De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de energietransitie in toenemende mate wordt gedreven door burgers
en bedrijven die individueel of collectief gebruik willen maken van zonne-energie,
windenergie, groen gas en duurzame warmte;
overwegende dat hierdoor het ontstaan van lokale energiesystemen met decentrale opwekking,
besparing en digitalisering de energiesector voor nieuwe vragen stelt;
overwegende dat in dit verband de systeembeheerder belang krijgt bij decentraal congestiemanagement
via (toegang tot) opslagcapaciteit en flexibiliteitdiensten, als alternatief voor
traditionele netverzwaring;
overwegende dat decentralisering ook nieuwe vragen oproept over investeringen in en
het beheer van zon-, wind-, gas- en warmtecapaciteit en over de ondersteuning van
decentrale systemen voor vraagsturing bij de consument en het bedrijfsleven;
overwegende dat niet zeker is of commerciële marktpartijen, die moeten werken met
korte terugverdienperiodes, de langetermijninvesteringen in deze activiteiten willen
of kunnen doen, waardoor de energietransitie niet versnelt maar vertraagt;
overwegende dat de infrastructuurbedrijven, die als publieke bedrijven met langetermijninvesteringen
op onafhankelijke wijze de energietransitie faciliteren, een rol kunnen of zelfs moeten
vervullen in deze transitie naar een duurzame energievoorziening;
verzoekt de Minister om, een nadere analyse te maken betreffende de rol die infrastructuurbedrijven
kunnen spelen bij de (versnelling van de) verduurzaming van de energievoorziening,
en deze analyse bij het energierapport aan de Kamer te doen toekomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Jan Vos