31 066 Belastingdienst

Nr. 223 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2014

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Belastingplan 2015 heb ik met uw Kamer gesproken over het uitstel van betaling voor mensen die in 2015 inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over 2014 moeten bijbetalen als gevolg van het niet tijdig kunnen verwerken in de systemen van de afbouw van de inkomensafhankelijke kortingen (Handelingen II 2014/15, nr. 22, item 25 en nr. 23, item 7). Ik heb daarbij toegezegd nader in te gaan op de vormgeving van dit generieke uitstel van betaling en op het proces hoe ik tot deze tegemoetkoming ben gekomen.

De tegemoetkoming houdt in dat aan iedereen die een te betalen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekering over 2014 krijgt, automatisch generiek uitstel van betaling wordt verleend. Dit uitstel is voor de duur van vier maanden en komt bovenop de bestaande termijn van zes weken. Het generieke uitstel betreft niet alleen het bedrag van de bijbetaling, maar het gehele bedrag van de aanslag. Ook als iemand dus geen bijbetaling heeft als gevolg van het niet tijdig kunnen verwerken van de afbouw in de verschillende systemen, krijgt diegene vier maanden langer de tijd om te betalen. Gedurende dit uitstel hoeft geen invorderingsrente te worden betaald.

Met deze tegemoetkoming verwacht ik dat er vrijwel geen mensen in betalingsproblemen komen door de bijbetaling. Omdat het doorvoeren van deze tegemoetkoming de nodige complexiteit meebrengt, zijn er ook aandachtspunten. Sommige mensen zullen helaas wel de belastingrente moeten betalen en er blijven situaties denkbaar waarin toch invorderingsrente in rekening wordt gebracht.

In deze brief licht ik de tegemoetkoming nader toe. Daarbij ga ik ook in op de aandachtspunten, de invorderings- en belastingrente en de communicatie.

De tegemoetkoming

Doel van de tegemoetkoming

Er is gezocht naar een tegemoetkoming in de sfeer van een langere betaalperiode voor belastingplichtigen die te maken krijgen met de bijbetaling. Zoals ik in mijn brief van 3 november 2014 heb aangegeven is de omvang van de groep belastingplichtigen die met de bijbetaling te maken zal krijgen vooraf niet precies af te bakenen. Dit komt omdat dit mede afhankelijk is van het inkomen in 2014 en in het bijzonder van het aandeel bijzondere beloningen (zoals een dertiende maand, tantièmes, gratificaties en bonussen) daarin.1 Omdat de bijbetaling voor veel mensen onverwacht zal komen, vind ik het gepast om mensen langer de tijd te geven om de verschuldigde belasting te voldoen.

De Belastingdienst kent verschillende faciliteiten voor mensen die moeite hebben hun belastingaanslag (tijdig) te betalen. Deze uitstel- of betalingsregelingen hebben als gemeenschappelijke kenmerk dat ze moeten worden aangevraagd bij de BelastingTelefoon, waarna ze handmatig worden verwerkt. Als massaal een beroep op deze faciliteiten worden gedaan, dan heeft dit grote gevolgen voor de dienstverlening vanuit de Belastingdienst. De bereikbaarheid van de BelastingTelefoon zou dan ernstig onder druk komen te staan, waardoor mensen praktisch een probleem hebben om een betalingsregeling te kunnen krijgen. Aan het begin van dit jaar is naar aanleiding van de invoering van één bankrekeningnummer gebleken dat bij de massale telefonie de BelastingTelefoon nauwelijks bereikbaar was. Daar is niemand bij gebaat.

Om dit scenario te voorkomen en de belastingplichtige tegemoet te komen, is gezocht naar een geautomatiseerde oplossing. Het voordeel hiervan is dat mensen er geen handeling voor hoeven te verrichten – het uitstel geldt automatisch en voor iedereen – en daarnaast blijven de huidige handmatige betalingsregelingen toegankelijk voor mensen die deze om een andere reden alsnog nodig hebben.

