Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel XXXIII wordt «op 1 januari 2016» vervangen door: zes maanden na de inwerkingtreding
van deze wet.
B
Artikel XXXIX komt te luiden als volgt
ARTIKEL XXXIX
1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan
worden vastgesteld.
2. De artikelen II tot en met IV, IX, X, XI, onderdeel E, XIII, XVI, onderdeel F,
2, en onderdeel I, XVIII, onderdelen B en G, XX, XXI, XXIV tot en met XXXII, XXXV
en XXXVIII, onderdeel A, 2, werken terug tot en met 1 januari 2015.
3. De artikelen XI, onderdelen A tot en met D, XVI, met uitzondering van onderdeel F,
2, en onderdeel I, XVIII, onderdelen AA en F, XIX en XXII werken terug tot en met
1 januari 2016.
C
In artikel XXXX wordt «Veegwet VWS 2015» vervangen door: Verzamelwet VWS 2016.
Toelichting
Artikel XXXIII
In artikel XXXIII is de termijn voor het overbrengen van de archieven van het CBZ
naar de rijksarchiefbewaarplaats gewijzigd, omdat overbrenging voor 1-1-2016 niet
meer mogelijk is, nu het wetsvoorstel niet in 2015 in werking is kunnen treden. Bepaald
is nu dat de overbrenging geschiedt binnen zes maanden na de inwerkingtreding van
de wet.
Artikel XXXIX
Artikel XXXIX regelt de inwerkingtreding van het wetsvoorstel.
Het artikel is technisch aangepast om de bepaling in overeenstemming te brengen met
de Wet raadgevend referendum (Wrr) en twee misslagen weg te nemen. De bepaling is
daardoor bovendien inzichtelijker geformuleerd. De wijziging leidt niet tot materiële
wijziging van de inwerkingtreding.
De Wrr (artikel 8) bepaalt dat het tijdstip van inwerkingtreding van een wet waarover
een referendum kan worden gehouden, niet eerder kan worden gesteld dan acht weken
nadat in de Staatscourant mededeling is gedaan van de mogelijkheid tot het indienen
van een zgn. inleidend verzoek tot het houden van een referendum. Artikel XXXIX koppelde
de inwerkingtreding echter aan de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad
waarin de wet zal worden geplaatst. Artikel 8, tweede lid, van de Wrr bepaalt dat
de inwerkingtreding in geval van een «foute» inwerkingtredingsbepaling van rechtswege
wordt opgeschort tot de dag na het verstrijken van de termijn van acht weken. Maar
het verdient – ter voorkoming van onduidelijkheid – de voorkeur de bepaling alsnog
met de Wrr in overeenstemming te brengen.
Het gewijzigde artikel XXXIX van het wetsvoorstel regelt nu dat de verschillende bepalingen
van de wet in werking treden op bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstippen.
Voor de bepalingen waarvoor in het tweede lid terugwerkende kracht was voorzien tot
1 januari 2015 (wijzigingen die verband houden met de inwerkingtreding op die datum
van de Jeugdwet, de Wmo 2015 en de Wlz), is zulks in het tweede lid opnieuw vastgelegd.
Wel zijn in het tweede lid twee misslagen gecorrigeerd. In de opsomming van artikelen
die terugwerken tot 1 januari 2015, stond abusievelijk «XIX» in plaats van: IX. De
inwerkingtreding van artikel XIX is geregeld in het derde lid. Verder stond in het
tweede lid «artikel XI, onderdeel D». Met de derde nota van wijziging is in artikel
XI een onderdeel B ingevoegd en zijn de andere onderdelen verletterd; daarbij is helaas
verzuimd in artikel XXXIX, tweede lid, de verwijzing naar onderdeel D te vervangen
door een verwijzing naar onderdeel E.
Artikel XXXX
Ter voorkoming van misverstanden omtrent de inhoud van de wet, is ervoor gekozen de
citeertitel aan te passen. In plaats van Veegwet VWS 2015 wordt deze nu aangeduid
met het iets ruimere begrip Verzamelwet VWS 2016.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers