34 203 Wijziging van de Zorgverzekeringswet en andere wetten in verband met de overgang van een aantal taken van het Zorginstituut Nederland naar het CAK

Nr. 23 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 26 september 2016

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 1 september 2016 inzake overheveling burgerregelingen van het Zorginstituut Nederland naar het CAK (Kamerstuk 34 203, nr. 22).

De vragen en opmerkingen zijn op 21 september 2016 aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 22 september 2016 zijn de vragen, voorzien van een inleiding, beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Lodders

De griffier van de commissie, Teunissen

Vragen en opmerkingen PvdA-fractie

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennis genomen van de brief van de Minister over de overheveling burgerregelingen van het Zorginstituut Nederland (ZiN) naar het CAK. Zij onderkennen de mogelijke voordelen van de herschikking van taken tussen het Kwaliteitsinstituut en het CAK. Het CAK als hét administratieve loket van de zorg biedt duidelijkheid en meer begrijpelijkheid aan burgers met vragen, wat de kwaliteit van de dienstverlening verhoogt.

De leden van de fractie van de PvdA hebben enkele vragen over het personeel van het CAK en het ZiN. Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel waarin deze overheveling is beschreven, is gesproken over het feit dat de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport een anonieme brief heeft gekregen van in ieder geval één medewerker van het ZiN. Hierin staat dat medewerkers moeite hadden met de verhuizing en het moeten reizen tussen Amsterdam en Den Haag. De leden van de PvdA-fractie hebben destijds gevraagd of de Minister een toelichting kon geven over de personele consequenties van de overheveling.

Deze leden zijn allereerst gerustgesteld door de gegeven toelichting van de Minister en de stand van zaken die zij in haar brief aangeeft, waarin staat dat beide organisaties hebben ingeschat dat de noodzakelijke bezetting per 1 januari 2017 op orde zal zijn. Wat dat betreft lijken de seinen op het gebied van gereedheid van het primaire proces en ondersteunende diensten nog steeds op groen te staan.

De leden van de fractie van de PvdA lezen ook dat is aangegeven dat een definitieve overheveling voor de betrokken medewerkers van het ZiN een einde zal betekenen van een periode van onzekerheid. In het plenaire debat werd dan ook door de Minister gesteld dat het betrokken personeel, al sinds het voorjaar van 2014, weet dat een overheveling van taken ook een consequentie voor het personeel betekent. De leden van de fractie van de PvdA zien graag een einde aan deze onzekerheid onder het personeel leeft. Zij willen echter nog eenmaal een toelichting aan de Minister vragen over de wijze waarop het personeel is meegenomen in dit proces van overheveling.

Vragen opmerkingen SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de stukken, maar hebben naar aanleiding van deze informatie nog een aantal vragen en opmerkingen. Niet alleen bij de Minister maar ook zeker bij deze leden staan de zorgvuldigheid en de burger voorop. De burger mag in geen geval in januari geconfronteerd worden met een pgb-achtige chaos. Hoe gaat de Minister dit monitoren?

Eerder dit jaar uitten de leden van de SP-fractie hun zorgen over de overheveling. De overheveling is immers complex, en de systemen van de betrokken partijen bleken nog niet klaar te zijn voor de overheveling van burgerregelingen van het ZiN naar het CAK. Deze leden achten het noodzakelijk aan de noodrem te trekken, en zijn van mening dat dit nog steeds een verstandig besluit was.

De verschillende testen die sindsdien zijn uitgevoerd, waaronder de functionele acceptatietesten en de gebruikersacceptatietesten, geven inmiddels groen licht voor de overgang per januari 2017 met een start per oktober 2016. Allereerst vragen deze leden of dit betekent dat de eerder geconstateerde blokkerende knelpunten volledig zijn opgelost. Ook willen zij graag weten welke specifieke taken er de komende drie maanden nog uitgevoerd moeten worden om de overgang te regelen.

Dat er gekozen is voor een plan in twee fasen (migratie en transitie), inclusief een vangnetconstructie, vinden de leden van de SP-fractie verstandig. Zij vragen echter wel of drie maanden voldoende tijd is voor zowel de migratie als de transitie. Kan de Minister hier op ingaan? Is er inmiddels een plan voor de tweede fase (de transitie) gemaakt? Klopt het dat het plan er nog niet is? Zij gaan er vanuit dat, als de eerste fase (de migratie) niet verloopt zoals voorzien, dan niet tot de tweede fase overgegaan wordt. Kan de Minister dit bevestigen? Is het proces zo ingericht dat, mocht als de eerste fase verloopt zoals gepland, maar de tweede fase nog niet optimaal in kaart is gebracht, er nog worden getemporiseerd? Deze leden achten dit wenselijk. Hoe ziet de Minister dit? Is, en zo ja hoe, het instellen van een vangnetconstructie voorzien? Is er voldoende besef – zeker na de invoering van het Trekkingsrecht waarbij de deadline belangrijker was dan een verantwoorde invoering – dat er geen deadline-druk mag ontstaan?

De Minister schrijft dat zowel in het voorjaar als in de zomer de functionele acceptatietesten en de gebruikersacceptatietesten zijn uitgevoerd. De leden van de SP-fractie krijgen graag inzicht in de exacte verschillen in uitkomsten tussen beide uitgevoerde testen. Welke mensen hebben deze uitgevoerd? Kan de Minister weergeven wanneer er precies getest is? Op welke specifieke punten is een vooruitgang te zien, en waar zitten nog eventuele (nieuw ontdekte) knelpunten? Zijn er toen zaken handmatige opgelost, en is dat nu geautomatiseerd? Aangegeven wordt dat er «op ICT-terrein geen belemmeringen zijn voor de overheveling». Kunnen deze leden dit interpreteren als dat alle problemen opgelost zijn, of dat deze op korte termijn opgelost zullen worden? Klopt het dat de proefmigratie inmiddels heeft plaatsgevonden? Is deze geslaagd of gefaald?

Kan de Minister aangeven hoe vaak er contact is geweest tussen de systeembeheerders van het CAK en het ZiN? Klopt het dat het netwerk van Overgang Burgerregelingen (OBR) nog regelmatig foutmeldingen geeft? Op welke wijze worden deze foutmeldingen geregistreerd en opgepakt?

De leden van de SP-fractie begrijpen uit de brief van de Minister en de brief van de bestuurders van het CAK en het ZiN dat de organisaties en de systemen er klaar voor zijn. Ook de Chief Information Officer (de CIO) is van mening dat de gestelde termijnen haalbaar zijn. Zij lezen echter nauwelijks iets met betrekking tot de vraag of het personeel van het CAK en het ZiN er klaar voor is. Is ook aan hem nog gevraagd naar een oordeel in de afgelopen periode? Vooral als het gaat om degenen die overgaan van het ZiN naar het CAK zijn zij van mening dat een overgang per januari 2017 daadwerkelijk haalbaar is. Als het gaat om de gereedheidstoets is gekeken naar het personeel, maar er is daarbij enkel gekeken of er voldoende medewerkers van het ZiN met kennis van de burgerregelingen overgaan naar het CAK. Per 1 januari 2017 zou de noodzakelijke bezetting op orde moeten zijn. Kan aangegeven worden hoeveel mensen er uiteindelijk overgaan, en hoeveel er hebben besloten niet over te gaan? Kan er voldoende continuïteit van kennis worden geborgd? Is de verhouding inhuur en vast personeel gezond in uw ogen? Wat is die verhouding per afdeling? Welke specifieke regelingen zijn er getroffen voor degenen die hebben besloten niet over te gaan? Is er voor iedereen een oplossing gevonden? Is er naast het aantal ook naar hun oordeel gevraagd? Is er ook voor mensen die wel overgaan goede afspraken gemaakt? Behouden zij opgebouwde rechten en vakantiedagen als zij in dienst treden bij het CAK?

De leden van de SP-fractie willen graag een overzicht van de kosten die inmiddels zijn gemaakt voor de verhuizing van de burgerregelingen naar het CAK. Kan de Minister deze naar de Kamer sturen met daarin duidelijk aangegeven wat de ICT-kosten zijn, inclusief de arbeidsinzet van ingehuurd en vast personeel meegerekend, alsmede de kosten die samenhangen met het meeverhuizen van personeel? Is het nog steeds aannemelijk dat de overheveling «zich terug zal verdienen»? Kan de Minister dit antwoord onderbouwen met cijfers?

Tenslotte deze leden nog vragen over de broninhouding. Klopt het dat dwangbevelen per 1 januari 2017 opnieuw berekend moeten worden, omdat deze niet meer rechtsgeldig zijn? Staat de Minister garant voor een naadloze overgang (as-is) van de broninhoudingen per 1 januari 2017?

