ € 2,2 mln.);

  • De Douane is – in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken – verantwoordelijk voor de handhaving op sanctiemaatregelen tegen Rusland, welke afgelopen jaar zijn opgelegd. Met de ontvangen middelen van het Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is de Douane in staat invulling aan deze taak te geven. (+ € 11,0 mln.);

  • Hogere uitgaven in verband met de maatregelen voor de uitstel van betaling voor mensen die in 2015 inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over 2014 moeten bijbetalen als gevolg van het niet tijdig kunnen verwerken in de systemen van de afbouw van de inkomensafhankelijke heffingskortingen, zoals opgenomen in Kamerstukken II, 2014–15 31 066 nr 223 (+ € 8,7 mln.);

  • In lijn met de uitwerking van de Brede Agenda Belastingdienst en de daar uit voortkomende Investeringsagenda worden er extra middelen ter beschikking gesteld voor een eerste business case Dynamisch Monitoren. De Tweede Kamer wordt hier nader over geïnformeerd middels een separate brief van de Staatssecretaris van Financiën. (+ € 38,0 mln.);

  • Interdepartementale overboekingen en technische mutaties (per saldo + € 0,3 mln.).

Ontvangsten

Belastingontvangsten (+ € 0,7 mln.)

In de Voorjaarsnota 2015 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:

Aansluittabel art. 1, bedragen x € 1.000

Stand vastgestelde begroting 2015

Mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

– 1

– 2

(3)=(1+2)

Totaal belastingontvangsten

145.707.872

168.484

145.876.356

– /- Afdracht Gemeentefonds

27.272.721

– 616.240

26.656.481

– /- Afdracht Provinciefonds

952.181

50.945

1003126

– /- Afdracht BTW-Compensatiefonds

2.901.122

0

2.901.122

– /- Afdracht BES-fonds

31.938

1.702

33.640

Belastingontvangsten IX

114.549.910

732.077

115.281.987

Belasting- en invorderingsrente (– € 106,0 mln.)

Zie toelichting bij uitgaven.

Boetes en schikkingen (+ € 20,0 mln.)

Op basis van de meevallende realisaties 2014 wordt de reeks van de ontvangen boetes en schikkingen met € 20 mln. verhoogd.

Kosten vervolging (+ € 10,0 mln.)

Op basis van de meevallende realisaties 2014 wordt de reeks van de ontvangen vervolgingskosten met € 10 mln. verhoogd. Tegenover deze ontvangsten staan uitgaven van € 10 mln. die worden toegevoegd aan het apparaatbudget.

Artikel 2 Financiële Markten

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 2 Financiele Markten

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Verplichtingen

21.500

0

21.500

– 4.250.292

– 4.228.792

1.773

0

0

0

                   

Waarvan afboeking garantie WAKO

     

– 4.254.099

         
                   

Uitgaven

21.500

0

21.500

3.807

25.307

1.773

0

0

0

                   

waarvan juridisch verplicht

60%

     

60%

       
                   

Subsidies

4.642

0

4.642

2.113

6.755

639

0

0

0

Geldmuseum

0

 

0

0

0

0

0

0

0

CDFD

4.642

 

4.642

2.113

6.755

639

0

0

0

                   

Bekostiging

13.775

0

13.775

0

13.775

0

0

0

0

Rechtspraak Financiële Markten

1.250

 

1.250

0

1.250

0

0

0

0

Muntcirculatie

12.385

 

12.385

0

12.385

0

0

0

0

Overig

140

 

140

0

140

0

0

0

0

                   

Opdrachten

270

0

270

1.694

1.964

1.134

0

0

0

Wijzer in geldzaken

270

 

270

1.694

1.964

1.134

0

0

0

                   

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

2.413

0

2.413

0

2.413

0

0

0

0

Bijdrage toezicht AFM

400

 

400

0

400

0

0

0

0

Bijdrage toezicht DNB

2.013

 

2.013

0

2.013

0

0

0

0

                   

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

400

0

400

0

400

0

0

0

0

Caribean Financial Action Taskforce

20

 

20

0

20

0

0

0

0

IASB

380

 

380

0

380

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

12.515

0

12.515

5.488

18.003

– 367

– 200

– 200

0

                   

Garanties

0

0

0

0

0

0

0

0

0

feeopbrengsten gar. banc. leningen

0

 

0

0

0

0

0

0

0

                   

Leningen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

ontvangsten Ijsland

0

 

0

0

0

0

0

0

0

                   

Bekostiging

5.184

0

5.184

0

5.184

0

0

0

0

ontvangsten muntwezen

5.184

 

5.184

0

5.184

0

0

0

0

                   

Overig

7.331

0

7.331

5.488

12.819

– 367

– 200

– 200

0

Toelichting

Verplichtingen

WAKO (– € 4,2 mrd.)

