34 139 Nederlands EU-voorzitterschap 2016

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2015

Met deze brief reageer ik op de aangenomen motie Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk 34 166 nr. 13, 2 april 2015) over het organiseren van een begrotingstop tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in de eerste helft van 2016.

Het kabinet, hoewel eens met de geest van de motie, heeft deze ontraden omdat de uitvoering ervan praktisch onhaalbaar leek. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is immers de invulling van het voorzitterschap fundamenteel veranderd. Dit betekent dat een top over de begroting in de zin van een bijeenkomst van de Europese Raad tijdens het Nederlandse voorzitterschap alleen kan plaatsvinden als de voorzitter van de Europese Raad hiertoe besluit. De voorzitter heeft echter desgevraagd aangegeven agendering van het MFK en de begrotingssystematiek op een Europese Raad pas te overwegen na publicatie van de tussentijdse evaluatie van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het eindrapport van de High Level Group on Own Resources (HLGOR). Beide stukken worden naar verwachting pas behandeld in de tweede helft van 2016.

Zoals ik eerder aan uw Kamer heb gemeld, zal Nederland zich niettemin tijdens het voorzitterschap inzetten voor een moderne Europese begroting met een transparante begrotingssystematiek en beter voorspelbare afdrachten. In mijn brief van 3 maart jl. aangaande het MFK-seminar heb ik daarbij aangegeven dat Nederland in een vroeg stadium richting wil geven aan de discussie over het nieuwe MFK voor de periode na 2020 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 952).

Deze discussie zal in een stroomversnelling raken met de publicaties van de tussentijdse evaluatie van het MFK en het genoemde HLGOR-rapport. Nederland kan tijdens het Nederlandse voorzitterschap derhalve richting geven aan de discussie door de organisatie van een seminar, gevolgd door een bespreking op de informele Raad Algemene Zaken (RAZ), nog voor het uitkomen van betrokken rapporten en een mogelijke bespreking in een Europese Raad. Op deze manier kan Nederland met andere belanghebbenden verkennen of verdere vooruitgang kan worden geboekt richting een moderner MFK waarin compromissen uit het verleden steeds meer plaatsmaken voor aandacht en middelen voor beleid waarmee de EU de uitdagingen van de toekomst slagvaardig het hoofd kan bieden.

De ministeriële discussie op de informele RAZ kan worden voorbereid door het organiseren van een seminar eind januari of begin februari, waarvoor de Commissie, leden van uw Kamer en het Europees parlement en hoog-ambtelijke vertegenwoordigers van de regeringen van de andere 27 lidstaten worden uitgenodigd.

Het organiseren van een seminar heeft in eerdere instanties goed gewerkt als instrument om een fundamentele discussie in Europa vanuit Nederlands perspectief aan te zwengelen. Zo heeft het seminar over subsidiariteit, dat in januari 2014 op Instituut Clingendael werd georganiseerd, geleid tot een Europees debat over focus in regelgeving en is deze agenda voor een deel ook overgenomen door de Europese Raad en de huidige Commissie. Het kabinet is van mening dat, ondanks de complexiteit en gevoeligheid van het MFK-dossier, de combinatie van een ministeriële bijeenkomst en een voorbereidend seminar een effectieve wijze is om op Europees niveau aandacht te genereren voor verdere modernisering van de Europese meerjarenbegroting, vooruitlopend op een eventuele top over dit onderwerp op een later moment.

Het kabinet gaat graag verder met u in discussie over de invulling van bovenstaande agenda en de betrokkenheid van uw Kamer hierbij.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven