34 126 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de herziening van de regeling inzake de meerdaadse samenloop in strafzaken (herziening regeling meerdaadse samenloop in strafzaken)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regeling inzake de meerdaadse samenloop in strafzaken te herzien;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 57 komt te luiden:

Artikel 57

  • 1. Bij samenloop van feiten die als op zichzelf staande handelingen moeten worden beschouwd en meer dan één misdrijf opleveren waarop gelijksoortige hoofdstraffen zijn gesteld, wordt één straf opgelegd.

  • 2. De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is niet hoger dan het totaal van de hoogste straffen op de feiten gesteld en mag – voor zover het gevangenisstraf of hechtenis betreft – niet meer dan de helft boven het hoogste maximum uitgaan.

B

In artikel 58 wordt «een derde» vervangen door: met de helft.

C

Artikel 60 komt te luiden:

Artikel 60

Bij samenloop als bedoeld in de artikelen 57 en 58 geldt dat:

  • a. de straffen van ontzetting van dezelfde rechten worden opgelost in één straf met inachtneming van het bepaalde in artikel 31;

  • b. de straffen van ontzetting van verschillende rechten en van verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen voor elk misdrijf afzonderlijk en zonder vermindering worden opgelegd;

  • c. voor de verbeurdverklaring en de maatregel, bedoeld in artikel 36f, de vervangende vrijheidsstraffen gezamenlijk het maximum, bepaald in artikel 24c, derde lid, niet mogen overschrijden.

D

Artikel 60a vervalt.

E

Artikel 63 komt te luiden:

Artikel 63

  • 1. Indien iemand, nadat hij onherroepelijk tot straf is veroordeeld, schuldig wordt verklaard aan een misdrijf of een overtreding voor die strafoplegging gepleegd, zijn de bepalingen van deze titel voor het geval gelijktijdig straf wordt opgelegd van toepassing.

  • 2. In het geval meer veroordelingen zijn uitgesproken, wordt enkel in aanmerking genomen de eerste veroordeling waarin voor het misdrijf of de overtreding, indien in die strafzaak ten laste gelegd en bewezen verklaard, een straf had kunnen worden bepaald.

  • 3. Rekening houdend met de eerdere veroordeling, wordt de straf bepaald die aan de verdachte wordt opgelegd. De rechter kan, indien dat in het belang van een goede rechtspleging wenselijk is, een gezamenlijke straf opleggen waarin de eerder opgelegde straf oplost.

ARTIKEL II

Na artikel 570b van het Wetboek van Strafvordering wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 570c

Indien aan de veroordeelde een gezamenlijke straf wordt opgelegd als bedoeld in artikel 63, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt al hetgeen ter tenuitvoerlegging van de daarin opgeloste straf is verricht, aangemerkt als verricht ter tenuitvoerlegging van de gezamenlijke straf.

ARTIKEL III

  • 1. Deze wet heeft geen gevolgen voor de straf die ten hoogste kan worden opgelegd voor feiten die zijn begaan voor de inwerkingtreding van deze wet.

  • 2. Indien iemand na inwerkingtreding van deze wet wordt veroordeeld, wordt bij toepassing van artikel 63 (oud) van het Wetboek van Strafrecht alleen de straf in aanmerking genomen die is opgelegd voor feiten die zijn begaan voor de inwerkingtreding van deze wet. Als alleen straf is opgelegd voor feiten die na de inwerkingtreding van deze wet zijn begaan, vindt artikel 63 (nieuw) van het Wetboek van Strafrecht toepassing.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Naar boven