34 126 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de herziening van de regeling inzake de meerdaadse samenloop in strafzaken (herziening regeling meerdaadse samenloop in strafzaken)

F BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 december 2020

Onder verwijzing naar mijn brief van 20 augustus 2020 inzake het bij uw Kamer aanhangige wetsvoorstel herziening regeling meerdaadse samenloop in strafzaken (34 126) zend ik u bijgaand een exemplaar van het WODC-onderzoeksrapport «Toepassing draagkrachtbeginsel geldboetes»1, naar de inhoud waarvan ik u kortheidshalve verwijs.

De bevindingen van dit onderzoek en de daarop gebaseerde aanbevelingen hebben mij aanleiding gegeven daarover bij brief van heden de Raad voor de rechtspraak, het College van procureurs-generaal, de Nederlandse Orde van Advocaten, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak en het Centraal Justitieel Incassobureau advies te vragen opdat ik ook de zienswijze van deze instanties bij het opstellen van een beleidsreactie kan betrekken.

Na ontvangst en verwerking van deze adviezen zal ik uw Kamer deze beleidsreactie doen toekomen. Op die beleidsreactie zullen ook de nadere beschouwingen over het onderzoek worden gebaseerd waarmee ik, zoals aangegeven in de brief van 20 augustus, de nadere memorie van antwoord bij wetsvoorstel 34 126 nog wil finaliseren voordat ik deze aan uw Kamer zend. Ik verwacht beide stukken begin volgend jaar te kunnen afronden en aan uw Kamer te doen toekomen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij de Directie Inhoud.

Naar boven