Inleiding

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden van de SP en de PvdA over de «Overheveling burgerregelingen van het Zorginstituut Nederland naar het CAK».

Met de beantwoording van deze vragen uit de voorhangprocedure van het ontwerp koninklijk besluit ga ik ervan uit dat de voorhangprocedure is afgerond.

Zoals ik in mijn brief van 1 september jl. (Kamerstuk 34 203, nr 22) heb aangegeven zal ik het Zorginstituut en het CAK dan ook verzoeken om de ICT-migratie per 1 oktober 2016 in gang te zetten waarmee de bestuurlijke overheveling van de burgerregelingen van het Zorginstituut naar het CAK per 1 januari 2017 mogelijk wordt gemaakt.

Het Zorginstituut en het CAK zijn gereed voor de overheveling en starten op vrijdag 30 september aanstaande met de eerste fase (de migratie) van de overheveling conform de planning.

Mocht de Tweede Kamer van mening zijn dat de voorhangprocedure niet is afgerond en meer tijd vergt, moet de Kamer dat per ommegaande laten weten. Dit zou overigens betekenen dat de overheveling van de burgerregelingen niet per 1 januari 2017 plaatsvindt. Uitstel voor een korte periode is niet mogelijk, mede omdat ketenpartijen nauw bij de overdrachtsdatum zijn betrokken en daarvoor inspanningen moeten leveren. Een uitstel zou betekenen dat de kwaliteitsslag in de uitvoering voor burgers pas later gerealiseerd wordt, er extra kosten moeten worden gemaakt en vooral dat de onzekerheid voor de betrokken medewerkers en hun gezinnen niet kan worden weggenomen. Dit terwijl de seinen nu op groen staan en het commitment van beide organisaties en hun personeel groot is.

Ik ben van mening dat een overgang per 1 januari 2017 te verkiezen is en vertrouw op de adviezen die mij ter zake zijn gegeven en die ik ter inzage bij uw Kamer heb gelegd.

Antwoorden van de Minister

1

De leden van de SP vragen hoe de regering gaat monitoren of de overheveling goed verloopt.

1

Voor de overgang van de burgerregelingen is een Stuurgroep geformeerd. Deze bestaat uit deelnemers van VWS, inclusief de Chief Information Officer (de CIO) als adviseur, het Zorginstituut Nederland (hierna: het Zorginstituut) en het CAK. Deze Stuurgroep blijft tot en met de daadwerkelijke overgang van de regelingen actief en zal de overgang blijven monitoren. Ook de onafhankelijke Quality Assurance-experts (QA-experts) blijven bij het verdere traject betrokken.

2

De leden van de SP vragen of de eerder geconstateerde blokkerende knelpunten volledig zijn opgelost?

2

De eerder geconstateerde blokkerende knelpunten zijn volledig opgelost en opnieuw getest met een positief resultaat. Uit deze testen zijn ook geen nieuwe blokkerende knelpunten naar voren gekomen.

3

De leden van de SP vragen welke specifieke taken er de komende drie maanden nog uitgevoerd moeten worden om de overgang te regelen.

3

Zoals ik in mijn brief heb aangegeven kent de overheveling voor de ICT twee fasen. In de eerste fase migreert de ICT-ondersteuning van de regelingen naar het datacenter van het CAK. Na de migratie voert het Zorginstituut nog wel de burgerregelingen uit, maar «host» het CAK voor het Zorginstituut reeds het ICT-landschap voor de uitvoering van de burgerregelingen.

Pas na de inwerkingtreding van de wet, 1 januari 2017, begint fase twee: het CAK wordt dan verantwoordelijk voor de uitvoering van de burgerregelingen. Het ICT-landschap voor de burgerregelingen op het CAK datacenter is dan verbonden met de ICT-systemen van het CAK.

In de maand december worden de aanstellingen van de medewerkers omgezet. Ook worden de werkprocessen voorbereid zodat vanaf 1 januari 2017 de uitvoering van de burgerregelingen vanuit naam van het CAK plaatsvindt. Voor de komende maanden zijn op elkaar afgestemde plannen opgesteld.

4

De leden van de SP vragen zich af of drie maanden voldoende tijd is voor zowel de migratie als de transitie.

