34 104 Langdurige zorg

Nr. 412 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 september 2024

Op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) stelt de Staatssecretaris voor Langdurige en Maatschappelijke Zorg voor ieder kalenderjaar het bedrag vast dat in dat kalenderjaar beschikbaar is op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) verzekerde zorg.

In de brief van mijn ambtsvoorganger van 19 juni 2024 aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)1 is het voorlopige kader voor de Wlz in 2025 bekend gemaakt. Deze voorlopige kaderbrief Wlz 2025 (hierna: voorlopige kaderbrief) was onder voorbehoud van de politieke besluitvorming over de begroting 2025 die op Prinsjesdag aan het parlement is gepresenteerd. Met de voorliggende brief maak ik het definitieve Wlz-kader voor het jaar 2025 bekend bij de Eerste en Tweede Kamer. Deze brief stuur ik in afschrift naar de Nza.

In onderdeel I van deze brief geef ik mijn reactie op de julibrief van de Nza en stel ik het definitief budgettair Wlz-kader voor 2024 vast. In onderdeel II stel ik het definitief budgettair Wlz-kader voor 2025 vast. In onderdeel III ga ik in op een aantal aanpalende onderwerpen op Wlz-terrein voor 2025.

Grafiek 1 geeft een beeld van de ontwikkeling van het Wlz-kader in de jaren 2022–2025, zoals dit in het vervolg van deze brief wordt toegelicht. Tussen 2022 en 2025 is het Wlz-kader met € 9,2 miljard (ruim 30 procent in drie jaar) verhoogd van € 29,8 miljard naar € 39,0 miljard. Het Wlz-kader wordt jaarlijks aangepast in verband met (a) groeiruimte voor onder meer demografische ontwikkelingen, (b) beleidsmatige ontwikkelingen, (c) uitvoeringsinformatie van de NZa en (d) compensatie voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit zorgt ervoor dat zorgkantoren voldoende zorg kunnen inkopen voor mensen met aanspraak op Wlz-zorg.

Grafiek 1: Ontwikkeling Wlz-kader 2022–2025 (bedragen in miljarden euro)

Grafiek 1: Ontwikkeling Wlz-kader 2022–2025 (bedragen in miljarden euro)

I Budgettair kader Wlz 2024 en reactie op julibrief NZa

Met deze brief stel ik het definitieve budgettaire Wlz-kader voor 2024 vast. Het bestaande Wlz-kader voor 2024 was naar het oordeel van de NZa niet toereikend. De NZa hanteert in haar ramingen twee scenario’s. De NZa voorzag in haar julibrief een tekort in zowel het scenario op basis van declaraties (€ 54 miljoen) als het scenario op basis van indicaties (€ 347 miljoen).2 De NZa heeft aangegeven dat het dan ook nog niet duidelijk is of de herverdelingsmiddelen van € 76 miljoen, die bestemd zijn om de tekorten op te vangen, dit jaar voldoende zijn. In februari verwachtte de NZa voor 2024 nog dat het kader voldoende zou zijn.

Een belangrijke reden voor deze tekorten zijn de hogere prijsafspraken die zorgkantoren met terugwerkende kracht tot 1 januari 2024 hebben gemaakt met hun zorgaanbieders. Dat was nodig om te kunnen voldoen aan de uitspraak van de rechter over de richttarieven in de gehandicaptenzorg. Zorgkantoren hebben Wlz-breed (dus niet alleen voor de gehandicaptenzorg, maar ook voor de ouderenzorg en de geestelijke gezondheidszorg) hun prijsafspraken voor 2024 verhoogd. Dit leidt tot extra uitgaven voor de zorgkantoren van € 175 miljoen. Ook de gevolgen van de uitvoering van het amendement Dobbe waren toen nog niet duidelijk. In de recente prognose van de NZa zijn deze ontwikkelingen meegenomen.

Ik vind het belangrijk dat zorgkantoren voldoende zorg in kunnen kopen voor mensen die daar op grond van de Wlz recht op hebben en dat zorgkantoren daarbij aan zorgaanbieders reële prijzen kunnen betalen voor de geleverde zorg. In de financiële besluitvorming van het kabinet over de begroting is ruimte vrijgemaakt om het Wlz-kader vanaf 2024 structureel te verhogen op grond van de inzichten uit de julibrief van de NZa. Daarbij heeft het kabinet, zoals gebruikelijk, het gemiddelde van de twee scenario’s van de NZa gehanteerd, wat leidt tot een verhoging van het Wlz-kader 2024 met € 201 miljoen. Deze systematiek heeft er de afgelopen jaren steeds toe geleid dat alle geleverde zorg vanuit het beschikbare Wlz-kader kon worden betaald.