Op 1 januari 2015 is een wijziging van de Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen in werking getreden waarmee de garantie van de Staat wordt ingeperkt. Middels deze wetswijziging wordt de garantie voor kerninstallaties, waarbij een ongeval beperkte gevolgen heeft, teruggebracht tot het verdragsminimum van € 1,5 mrd. Voor Borssele blijft de garantie staan op € 2,3 mrd. Daarnaast is de kerninstallatie van Dodewaard sinds kort uitgesloten (1 maart 2015) van de WAKO en vervalt hierdoor de € 1,5 mrd. garantie die nu nog op de begroting staat. Het totaal aan garanties voor de WAKO komt daarmee op € 9,8 mrd.

Uitgaven

CDFD (College Deskundigheid Financiële Dienstverlening) (+ € 2,1 mln.)

Per 1-1-2014 heeft het Ministerie van Financiën een Centrale Examenbank (CE) waarmee erkende exameninstituten examens over de Wet financieel toezicht (hierna wft) voor financieel adviseurs kunnen afnemen. De extra uitgaven bestaan uit variabele kosten die vooral worden veroorzaakt door de toename in het aantal examens in 2015. In 2015 worden er naar verwachting circa 200.000 (her)examens afgenomen.

Wijzer in Geldzaken (+ € 1,7 mln.)

De verhoging van de begroting voor Wijzer in geldzaken komt vooral voort uit het feit dat de financiële sector – via de koepels van banken, verzekeraars en pensioenfondsen – bijdraagt aan het platform. In 2015 en 2016 zal de sector € 1,3 mln. bijdragen aan Wijzer in Geldzaken.

Ontvangsten

Overig (+ € 5,5 mln.)

De overige ontvangsten zijn opwaarts bijgesteld door een technische mutaties (desaldering) voor Wijzer en Geldzaken (+ € 1,3 mln.) en de ontvangsten van de centrale examenbank (+ € 4,6 mln.). In 2015 zullen naar verwachting 200.000 examens worden afgenomen, dit leidt tot een eenmalige meevaller in 2015. Tevens wordt er minder premie ontvangen voor de garantie terrorismepool (– € 0,2 mln.), omdat het risico is afgenomen.

Artikel 3 Financierings-activiteiten publieke sector

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 3 Financierings-activiteiten publiek private sector

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Verplichtingen

19.314

0

19.314

9.584

28.898

0

0

0

0

                   

Uitgaven

19.314

0

19.314

9.584

28.898

0

0

0

0

                   

waarvan juridisch verplicht

97%

     

97%

       
                   

Bijdrage aan RWT

10.000

0

10.000

7.920

17.920

0

0

0

0

NLFI

10.000

 

10.000

7.920

17.920

0

0

0

0

                   

Garantie

4.900

0

4.900

0

4.900

0

0

0

0

Overig

100

 

100

0

100

0

0

0

0

Dotatie begrotingsreserve TenneT

4.800

 

4.800

0

4.800

0

0

0

0

                   

Opdrachten

4.414

0

4.414

1.664

6.078

0

0

0

0

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

4.414

 

4.414

1.664

6.078

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

2.929.491

0

2.929.491

– 604.630

2.324.861

50.845

22.845

9.855

43.586

Vermogensonttrekking

1.884.000

0

1.884.000

409.008

2.293.008

43.045

16.545

5.055

40.286

Dividend staatsdeelnemingen

1.020.000

 

1.020.000

370.000

1.390.000

15.000

25.000

30.000

15.000

Winstafdracht DNB

864.000

 

864.000

39.008

903.008

28.045

– 8.455

– 24.945

25.286

Waarvan Griekse inkomsten SMP

104.000

 

104.000

– 6.000

98.000

0

0

0

0

waarvan Griekse inkomsten ANFA

44.000

 

44.000

8.000

52.000

0

0

0

0

                   

Bijdrage aan RWT

9.250

0

9.250

7.013

16.263

0

0

0

0

NLFI

9.250

 