4

Drie maanden is voldoende tijd voor de ICT-migratie en de transitie. Dit wordt ondersteund door de gedetailleerde planningen die zijn opgesteld voor alle activiteiten in de komende drie maanden. Deze planningen zijn door de QA-experts als haalbaar beoordeeld. Ook de CIO acht de termijn van drie maanden voor ICT-migratie haalbaar.

5

De leden van de SP vragen of de regering kan bevestigen dat als de eerste fase (de migratie) niet verloopt zoals voorzien, dat dan niet tot de tweede fase wordt overgegaan. Tevens vragen de leden van de SP of er een plan is voor de tweede fase (de transitie), of er eventueel in deze tweede fase getemporiseerd kan worden en hoe het instellen van een vangnetconstructie is voorzien?

5

Voor de migratie hebben het Zorginstituut en het CAK gedetailleerde draaiboeken opgesteld, waaronder voor de opstart van de ICT-systemen op de infrastructuur van het CAK. Mochten zich tijdens de ICT-migratie onvolkomenheden voordoen, dan wordt eerst het probleem geanalyseerd op oplosbaarheid. Daarbij worden de betrokken experts betrokken. De kans op onoplosbare problemen wordt door de programmamanagers echter zeer klein geacht. Indien problemen niet spoedig genoeg oplosbaar zijn, dan treedt het terugvalscenario in werking. Daardoor kan in de eerste twee dagen na de migratie nog worden teruggevallen op de infrastructuur van het Zorginstituut waarop de burgerregelingen voor de migratie op draaiden. Daarmee is de continuïteit van de uitvoering van de regelingen gewaarborgd. Bij dit terugvalscenario zal de overheveling niet per 1 januari 2017 plaatsvinden.

Voor de transitie zijn een algemeen plan, een IT-plan en een organisatieplan opgesteld. De tweede fase is dus voldoende in kaart gebracht voor de start van de transitie.

6

De leden van de SP-fractie hebben vragen gesteld over de functionele acceptatietesten en de gebruikersacceptatietesten. Tevens vragen de leden van de SP-fractie of de regering kan bevestigen of alle problemen opgelost zijn of dat deze op korte termijn opgelost zullen worden?

6

In juli en augustus zijn de functionele acceptatietesten (FAT), gericht op de functionele werking van de systemen, en de gebruiktersacceptatietesten (GAT) opnieuw uitgevoerd. Daarbij is vastgesteld dat de eerdere knelpunten zijn opgelost. Er is getest volgens vooraf opgestelde testplannen door zowel de IT medewerkers als de daadwerkelijke gebruikers van de systemen. Van de testen zijn vrijgave-adviezen opgesteld, waarin alle informatie is vermeld over wat, hoe en door wie is getest en wat de resultaten van de testen zijn. De QA-expert heeft het vrijgave-advies beoordeeld en akkoord bevonden. De CIO van VWS heeft de diverse documenten ingezien en mede op basis daarvan ook geoordeeld dat er op ICT-terrein geen belemmeringen zijn voor de overdracht.

7

De leden van de SP vragen of het klopt dat de proefmigratie inmiddels heeft plaatsgevonden en of deze is geslaagd of gefaald.

7

Er is inmiddels een aantal malen een migratie uitgevoerd als onderdeel van het testen: eenmaal voor de FAT, eenmaal voor de GAT en ten slotte een migratie op de productie-omgeving. Deze laatste wordt de proefmigratie genoemd en had onder meer als doel de doorlooptijden van alle stappen uit het draaiboek te checken. De proefmigratie is in alle opzichten geslaagd.

8

De leden van de SP vragen hoe vaak er contact is geweest tussen de systeembeheerders van CAK en Zorginstituut Nederland.

8

In de project organisatie bij het Zorginstituut zijn al diverse CAK-medewerkers ingezet ten behoeve van kennisoverdracht. Zo is de projectleider ICT bij het Zorginstituut een CAK-medewerker. Ook de testmanager die de proefmigratie mede heeft voorbereid en gecontroleerd is een CAK-medewerker.

Beide organisaties werken op deze wijze gecommitteerd en intensief samen aan een goede inbedding van de ICT-systemen en het ICT-beheer in de CAK-organisatie.

9

De leden van de SP vragen of het klopt dat het netwerk van Overgang Burgerregelingen (OBR) nog regelmatig foutmeldingen geeft en op welke wijze deze foutmeldingen worden geregistreerd en opgepakt.