Vormgeving van de tegemoetkoming

Mensen die een aanslag inkomstenbelasting over 2014 met een te betalen bedrag ontvangen die een dagtekening heeft vanaf 1 mei 2015 tot en met 30 juni 2016, krijgen automatisch vier maanden extra de tijd om te betalen. Dat is bovenop de standaard betalingstermijn van zes weken. Mensen hebben dus ruim vijf maanden de tijd om te betalen. Bovendien zullen zij dan niet te maken krijgen met invorderingsrente. Het generieke uitstel van betaling geldt zowel voor voorlopige als voor definitieve aanslagen inkomstenbelasting over 2014. Mensen met een te betalen aanslag kunnen gebruikmaken van deze tegemoetkoming, ongeacht de hoogte van het bedrag. Een grove inschatting is dat ongeveer 5,5 miljoen mensen een te betalen aanslag krijgen. Het gaat hierbij om alle mensen die moeten betalen, ongeacht of de oorzaak daarvan is gelegen in (het niet tijdig kunnen verwerken in de systemen van) de afbouw van de heffingskortingen.

Invorderingsrente

Invorderingsrente wordt in rekening gebracht als een te betalen aanslag inkomstenbelasting niet binnen de daarvoor geldende betalingstermijn wordt voldaan. De reguliere betalingstermijn van een aanslag inkomstenbelasting is zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet. Normaal gesproken gaat daarna dus de teller lopen voor de invorderingsrente.

Zolang het generieke uitstel van betaling loopt hoeven mensen echter geen invorderingsrente te betalen. Hiervoor zal ik een bepaling opnemen in de zogenoemde eindejaarsregeling. Het generieke uitstel geldt als gezegd voor belastingaanslagen over 2014 met een dagtekening die ligt tussen 1 mei 2015 en 30 juni 2016. Ook mensen die pas eind 2015 een uitnodiging krijgen tot het doen van aangifte inkomstenbelasting 2014 (zie hierna bij nabeschrijvingen) kunnen hiervan gebruik maken. Mensen die een te betalen aanslag over 2014 krijgen met een dagtekening na 30 juni 2016, hebben ruim de tijd gehad om zich op een aanslag voor te bereiden. Daarom wordt vanaf 30 juni 2016 het generieke uitstel niet meer verleend en geldt voor alle aanslagen daarna weer de reguliere betalingstermijn van zes weken.

Passende tegemoetkoming

Mensen die voor 1 april 2015 hun aangifte indienen ontvangen voor 1 juli 2015 hun aanslag. Ze hebben gerekend vanaf de dagtekening van de aanslag dan ruim vijf maanden de tijd om te betalen. Vanaf het moment dat zij weten hoeveel ze precies moeten bijbetalen (de VIA staat op 1 maart 2015 gereed), tot het moment van daadwerkelijk betalen (medio december 2015) hebben zij dus ongeveer 9 maanden de tijd om zich voor te bereiden op de betaling zonder met invorderingsrente geconfronteerd te worden.

Het is mijn verwachting dat met behulp van de generieke tegemoetkoming verreweg de meeste mensen aan hun betalingsverplichting kunnen voldoen. Daardoor verwacht ik ook dat er bij de aangifte over 2014, in vergelijking tot voorgaande jaren, geen groter beroep op de bestaande handmatige uitstel- en betalingsregelingen wordt gedaan. Hierdoor blijven deze regelingen toegankelijk voor mensen die ze nodig hebben.

De aanslag zorgverzekeringswet

Mensen met bijvoorbeeld winst uit onderneming krijgen een aanslag zorgverzekeringswet (ZVW). De problematiek van de afbouw van de inkomensafhankelijke kortingen doet zich bij de aanslag ZVW niet voor.

De aanslag ZVW wordt ongeveer gelijktijdig met de aanslag inkomstenbelasting verzonden. Als het generiek uitstel alleen voor de aanslag inkomstenbelasting zou gelden, dan is het mijn verwachting dat het voor een deel van deze groep mensen niet gelijk duidelijk zal zijn dat zij de aanslag ZVW wel binnen zes weken moeten betalen. Het gevolg is dat zij bij te late betaling invorderingsrente verschuldigd zijn. Daarom gaat het generieke uitstel van vier maanden ook gelden voor de betaling van de aanslag ZVW.

Aandachtspunten bij de tegemoetkoming

Zoals ik in het debat met uw Kamer heb aangegeven kent de tegemoetkoming een aantal aandachtspunten. Elke tegemoetkoming – generiek of specifiek – kent immers zijn makken. Dit komt bijvoorbeeld door de beperkte mogelijkheden die er zijn om de automatisering van de Belastingdienst in dit late stadium nog aan te passen. De Belastingdienst heeft zich maximaal ingespannen om de burger zo veel mogelijk tegemoet te komen, maar helaas is niet te voorkomen dat enkele aandachtspunten resteren. Hierna ga ik op de aandachtspunten in.