9.250

7.013

16.263

0

0

0

0

                   

Leningen

1.025.000

0

1.025.000

– 1.025.000

0

0

0

0

0

Aflossing kapitaalversterkingen ING, Aegon en SNS Reaal

683.333

 

683.333

– 683.333

0

0

0

0

0

Couponbetaling en/of boetebetaling kapitaal-versterking ING, Aegon en SNS Reaal

341.667

 

341.667

– 341.667

0

0

0

0

0

                   

Garantie

11.241

0

11.241

3.774

15.015

7.800

6.300

4.800

3.300

Premie-ontvangsten garantie Tennet

4.800

 

4.800

0

4.800

0

0

0

0

Garantiefee Propertize

0

 

0

9.300

9.300

7.800

6.300

4.800

3.300

Garantie overig

0

 

0

915

915

0

0

0

0

Premie-inkomsten counter indemnity

6.441

 

6.441

– 6.441

0

0

0

0

0

                   

Opdrachten

0

0

0

575

575

0

0

0

0

Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

0

 

0

575

575

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Uitgaven NLFI (+ € 7,9 mln.)

De begroting van NL Financial Investments (NLFI) is naar boven bijgesteld, vanwege de mogelijke verkooptrajecten van ABN AMRO, ASR en SNS Bank waaraan advieskosten zijn verbonden. De ontvangsten met betrekking tot NLFI stijgen met € 7,0 mln., doordat de kosten voor het grootste deel aan de financiële instellingen worden doorbelast. Doordat de kosten en inkomsten ongeveer navenant stijgen blijft naar verwachting het door de Staat te betalen bedrag per saldo ongeveer gelijk.

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 1,7 mln.)

Als gevolg van de ontwikkelingen rondom URENCO en de daarmee samenhangende (advies)kosten wordt verwacht dat de uitvoeringskosten staatdeelnemingen hoger uitvallen.

Ontvangsten

Dividend staatsdeelnemingen (+ € 370,0 mln.)

De dividenden van staatsdeelnemingen vallen mee. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere dan verwachte dividenduitkeringen van Gasunie, Tennet en NS.

Winstafdracht DNB (+ € 39,0 mln.)

De winstafdracht DNB voor 2015 (DNB boekjaar 2014) is hoger dan geraamd. Dit leidt tot een bijstelling van € 39,0 mln. De winst valt hoger uit door een toename van de vermogenswinsten.

Ontvangsten NLFI (+ € 7,0 mln.)

Zie toelichtingen bij uitgaven NLFI.

Aflossing en Couponbetaling ING (– € 1,0 mrd.)

De Staat heeft de laatste aflossing van € 1,025 mrd. van ING in 2014 vervroegd ontvangen. Daarmee heeft ING de volledige kapitaalinjectie van € 10 mrd. uit 2008 terugbetaald aan de Nederlandse Staat. In de begroting was rekening gehouden met terugbetaling in 2015, met deze mutatie wordt hiervoor gecorrigeerd.

Garantiefee Propertize (+ € 9,3 mln.)

Propertize betaalt een vergoeding over de door de staat verleende garantie, waarmee de schuld van Propertize wordt gegarandeerd.

Garantie overig (+ € 0,9 mln.)

De NS betaalt een garantiepremie aan de Staat over de garantie op de uitstaande leningen van EUROFIMA. EUROFIMA is een financieringsbank voor rollend materieel, gebaseerd op het gelijknamige Verdrag tussen de Europese Staten.

Premie-inkomsten Counter Indemnity (– € 6,4 mln.)

In 2014 is de garantie van de Staat aan ABN AMRO inzake HBU beëindigd (counter indemnity). De geraamde garantiepremies voor 2015 komen daarmee te vervallen.

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 0,6 mln.)