9

Het netwerk van OBR is stabiel. Wel zijn er bevindingen doordat reguliere procedures niet zijn gevolgd. Echter deze hebben hun oorzaak in het niet volgen van de reguliere procedures en niet in het netwerk.

10

De leden van de SP-fractie vragen zich af of het personeel van het CAK en het Zorginstituut Nederland klaar voor de overheveling is en of het personeel gevraagd is naar hun oordeel in de afgelopen periode.

Ook de leden van de PvdA vragen van de regering een toelichting over de wijze waarop het personeel is meegenomen in dit proces van overheveling.

10

Het CAK heeft samen met het Zorginstituut in de jaren 2015 en 2016 verscheidene activiteiten georganiseerd voor medewerkers van het Zorginstituut om hen kennis te laten maken met hun nieuwe werkomgeving en collega’s. Het animo om deel te nemen aan deze activiteiten was steeds zeer groot.

Het Zorginstituut heeft op verschillende manieren de medewerkers geïnformeerd over de HRM-zaken bij de overgang. Ook het CAK is daar als nieuwe werkgever bij betrokken geweest.

Informatie is beschikbaar via het intranet maar ook zijn speciale bijeenkomsten georganiseerd.

Maandelijks is er een HR-spreekuur waar medewerkers vragen aan de HR-medewerker kunnen stellen. Ook zijn er bijeenkomsten met de leidinggevenden van het Zorginstituut en de leidinggevenden van het CAK om te zorgen voor heldere kaders, het bevorderen van de samenwerking en de onderlinge verbinding en het oplossen van eventuele vraagstukken.

De direct leidinggevende spelen een belangrijke rol in het meenemen van de medewerkers bij deze transitie.

Het personeel van het Zorginstituut is betrokken geweest bij alle uitgevoerde testen tot nu toe. Daarnaast zijn zij meegenomen in de ontwikkelingen binnen het programma en hebben zij inbreng geleverd op de gebieden IT, Organisatie en Financiën. Bij hen is hierdoor het vertrouwen ontstaan dat we een goed werkend geheel opleveren per 1 januari 2017.

Het personeel van CAK is eveneens meegenomen in het gehele proces. Specifiek betreft dat de medewerkers op het gebied van HR, IT, Organisatie en Communicatie, maar verder ook groepen leidinggevenden door het houden van informatiesessies. Ook van hun input is in het project gebruik gemaakt

Het grootste deel van de medewerkers heeft aangegeven over te willen gaan naar het CAK.

11

De leden van de SP vragen of de medewerkers die overgaan van het Zorginstituut naar het CAK, van mening zijn dat een overgang per januari 2017 daadwerkelijk haalbaar is.

11

Het Zorginstituut heeft medewerkers opgeroepen om problemen die zij zien rond de overgang vooral kenbaar te maken zodat er iets aan gedaan kan worden. Verschillende problemen zijn via de Ondernemingsraad kenbaar gemaakt, weggenomen en/of opgelost. Daarnaast is er een Sociaal Plan waarin allerlei maatregelen zijn opgenomen om ook in individuele situaties van medewerkers tegemoet te komen. Zo is er bijvoorbeeld compensatie voor de eventueel langere reistijd.

12

De leden van de SP vragen de regering hoeveel mensen er uiteindelijk overgaan en hoeveel er hebben besloten niet over te gaan. Tevens vragen zij of er voldoende continuïteit van kennis geborgd wordt en naar de verhouding inhuur en vast personeel.

12

Periodiek is er een inschatting gemaakt welke medewerkers over gaan naar het CAK en welke achter blijven bij het Zorginstituut. Bij deze inschatting zijn de huidige afdelingshoofden, die vaak zelf ook mee gaan naar het CAK, betrokken geweest. Daarbij is ook uitdrukkelijk gekeken naar de verhouding vast-inhuur. Daar waar nodig zal het CAK inhuurkrachten een contract aanbieden.

Beide organisaties zijn positief over de bezetting per 1 januari 2017 (zowel het primaire proces als de ondersteunende diensten) die meegaat naar het CAK; zowel in noodzakelijke omvang als in kennis van de uitvoering van de regelingen. Voor de achterblijvers zijn maatregelen getroffen zodat de bezetting bij het CAK voldoende op orde is. Ook is gekeken naar de kritische functies; ook daar worden geen problemen voorzien.

13

De leden van de SP vragen welke specifieke regelingen er getroffen zijn voor degenen die hebben besloten niet over te gaan en of er voor iedereen een oplossing is gevonden.