Aandachtspunten bij de invorderingsrente

Met betrekking tot de invorderingsrente geldt een belangrijk aandachtspunt: om gebruik te maken van het uitstel moeten mensen wel binnen die verruimde periode betalen. Als mensen niet binnen de verlengde termijn van het generieke uitstel betalen, is invorderingsrente verschuldigd vanaf de datum waarop de wettelijke betalingstermijn van zes weken is verstreken, dus met terugwerkende kracht ook over de vier maanden waarvoor het generieke uitstel van betaling is verleend. Onderzocht is of dit te voorkomen is, maar dat blijkt niet het geval.

Ook maken de systemen van de Belastingdienst het niet mogelijk een herinneringsbrief te sturen als het generieke uitstel bijna verlopen is. Dit betekent dat het van belang is dat mensen zelf de termijnen goed in de gaten houden.

Aandachtspunten bij de communicatie

Idealiter zou het generieke uitstel van betaling op de aanslag worden afgedrukt. Daarvoor moet echter het heffingssysteem worden aangepast. Als gevolg van de noodzakelijke ingangsdatum is dat niet realiseerbaar. Op de aanslag staat dus de gebruikelijke betalingstermijn van zes weken.

Afzonderlijke brief

Om aan deze beide aandachtspunten van de tegemoetkoming tegemoet te komen, zal parallel aan het verzenden van de aanslagen een afzonderlijke brief worden gestuurd aan mensen die een te betalen belastingaanslag over 2014 krijgen. Deze brief wordt gelijktijdig of uiterlijk binnen enkele dagen na de aanslag verstuurd, zodat zo min mogelijk onduidelijkheid ontstaat voor mensen.

In deze afzonderlijke brief staat nadrukkelijk dat er een generiek uitstel van betaling geldt. Ook wordt gewezen op de gevolgen voor de invorderingsrente als mensen toch pas na het verleende uitstel betalen. In de brief is ook opgenomen dat mensen zelf de termijn in de gaten moeten houden. De inhoud van de brief wordt ondersteund met extra boodschappen in de reguliere (massa)mediale aangiftecampagne.

Belastingrente

Naast invorderingsrente kent ons belastingstelsel ook belastingrente. Als gezegd hoeven mensen gedurende het generieke uitstel van betaling geen invorderingsrente te betalen. Helaas is voor bepaalde groepen belastingplichtigen niet te voorkomen dat zij wel geconfronteerd worden met belastingrente.

Wanneer wordt belastingrente in rekening gebracht?

Belastingrente wordt uitsluitend in rekening gebracht als een aanslag met een te betalen bedrag een dagtekening heeft die ná 30 juni 2015 ligt. De periode waarover belastingrente in rekening wordt gebracht loopt van 1 juli 2015 tot het einde van de reguliere betalingstermijn op de aanslag. Mensen die een aanslag krijgen met een dagtekening na 30 juni 2015, krijgen dus over de periode tussen 1 juli 2015 en de dagtekening van de aanslag plus zes weken, te maken met belastingrente.

De meeste mensen zullen geen belastingrente hoeven te betalen, omdat zij hun aanslag voor 1 juli 2015 ontvangen. De Belastingdienst garandeert dat mensen die voor 1 april 2015 hun aangifte 2014 indienen, hun aanslag vóór 1 juli 2015 krijgen opgelegd. Vanaf 2015, over belastingjaar 2014, mogen mensen ook na 1 april, maar voor 1 mei hun aangifte indienen. Voor deze aangiften geldt de garantie dat de aanslag voor 1 juli is opgelegd echter niet. Het kan daarom voorkomen dat deze mensen een aanslag met een dagtekening ná 30 juni krijgen opgelegd en dus belastingrente moeten gaan betalen. Het zal dan echter om een heel korte renteperiode gaan.

Nabeschrijvingen

Er is nog een bijzondere groep mensen die ook belastingrente in rekening gebracht krijgt: de zogenoemde «nabeschrijvingen».

Het gaat daarbij om mensen die geen uitnodiging tot het doen van aangifte hebben gehad, ook niet uit zichzelf aangifte hebben gedaan en waarvan de Belastingdienst beoordeelt op grond van de gegevens uit de loonaangifteketen dat zij wel aangifte moeten doen, omdat zij belasting moeten betalen. Deze mensen zijn door de Belastingdienst begin 2015 niet uitgenodigd tot het doen van een aangifte inkomstenbelasting 2014 en/of hebben geen voorlopige aanslag gekregen. Dat komt doordat zij in voorgaande jaren geen aangifte inkomstenbelasting hoefden te doen, bijvoorbeeld omdat de ingehouden loonbelasting vrijwel exact gelijk was aan de verschuldigde inkomstenbelasting.