Een deel van de uitvoeringskosten met betrekking tot de staatsdeelnemingen kan worden doorbelast.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 4 Internationale Financiele Betrekkingen

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Verplichtingen

290.606

0

290.606

918.785

1.209.391

176

289

338

338

                   

Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen

181.841

 

181.841

0

181.841

       

Betalingsverplichting AIIB

0

 

0

188.521

188.521

       

Garantie deelname AIIB

0

 

0

730.088

730.088

       
                   

Uitgaven

384.077

0

384.077

176

384.253

74.471

36.793

36.842

36.842

                   

Waarvan juridisch verplicht

100%

     

100%

       
                   

Deelname aan internationale instellingen

275.312

0

275.312

0

275.312

74.295

36.617

36.666

36.666

Multilarerale ontwikkelingsbanken en fondsen

275.312

 

275.312

0

275.312

1.286

113

162

162

Deelname AIIB

0

 

0

0

0

73.009

36.504

36.504

36.504

                   

Bijdrage uit inkomen griekse obligaties

107.265

0

107.265

0

107.265

0

0

0

0

Uitkering aan Griekenland

20.265

 

20.265

0

20.265

0

0

0

0

Teruggeven winsten SMP

87.000

 

87.000

0

87.000

0

0

0

0

                   

Technische assistentie kiesgroeplanden

1.500

0

1.500

176

1.676

176

176

176

176

                   

Ontvangsten

24.579

0

24.579

665

25.244

0

0

0

0

                   

Deelname aan internationale instellingen

665

0

665

665

1.330

0

0

0

0

Ontvangsten IFI's

665

 

665

665

1.330

0

0

0

0

                   

Lening

23.914

0

23.914

0

23.914

0

0

0

0

Rente ontvangsten lening Griekenland

23.914

 

23.914

0

23.914

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen

Aziatische Infrastructuurinvesteringsbank (AIIB) (+ € 912,6 mln.)

Voor eventuele deelname aan de AIIB is € 730,1 mln ($ 825 mln.) aan callable capital geraamd (garantieverplichting). Nederland zal € 188,5 ($ 206 mln.) aan paid in capital betalen. Over het verdrag tot instelling van de AIIB wordt de Tweede Kamer binnenkort verder geïnformeerd. De verwachting is dat de juridische verplichting dit jaar wordt aangegaan, hiervoor is in 2015 de betalingsverplichting opgenomen. De betalingen zijn wegens de ratificatieprocedure geraamd voor 2016 en verder.

Uitgaven, ontvangsten

Ontvangsten IFI’s (+ € 665 dzd.)

De terugbetalingen van leningen en fondsen van de IFI’s (internationale financiële instellingen) zijn hoger dan geraamd.

Artikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Verplichtingen

10.616.438

0

10.616.438

0

10.616.438

0

0

0

0

waarvan garantieverplichtingen:

                 

Reguliere EKV

10.000.000

 

10.000.000

0

10.000.000

0

0

0

0

nvesteringsverzekeringen

453.780

 

453.780

0

453.780

0

0

0

0

MIGA

150.000

 

150.000

0

150.000

0

0

0

0

                   

Uitgaven

88.058

0

88.058

0

88.058

0

0

0

0

                   

waarvan juridisch verplicht

100%

     

100%

       
                   

Exportkredietverzekering

75.400

0

75.400

0

75.400

0

0

0

0

Schade-uitkering EKV

74.900

 

74.900

0

74.900

0

0

0

0

Schade-uitkering investeringsverzekeringen

500

 

500

0

500

0

0

0

0

                   

Opdrachten

12.658

0

12.658

0

12.658

0

0

0

0

Kostenvergoeding Atradius DSB

12.658

 

12.658

0

12.658

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

103.250

0

103.250

90.000

193.250

145.202

116.542

151.172

152.055

Premies EKV

50.000

 

50.000

0

50.000

0

0

0

0

Premies investeringsverzekeringen

1.250

 

1.250

0

1.250

0

0

0

0

Schaderestituties EKV

38.000

 

38.000

90.000

128.000

145.202

116.542

151.172

152.055

Onttrekking begrotingsreserve SENO-GOM

14.000

 

14.000

0

14.000

0

0

0

0

Overige ontvangsten

0

 

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen, uitgaven

Er hebben geen mutaties plaatsgevonden.

Ontvangsten

Recuperaties EKV (+ € 90,0 mln.)

De recuperatieramingen worden € 90 mln. naar boven bijgesteld. Een belangrijke reden hiervoor is het in 2014 gesloten schuldenakkoord tussen Argentinië en de Club van Parijs. Een substantieel deel van de opbrengsten komt toe aan de Nederlandse staat via de EKV-recuperaties.