Tevens vragen de leden van de SP of er voor de mensen die wel overgaan goede afspraken zijn gemaakt, behouden zij opgebouwde rechten en vakantiedagen als zij in dienst treden bij het CAK?

13

Het Zorginstituut is met de vakbonden een Sociaal Plan overeengekomen. Het CAK heeft aan het Zorginstituut bevestigd dat hij als nieuwe werkgever de verplichtingen zoals genoemd in het Sociaal Plan zal nakomen.

In het Sociaal Plan is ook opgenomen welke rechten en plichten medewerkers hebben die besluiten niet mee te gaan naar het CAK. Zij gaan gedurende maximaal 12 maanden vanaf de overgangsdatum een Van Werk Naar Werk (VWNW)-begeleidingstraject in zoals bedoeld in het ARAR en zullen al hun activiteiten kunnen richten op het vinden van ander werk. Mensen die niet meegaan naar het CAK kunnen er overigens ook voor kiezen om met een stimuleringspremie uit dienst te gaan bij het Zorginstituut.

Voor medewerkers die wel overgaan zijn in hoofdstuk 6 van het Sociaal Plan verschillende afspraken opgenomen om de gevolgen van de overgang in redelijkheid op te vangen. Deze medewerkers behouden hun ambtelijke status en hun bestaande rechten worden gecontinueerd, zo wijzigt bijvoorbeeld het pensioenfonds niet en is er geen sprake van pensioenbreuk.

Ook behouden zij hun opgebouwde rechten, zoals het aantal dienstjaren. Zij worden in de gelegenheid gesteld hun opgebouwde verlof op te nemen of uit te laten betalen. Het is ook mogelijk zover het dienstbelang bij het CAK dat toelaat, een positief saldo over te laten boeken.

14

De leden van de SP-fractie vragen de regering een overzicht van de kosten die inmiddels zijn gemaakt voor de verhuizing van de burgerregelingen naar het CAK. Tevens vraagt de SP naar de terugverdientijd van de kosten.

14

De eenmalige projectkosten voor de overheveling bedragen in de jaren 2015 en 2016 in totaal circa € 10 miljoen. In deze bedragen zijn de kosten opgenomen voor ICT en de externe inhuur. Het grootste deel van deze kosten is al gemaakt. De kosten van het sociaal plan voor de achterblijvende medewerkers bij het Zorginstituut bedragen in het totaal naar verwachting maximaal € 4,8 miljoen. Dit bedrag kan lager worden omdat mensen opnieuw werk vinden en daardoor niet langer aanspraak maken op een werkloosheidsuitkering. Bij deze inzichten is de verwachting is dat vijf tot zes jaar na overheveling de kosten zijn terugverdiend en vanaf dat moment de overheveling besparingen oplevert.

Ik wil benadrukken dat daarin niet zijn meegenomen de baten die de primaire reden zijn voor de overheveling: de ZBO’s krijgen een eenduidiger profiel en een betere dienstverlening richting burgers door een concentratie van ervaringen en taken bij het CAK. Dit zijn kwalitatieve opbrengsten die zich niet in bedragen laten uitdrukken.

15

De leden van de SP vragen of het klopt dat dwangbevelen per 1 januari 2017 opnieuw betekend moeten worden omdat ze niet meer rechtsgeldig zijn.

15

In het wetgevingstraject is geen bepaling opgenomen die voorziet in het voorkomen van het opnieuw betekenen van dwangbevelen. Met een beperkte aanpassing van de Zorgverzekeringswet zullen deze dwangbevelen niet opnieuw betekend hoeven te worden. Bovendien worden klanten die een lopend dwangbevel hebben door het Zorginstituut en het CAK schriftelijk geïnformeerd over de overgang van de vordering. Hierdoor weten de klanten aan wie zij per 1 januari 2017 bevrijdend kunnen betalen.

Deze aanpak is afgestemd met Landsadvocaat en het Nederlandse Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders. De regering is daarom van mening dat met deze aanpak de dwangbevelen rechtsgeldig blijven.

16

De leden van de SP vragen over een naadloze overgang (as-is) van de broninhoudingen per 1 januari 2017.

16

De overheveling van de regelingen heeft geen gevolgen voor de systematiek van de broninhouding. De regelingen gaan «as-is» over, kortom de bestaande uitvoeringspraktijk wordt voortgezet.

Naar boven