Het proces van nabeschrijvingen kent een piek rond september. In deze maand worden alle ontvangen gegevens van belastingjaar 2014 uit de loonaangifteketen beoordeeld. De laatste maandelijkse nabeschrijving vindt in november 2015 plaats. Deze aangiften dienen uiterlijk 1 januari 2016 te worden ingediend. De voorlopige- of definitieve aanslagen naar aanleiding van deze aangiften zullen vervolgens in het eerste kwartaal van 2016 worden opgelegd.

Het nabeschrijven van een groep belastingplichtigen doet zich jaarlijks voor. Normaal gaat het om ongeveer 0,3 miljoen mensen. Door de bijbetaling is het de verwachting dat dit er voor belastingjaar 2014 0,2 miljoen extra zijn.

Overigens kent de Belastingdienst ook een vergelijkbaar proces waarbij mensen erop worden gewezen dat het raadzaam is aangifte te doen, omdat zij mogelijk belasting terugkrijgen. Deze mensen ontvangen een zogenoemde teruggaafbrief.

Invorderingsrente en belastingrente

Ook de groep nabeschrijvingen krijgt het generieke uitstel van betaling van vier maanden. Hierdoor hoeven zij gedurende dat uitstel geen invorderingsrente te betalen. Zoals ik hiervoor al heb aangegeven geldt wel de voorwaarde dat de aanslag een dagtekening heeft die ligt vóór 1 juli 2016.

Helaas is voor deze groep niet te voorkomen dat zij met belastingrente te maken krijgen. Hun aanslag zal immers een dagtekening ná 30 juni 2015 hebben. Over de periode tussen 1 juli 2015 en de datum van de dagtekening plus zes weken, zijn ze belastingrente verschuldigd.

Kan de belastingrente voorkomen worden?

De Belastingdienst heeft onderzocht of het in rekening brengen van belastingrente voor deze groep van nabeschrijvingen kan worden voorkomen. Zoals ik in het debat heb aangegeven is dat helaas niet mogelijk. De belastingrente wordt, anders dan de invorderingsrente, in het heffingssysteem van de Belastingdienst berekend. Een aanpassing om voor deze groep mensen een uitzondering te maken voor de belastingrente is een te grote ingreep in de automatisering, wat zou betekenen dat de Belastingdienst bijvoorbeeld niet kan garanderen dat mensen die voor 1 april 2015 hun aangifte indienen, voor 1 juli 2015 hun aanslag krijgen opgelegd.

Het is in de systemen wel mogelijk om het rentepercentage van de belastingrente aan te passen. Dit vergt wel wetswijziging, want in artikel 30hb van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is sinds 1 januari 2014 wettelijk vastgelegd dat de belastingrente voor de inkomstenbelasting minimaal 4% bedraagt. Een wijziging van dit percentage zou gaan gelden voor alle aanslagen die in 2015 worden opgelegd, dus ook voor aanslagen over oudere jaren. Per procentpunt kost dit ongeveer 40 miljoen euro. Hiervoor is geen budgettaire ruimte beschikbaar.

Kan het proces versneld worden?

Ook is onderzocht of het proces van nabeschrijvingen kan worden versneld door mensen die niet zelf aangifte doen, eerder een uitnodiging tot het doen van aangifte te sturen. Hierbij spelen drie factoren: de volledigheid van de gegevens van de loonaangifte, het aantal mensen dat uit zichzelf aangifte doet en de beschikbare productiecapaciteit bij de Belastingdienst.

Voor het proces van de nabeschrijvingen gaat de Belastingdienst na of mensen daadwerkelijk een aangifte moeten doen. Daarvoor moet de Belastingdienst beschikken over volledige gegevens. De ervaring leert dat deze gegevens pas na de maand juli volgend op het belastingjaar volledig genoeg zijn. Dan wordt ook duidelijk of mensen uit zichzelf al aangifte hebben gedaan.

Helaas kan het proces van nabeschrijven dus niet worden versneld. De enige mogelijkheid die deze mensen hebben om geen belastingrente te betalen, is dat ze, uit zichzelf, vóór 1 april 2015 aangifte inkomstenbelasting over 2014 doen.