Artikel 6 BTW-compensatiefonds

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 6 BTW-compensatiefonds

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Verplichtingen

2.901.122

0

2.901.122

0

2.901.122

0

0

0

0

                   

Uitgaven

2.901.122

0

2.901.122

0

2.901.122

0

0

0

0

                   

waarvan juridisch verplicht

100%

     

100%

       
                   

Instrument: Btw-compensatieregeling

2.901.122

0

2.901.122

0

2.901.122

0

0

0

0

w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden

2.565.154

 

2.565.154

0

2.565.154

0

0

0

0

w.v. bijdragen aan provincies

335.968

 

335.968

0

335.968

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

2.901.122

0

2.901.122

0

2.901.122

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Er hebben geen mutaties plaatsgevonden.

Artikel 7 Beheer materiële activa

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 7 Beheer materiele activa

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Verplichtingen

306

0

306

0

306

0

0

0

0

                   

Uitgaven

306

0

306

0

306

0

0

0

0

                   

waarvan juridisch verplicht

0%

     

0%

       
                   

Opdrachten

306

0

306

0

306

0

0

0

0

Beheerskosten DRZ

306

 

306

0

306

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

1.800

0

1.800

0

1.800

0

0

0

0

                   

Programma-ontvangsten Baten-lastendiensten

1.800

0

1.800

0

1.800

0

0

0

0

Vervreemding DRZ

1.800

 

1.800

0

1.800

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Er hebben geen mutaties plaatsgevonden.

2.3 De niet-beleidsartikelen

Artikel 8 Centraal Apparaat

Budgettaire gevolgen van beleid – niet beleidsartikel 8 Centraal Apparaat Kerndepartement

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Verplichtingen

236.162

0

236.162

9.156

245.318

9.531

6.741

6.930

7.118

                   

Uitgaven

236.162

0

236.162

9.156

245.318

9.531

6.741

6.930

7.118

                   

Personeel Kerndepartement

145.996

0

145.996

6.945

152.941

7.530

5.409

4.835

4.835

Eigen personeel

142.206

 

142.206

3.975

146.181

4.931

3.037

2.579

2.579

Inhuur externen

2.981

 

2.981

2.970

5.951

2.599

2.372

2.256

2.256

Overig personeel

809

 

809

0

809

0

0

0

0

                   

Materieel Kerndepartement

90.166

0

90.166

2.211

92.377

2.001

1.332

2.095

2.283

waarvan ICT

13.168

 

13.168

– 1.227

11.941

– 434

– 707

– 717

– 717

waarvan bijdrage aan SSO's

36.285

 

36.285

6.693

42.978

5.973

6.153

6.335

6.521

waarvan overig materieel

40.713

 

40.713

– 3.255

37.458

– 3.538

– 4.114

– 3.523

– 3.521

                   

Ontvangsten

55.903

0

55.903

16.519

72.422

7.323

6.949

7.131

7.317

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Personeel kerndepartement (+ € 6,9 mln.)

De uitgaven personeel kerndepartement zijn toegenomen (+ € 4,1 mln.), evenals de uitgaven aan de inhuur van extern personeel (+ € 2,9 mln.).

Bij de Auditdienst Rijk zijn meer personele uitgaven en worden meer externen ingehuurd vanwege het uitvoeren van extra controle werkzaamheden voor de Europese Unie, waar ook ontvangsten tegenover staan (+ € 3 mln.). Daarnaast hebben zich een aantal desalderingen voorgedaan, die liggen op het terrein van traineeships en interim- functievervulling. Dit betekent dat zowel de uitgaven als de bijbehorende ontvangsten zijn opgehoogd (ca. + € 3,9 mln).

Materieel kerndepartement (+ € 2,2 mln.)

De uitgaven aan materieel kerndepartement zijn in totaal toegenomen (+ € 2,2 mln.). Belangrijke redenen zijn vertraging van 2014 naar 2015 bij de afwikkeling van geschilpunten met Safire op het gebied van huisvesting (+ € 9 ton) en de aansluiting van gemeentes aan de Landelijke Voorziening WOZ (+ € 5 ton). Daarnaast heeft binnen de post materieel een budgetneutrale herschikking plaatsgevonden zodat budget en realisatie naar verwachting meer in overeenstemming zijn met elkaar. Tevens is hier sprake van een desaldering bij de verhuur van werkplekken aan derden.

Ontvangsten

Apparaatsontvangsten (+ € 16,5 mln.)