Van de € 201 miljoen betreft een bedrag van € 76 miljoen de inzet van gereserveerde herverdelingsmiddelen. Gezien de hoogte van het verwachte tekort heeft het kabinet besloten om daarbovenop het beschikbare Wlz-kader te verhogen met een extra bedrag van structureel € 125 miljoen. Dit leidt tot een nieuwe stand van het Wlz-kader 2024 zoals weergeven in tabel 1. Ik verzoek de NZa om de bijstellingen van het Wlz-kader in overleg met de zorgkantoren te verdelen over de zorgkantoorregio’s en om haar beleidsregels hierop aan te passen.

Aan het begin van 2024 was er € 310 miljoen aan herverdelingsmiddelen gereserveerd. Zoals toegelicht in de definitieve kaderbrief Wlz 20243 betrof dit een reservering vanwege de onzekerheid over de benodigde groeiruimte en de regionale verdeling ervan. Daarbij is aangegeven dat de Minister pas op basis van inzichten van de NZa over de toereikendheid van het Wlz-kader een besluit zou nemen over de daadwerkelijke inzet van deze herverdelingsmiddelen. In de februaribrief van de NZa was er geen sprake van een tekort op het Wlz-kader, waardoor het ook niet nodig was om deze middelen in te zetten. Het vorige kabinet heeft daarom besloten om de € 310 miljoen herverdelingsmiddelen te gebruiken als dekking voor andere financiële problemen bij de besluitvorming over de Voorjaarsnota. Het huidige kabinet heeft op basis van de hiervoor genoemde inzichten uit de julibrief van de NZa het Wlz-kader verhoogd. Hiermee is het Wlz-kader van 2024 naar verwachting toereikend.

II Definitief budgettair kader Wlz 2025

Bij de opstelling van het definitieve kader voor 2025 vormt het budgettair kader Wlz in 2024 het uitgangspunt. Hierbij is rekening gehouden met een drietal technische mutaties per 2025 die per saldo budgettair neutraal zijn4. Tabel 2 laat zien hoe het Wlz-kader 2025 ten opzichte van het kader voor 2024 is opgebouwd.

Het kabinet heeft bij de financiële augustusbesluitvorming ruimte vrijgemaakt om ervoor te zorgen dat de voorziene tariefmaatregelen in 2025 niet doorgaan. Deze maatregelen (doorontwikkeling kwaliteitskader verpleeghuiszorg, meerjarig contracteren en taakstelling behandeling Wlz) telden op tot een bedrag van € 615 miljoen. Deze maatregelen komen daarmee niet terug in de opbouw van het Wlz-kader voor 2025 zoals weergeven in tabel 2.

1. Beschikbaar Wlz-kader 2024 na reactie julibrief NZa

Het Wlz-kader van 2024 na reactie op de julibrief van de NZa vormt de basis voor het Wlz-kader van 2025. Dit bedrag is € 36.288 miljoen (zie tabel 1).

2. Groeiruimte 2025

De groeiruimte voor het Wlz-kader wordt aan het begin van de kabinetsperiode vastgesteld op grond van de Middellangetermijnraming (MLT) zorg van het Centraal Planbureau (CPB). De groeiruimte voor het Wlz-kader in 2025 bedraagt € 1.197 miljoen. Ten opzichte van het Wlz-kader 2024 van € 36.288 miljoen is dit een groeiruimte van 3,3%.

3. Scheiden wonen en zorg (bruto besparing)

Met het oog op een toekomstbestendige ouderenzorg worden wonen en zorg stapsgewijs gescheiden en wordt langer thuis wonen gestimuleerd. De inzet is om de voorziene beroep op het aantal verpleegzorgplaatsen te realiseren via volledig pakket thuis (vpt), modulair pakket thuis (mpt) of persoonsgebonden budget (pgb) en het aantal plekken met verblijf vanaf 2023 te bevriezen. Uit cijfers van Vektis/Zorgprisma blijkt dat er in totaal 125.300 plekken voor zzp V&V 1 t/m 10 zijn gedeclareerd in december 2022. Dit betekent dat er vanaf 2027 niet meer dan 125.300 verpleeghuisplekken met verblijf worden ingekocht. Daarnaast kan er tot en met 2026 tijdelijk sprake zijn van extra verpleeghuisplekken vanwege de realisatie van bestaande uitbreidingsplannen (zie volgende post). Zorgkantoren gaan bij de inkoop sturen op extramurale leveringsvormen (vpt, mpt of pgb) zodat ouderen langer thuis kunnen wonen en zoveel mogelijk in hun eigen omgeving oud kunnen worden. Omdat extramurale zorg een minder groot beroep doet op de zorguitgaven dan verblijfszorg, beperkt dit de groei van de Wlz-uitgaven. Uitgaande van een gelijkblijvend aantal verpleegzorgplekken met verblijf vanaf 2023 groeien de Wlz-uitgaven jaarlijks € 43 miljoen minder ten opzichte van ongewijzigd beleid.