Om hiervoor genoemde redenen is het niet mogelijk om te voorkomen dat de groep nabeschrijvingen te maken krijgt met belastingrente. Hierbij moet worden bedacht dat het bedrag aan belastingrente in de meeste gevallen te overzien zal zijn, zoals tijdens het debat ook aan de orde kwam. Indien een belastingplichtige in de nabeschrijving in oktober aangifte doet, vervolgens in januari een aanslag krijgt opgelegd van 300 euro, dan loopt de periode van belastingrente van 1 juli 2015 tot begin maart 2016, zeg negen maanden. De verschuldigde belastingrente bedraagt dan 9 euro. Het feit dat de verschuldigde belastingrente over het algemeen niet heel hoog zal zijn neemt echter niet weg dat dit zeer vervelend is.

Communicatie over de bijbetaling

Het uitgangspunt is dat de Belastingdienst mensen zo vroeg mogelijk informeert, zodat zij zich kunnen voorbereiden. Voorwaarde daarvoor is wel dat de boodschap helder en ondubbelzinnig is. Het moet duidelijk zijn wat het voor mensen betekent.

Voor deze zomer is in samenwerking met externe communicatiedeskundigen gekeken hoe en op welke manier mensen het beste konden worden geïnformeerd over de bijbetaling. Hierbij is aangegeven dat een algemene brief van de Belastingdienst aan alle belastingplichtigen slechts de boodschap zou kunnen bevatten dat mensen volgend jaar misschien een bijbetaling van onbekende hoogte zouden krijgen (of minder geld terugkrijgen), zonder dat hierbij een handelingsperspectief werd geboden. Deze brief, los van de bestaande communicatie, zou leiden tot verwarring en nodeloze ongerustheid. Daarop is besloten om deze boodschap mee te nemen in de reguliere communicatie met de belastingplichtigen tijdens de zogenaamde deurmatmomenten. De verschillende boodschappen zijn daarbij getest door externe deskundigen met gebruikmaking van een testpanel.

Zoals in het debat met uw Kamer is besproken informeert de Belastingdienst mensen op de zogenoemde deurmatmomenten die dicht bij het moment liggen waarop duidelijkheid kan worden geboden. De boodschap is eenvoudig: houdt rekening met een bijbetaling, vanaf 1 maart kunt u bij het doen van uw aangifte zien hoeveel u moet bijbetalen, of minder terugkrijgt. Op de website staat inmiddels een dossier met informatie over de bijbetaling.

Het eerste deurmatmoment is de verzending van de voorlopige aanslag 2015. In november, december en januari worden vervolgens ruim 5 miljoen voorlopige aanslagen verzonden. Bij deze voorlopige aanslag zit een bijsluiter waarin staat dat mensen er rekening mee moeten houden dat zij moeten bijbetalen of dat zij minder terug krijgen. Om mensen een indruk te geven is een gemiddeld bedrag genoemd. Ook staat er dat mensen vanaf 1 maart 2015 kunnen zien hoeveel zij precies moeten bijbetalen of minder terugkrijgen. De eerste voorlopige aanslagen voor 2015 zijn verstuurd, dus een deel van de mensen is inmiddels via de bijsluiter geïnformeerd.

Het tweede deurmatmoment is de verzending van de uitnodiging tot het doen van aangifte over 2014. Ongeveer 7,6 miljoen mensen krijgen deze brief in februari 2015. Deze groep mensen overlapt deels met de groep mensen die ook een voorlopige aanslag 2015 heeft gekregen.

Uiteraard zal er in de reguliere (massa)mediale campagne rond de aangifte aandacht worden besteed aan de bijbetaling. Op www.belastingdienst.nl is nu al informatie te vinden over de mogelijke bijbetaling over het belastingjaar 2014.

Tot slot

Ik wil nog benadrukken dat de aanslag inkomstenbelasting nooit voor alle belastingplichtigen naadloos aan zal sluiten op de ingehouden loonbelasting of op een voorlopige aanslag. Ieder jaar krijgen miljoenen belastingplichtigen te maken met een bijbetaling of een terug te krijgen bedrag bij de definitieve aanslag inkomstenbelasting, waarbij het gemiddeld bij te betalen bedrag € 1.000 bedraagt. Ook de tabel bijzondere beloningen kent in zijn huidige vorm zijn tekortkomingen. Zoals ik eerder heb aangegeven zal worden bezien of deze tabel in de toekomst zodanig kan worden aangepast dat verschillen tussen de ingehouden loonbelasting en de verschuldigde inkomstenbelasting over bijzondere beloningen verder kunnen worden verkleind.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 423

Naar boven