De ontvangsten zijn hoger door diverse desalderingen, waaronder bij de Auditdienst Rijk (opdrachten voor de EU) en de verhuur van werkplekken aan derden. Zie ook de toelichtingen onder personeel en materieel kerndepartement. Tevens is de afroming van het eigen vermogen van Domeinen Roerende Zaken (DRZ) en de ontvangsten door opheffing van de agentschapsstatus van DRZ opgenomen bij de apparaatsontvangsten (+ € 8,7 mln.).

Artikel 10 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid – niet beleidsartikel 10 Nominaal en Onvoorzien

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Verplichtingen

50.043

0

50.043

– 36.327

13.716

– 3.160

– 2.353

– 25.234

– 20.612

                   

Uitgaven

50.043

0

50.043

– 36.327

13.716

– 3.160

– 2.353

– 25.234

– 20.612

                   

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Uitgaven

De reservering op artikel 10 ad € 50 mln. is benut voor tegenvallers elders op de begroting, vooral bij de belastingdienst. Het bedrag is voornamelijk gebruikt voor de ICT-rationalisatie (€ 35 mln.). Zie voor verdere toelichting artikel 1. Tevens is de loon- en prijsbijstelling van € 13,7 mln. uitgekeerd.

Ontvangsten

Er hebben geen mutaties plaatsgevonden.

2.4 De beleidsartikelen (Nationale Schuld)

Artikel 11 Financiering Staatschuld

Tabel budgettaire gevolgen (x € 1 mln.)
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Uitgaven

50.474

 

50.474

– 1.578

48.896

– 3.760

317

4.241

– 2.128

waarvan juridisch verplicht

                 
                   

Rente

8.693

 

8.693

– 643

8.050

– 2.539

– 2.173

– 2.129

– 2.129

Rentelasten vaste schuld

8.638

 

8.638

– 543

8.095

– 1.564

– 2.174

– 2.130

– 2.130

Rentelasten vlottende schuld

55

 

55

– 100

– 45

– 976

2

2

2

Uitgaven voortijdige beëindiging

0

 

0

0

0

0

0

0

0

                   

Leningen

41.762

 

41.762

– 931

40.831

– 1.221

2.490

6.370

1

Aflossing vaste schuld

41.762

 

41.762

– 931

40.831

– 1.221

2.490

6.370

1

Mutatie vlottende schuld

0

 

0

0

0

0

0

0

0

                   

Opdrachten

19

 

19

– 4

15

0

0

0

0

Overige kosten

19

 

19

– 4

15

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

55.364

 

55.364

– 2.181

53.183

– 11.498

– 239

3.502

– 1.963

                   

Rente

1.277

 

1.277

1.575

2.851

– 217

425

659

632

Rentebaten vaste schuld

1.169

 

1.169

– 69

1.101

– 190

425

660

632

Rentebaten vlottende schuld

107

 

107

– 3

105

– 27

– 1

0

0

Ontvangsten voortijdige beëindiging

0

 

0

1.646

1.646

0

0

0

0

                   

Leningen

54.087

 

54.087

– 3.755

50.332

– 11.281

– 664

2.843

– 2.595

Uitgifte vaste schuld

54.087

 

54.087

– 6.087

48.000

– 11.281

– 664

2.843

– 2.595

Mutatie vlottende schuld

0

 

0

2.332

2.332

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Algemeen

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste worden de rentelasten en rentebaten verantwoord. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen de rentelasten vaste schuld (schuld met een oorspronkelijke looptijd van langer dan een jaar) en de rentelasten vlottende schuld (looptijd korter dan een jaar). Ten tweede zijn de aflossing en de uitgifte van vaste schuld en de mutatie vlottende schuld in de tabel opgenomen. De derde en verreweg de kleinste post betreft de overige kosten. Deze kosten bestaan met name uit betalingsverkeer vanwege het schatkistbankieren en veilingkosten.

Toelichting op de raming van de programma-uitgaven en -ontvangsten

Rentelasten en rentebaten schuld (– € 0,6 mrd. en + € 1,6 mrd.)

De rentelasten komen in 2015 naar verwachting lager uit dan eerder geraamd. Dit is vooral het gevolg van de neerwaarts bijgestelde rekenrente en een lager dan geraamde rente op nieuw uitgegeven schuld. De ontvangsten zullen hoger uitvallen dan geraamd. Voortijdige beëindiging van rentederivaten heeft geleid tot een kasontvangst van € 1,6 mrd. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer binnengekomen.

Aflossing en uitgifte van vaste schuld (– € 0,9 mrd. en – € 6,1 mrd.) en mutatie vlottende schuld (+ € 2,3 mrd.)

