34 191 Wijziging van wetten teneinde misslagen en omissies in wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te herstellen, de broninhouding van eigen bijdragen voor beschermd wonen te kunnen voortzetten en het College bouw zorginstellingen op te heffen (Verzamelwet VWS 2016)

Nr. 32 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN BERGKAMP EN VAN DER BURG TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 27

Ontvangen 14 april 2016

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel III, onderdeel H, wordt artikel 7.4.0 als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. tot welke gegevens de verplichting, bedoeld in het tweede lid, zich ten hoogste uitstrekt indien de verstrekking geschiedt voor de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c of d;

2. In het vijfde lid wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 0a. tot welke gegevens de verplichting, bedoeld in het tweede lid, zich ten hoogste uitstrekt indien de verstrekking geschiedt voor de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a of b;

Toelichting

Ten gevolge van dit amendement zullen jeugdhulpaanbieders, aanbieders van preventie, gecertificeerde instellingen of gedragswetenschappers als bedoeld in artikel 7.4.0, tweede lid, van de Jeugdwet ten behoeve van de bekostiging van hun hulp slechts die persoonsgegevens aan de gemeenten hoeven te verstrekken, die in de op het vierde lid te baseren ministeriële regeling worden genoemd. Hetzelfde geldt voor verstrekking ten behoeve van controle en fraudebestrijding. Door het vervangen van de woorden «in ieder geval» in het vierde lid, onderdeel a, door de nieuwe tekst, zal de ministeriële regeling derhalve een limitatieve opsomming bevatten van de persoonsgegevens die ten behoeve van eerdergenoemde doelen (die in het eerste lid, onderdelen c en d, worden genoemd) ten hoogste mogen worden verstrekt. Het is vooralsnog niet mogelijk om te regelen welke persoonsgegevens in het kader van de toegang (eerste lid, onderdelen a en b) ten hoogste mogen worden verstrekt. Dat betekent dat aanbieders en gemeenten voor dat doel zelf dienen af te spreken welke persoonsgegevens verstrekt worden. Daarbij dienen zij wel te blijven binnen de grenzen van het medisch beroepsgeheim of het beroepsgeheim, bedoeld in artikel 7.3.11 van de Jeugdwet, alsmede binnen de grenzen van de Wet bescherming persoonsgegevens. Om het niet onmogelijk te maken dat er in een later stadium, bijvoorbeeld als er in de uitvoeringspraktijk «best practices» zijn ontwikkeld, bij ministeriële regeling alsnog centrale regels worden getroffen over welke persoonsgegevens in het kader van de toegang ten hoogste verstrekt mogen worden, wordt daarvoor in een nieuw onderdeel in het vijfde lid een basis geschapen.

Bergkamp Van der Burg

Naar boven