34 126 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de herziening van de regeling inzake de meerdaadse samenloop in strafzaken (herziening regeling meerdaadse samenloop in strafzaken)

Nr. 15 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER STAAIJ TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 111

Ontvangen 19 maart 2018

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Voor onderdeel A wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

0A

In artikel 15, vijfde lid, wordt «aangemerkt, waarop dit artikel en de artikelen 15a tot en met 15l van toepassing zijn» vervangen door «aangemerkt. Voor de vaststelling van de totale duur van de vrijheidsstraf zijn dit artikel en de artikelen 15a tot en met 15l slechts van toepassing voor zover deze artikelen ook van toepassing waren voor de afzonderlijke vrijheidsstraffen.

II

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel IIIa

Indien artikel I, onderdeel QQ, van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen

a. eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, wordt artikel II van deze wet als volgt gewijzigd:

1. De aanhef wordt vervangen door:

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 570b wordt een artikel ingevoegd, luidende:.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

B

In artikel 6:2:6 wordt aan het slot van onderdeel b toegevoegd «Voor de vaststelling van de totale duur van de vrijheidsstraf is dat artikel slechts van toepassing voor zover het ook van toepassing was voor de afzonderlijke vrijheidsstraffen.

b. later in werking treedt dan deze wet, wordt artikel I, onderdeel QQ, van die wet als volgt gewijzigd:

In artikel 6:2:6 wordt aan het slot van onderdeel b toegevoegd «Voor de vaststelling van de totale duur van de vrijheidsstraf is dat artikel slechts van toepassing voor zover het ook van toepassing was voor de afzonderlijke vrijheidsstraffen.

Toelichting

De indiener vindt het ongewenst wanneer de samenloop van vrijheidsstraffen ertoe leidt dat het onvoorwaardelijk deel van de vrijheidsstraf korter wordt dan het geval zou zijn als de vrijheidsstraffen afzonderlijk ten uitvoer zouden zijn gelegd. Op grond van de huidige regeling blijft iemand die twee vrijheidsstraffen van een jaar opgelegd heeft gekregen in het geval van afzonderlijke tenuitvoerlegging in totaal twee jaar gedetineerd. Als dezelfde straffen aansluitend tenuitvoergelegd worden, komt hij al na één jaar en vier maanden (16 maanden) in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidsstelling (V.I).

Het al dan niet aansluitend ten uitvoer leggen van straffen dient geen invloed te hebben op de totale detentieduur. Bij een korte onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is het niet gewenst dat via de samenloopregeling alsnog ervoor gezorgd wordt dat de regeling voor V.I. in werking treedt. Twee korte straffen moeten opgeteld er niet toe leiden dat iemand veel eerder in vrijheid komt dan bij de oorspronkelijke straffen.

Indien er sprake is van een korte hoofdstraf die samenloopt met een langere hoofdstraf wordt de V.I. alleen berekend over dat deel van de straf waar de V.I. wel van toepassing is. De bedoeling is dat de straffen wél worden opgeteld, maar dat de voorwaardelijke invrijheidstelling alleen berekend wordt over die delen van de straf waarvoor de voorwaardelijke invrijheidstelling al gold.

Onderdeel II is een samenloopregeling voor de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen, die nog niet in werking is getreden.

Van der Staaij


X Noot
1

Vervanging in verband met een wijziging in de toelichting.

Naar boven