Als gevolg van meevallende tekorten en op basis van het financieringsbeleid is de raming voor de uitgifte van vaste schuld aangepast. Jaarlijks wordt het bedrag voor de uitgifte aan vaste schuld vastgesteld in het financieringsplan en zal in 2015 naar verwachting € 48 mrd. bedragen. Er wordt in 2015 € 0,9 mrd. minder afgelost dan eerder geraamd omdat een deel van deze aflossingen al eind 2014 heeft plaatsgevonden. Het niveau van de vlottende schuld zal naar volgens de huidige inzichten stijgen met € 2,3 mrd.

Overige kosten schulduitgifte (– € 4 mln.)

De post overige kosten schulduitgifte bestaat uit veilingkosten voor obligaties, bankkosten voor het beheer van de staatsschuld en schatkistbankieren, licentiekosten voor ICT en Bloomberg enzovoort. De grootste post betreft de kosten gemoeid met de veiling van staatsobligaties via de DDA methode. In het financieringsplan voor 2015 wordt uitgegaan van slechts één DDA in dat jaar. Hierdoor vallen de overige kosten schulduitgifte lager uit dan het bedrag dat in de begroting is opgenomen.

Artikel 12 Kasbeheer

Tabel budgettaire gevolgen (x € 1 mln.)
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Uitgaven

4.359

0

4.359

– 1.048

3.311

– 6.666

1.308

1.289

1.246

waarvan juridisch verplicht

                 
                   

Rente

53

0

53

– 16

37

– 229

– 40

– 29

– 9

Rentelasten

53

 

53

– 16

37

– 229

– 40

– 29

– 9

Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom)

0

     

0

0

0

0

0

                   

Leningen

1.250

0

1.250

– 100

1.150

– 100

– 100

– 100

– 100

Verstrekte leningen

1.250

 

1.250

– 100

1.150

– 100

– 100

– 100

– 100

                   

Mutaties in rekening-courant en deposito's

3.055

0

3.055

– 932

2.124

– 6.337

1.447

1.419

1.355

Agentschappen

0

 

0

0

0

0

0

0

0

RWT’s en derden

0

 

0

0

0

0

0

0

0

Sociale fondsen

3.055

 

3.055

– 932

2.124

– 6.337

1.447

1.419

1.355

Decentrale Overheden

0

 

0

0

0

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

2.732

0

2.732

253

2.986

– 248

– 171

– 155

– 383

                   

Rente

383

0

383

– 22

361

– 225

– 176

– 144

– 124

Rentebaten

383

 

383

– 22

361

– 225

– 176

– 144

– 124

Ontvangsten bij voortijdige beëindiging

0

 

0

0

0

0

0

0

0

                   

Leningen

1.249

0

1.249

276

1.525

– 22

5

– 11

– 259

Ontvangen aflossingen

1.249

 

1.249

276

1.525

– 22

5

– 11

– 259

                   

Mutaties in rekening-courant en deposito's

1.100

0

1.100

0

1.100

0

0

0

0

Agentschappen

0

 

0

0

0

0

0

0

0

RWT’s en derden

0

 

0

0

0

0

0

0

0

Sociale fondsen

0

 

0

0

0

0

0

0

0

Decentrale Overheden

1.100

 

1.100

0

1.100

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Algemeen

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s verstrekte leningen en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties in leningen, aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de schuldverhouding van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen in het kader van geïntegreerd middelenbeheer.

Toelichting op de raming van de programma-uitgaven en -ontvangsten

Rentelasten en rentebaten (– € 16,3 mln. en – € 22,5 mln.)

De rentelaten en rentebaten op leningen, rekening-courantstanden en deposito’s worden bij de eerste suppletoire begroting iets lager geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting. Dit wordt grotendeels verklaard door de lagere rekenrente.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s (– € 932 mln.)

Het betreft hier de raming van de rekening-courantstanden van de sociale fondsen. Het tekort van de sociale fondsen zal naar verwachting minder toenemen dan eerder geraamd.

Verstrekte leningen en ontvangen aflossingen (– € 100 mln. en + € 276 mln.)

Op basis van de realisaties is de verwachting dat er € 100 mln. minder aan nieuwe leningen zal worden verstrekt en dat er € 276 mln. meer afgelost zal worden dan geraamd ten tijde van de ontwerpbegroting.

Naar boven