4. Scheiden wonen en zorg (transitiemiddelen)

Uit het onderzoek «Scheiden wonen en zorg van intramurale bouwplannen verpleegzorg 2020–2025» van HHM en een aanvullende inventarisatie door zorgkantoren is naar voren gekomen dat er in de komende vijf jaar nog minimaal 5.831 plaatsen in de vorm van zorg met verblijf worden gerealiseerd. Ik accommodeer met tijdelijke transitiemiddelen dat hiervoor in het Wlz-kader voldoende financiële ruimte beschikbaar is. In 2024 heb ik hiervoor reeds € 40 miljoen beschikbaar gesteld. Dat bedrag maakt dus onderdeel uit van het beschikbaar Wlz-kader 2024. In 2025 verhoog ik de tijdelijke transitiemiddelen met € 22 miljoen (waardoor hiervoor in 2025 in totaal een bedrag van € 62 miljoen beschikbaar is).

5. Valpreventie bij 65-plussers

Het kabinet investeert vanaf 2024 in valpreventie bij 65-plussers. Dit leidt tot minder incidenten en daarmee een lagere instroom in de Wlz. In 2025 groeien de Wlz-uitgaven hierdoor € 5 miljoen minder ten opzichte van ongewijzigd beleid.

6. Maatwerk pgb

Pgb-houders die zelf Wlz-zorg inkopen krijgen momenteel doorgaans een maximumbedrag op basis van een zorgprofiel toegekend. Het komt niet vaak voor dat cliënten het volledige ter beschikking gestelde bedrag opmaken. Een aantal zorgkantoren is al gestart met een pgb-op-maat om cliënten te voorzien in de vergoeding van hun daadwerkelijke zorgvraag. Bestaande budgethouders hebben er dus nog niet mee te maken. Met ingang van 2025 wordt het maatwerk-pgb ook ingevoerd voor bestaande budgethouders. Rekening houdend met overgangsrecht groeien de kosten voor zorg geleverd via pgb hierdoor in 2025 € 35 miljoen minder ten opzichte van ongewijzigd beleid.

7. Kostenonderzoek(en) NZa

Met behulp van periodiek kostenonderzoek herijkt de NZa de vastgestelde tarieven, waarmee zij ervoor zorgt dat de gemiddelde kosten van geleverde zorg worden gedekt. De NZa voert een kostenonderzoek uit in de gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg exclusief behandeling (Wlz). Voor prestaties die horen bij de zorgprofielen (in «bekostigingstaal»: zorgzwaartepakketten) VG7, SGLVG en ZG zijn de maximumtarieven voor 2025 aangepast op basis van dit kostenonderzoek. Dit resulteert in hogere Wlz uitgaven van afgerond € 168 miljoen.

8. Loon- en prijsbijstelling 2025

De loon- en prijsbijstelling voor het Wlz-kader 2025 is zoals gebruikelijk gebaseerd op de ontwikkelingen uit de meest recente Macro-Economische Verkenning (MEV) van het CPB. De loon- en prijsbijstelling komt op grond van de MEV uit op een bedrag van € 1.719 miljoen.

9. Wlz-kader 2025

De optelling van de posten 1 tot en met 8 leidt tot een Wlz-kader voor 2025 van € 39.310 miljoen.

10. Herverdelingsmiddelen

Ik reserveer 30% van de groeiruimte 2025 (ad € 1.197 miljoen) als herverdeelmiddelen. De herverdelingsmiddelen voor 2025 bedragen daarmee € 360 miljoen. Deze middelen zijn gereserveerd vanwege de onzekerheid over de benodigde groeiruimte en de regionale verdeling daarvan. Ik zal in 2025 op basis van inzichten van de NZa betreffende de toereikendheid van het Wlz-kader besluiten over de inzet van de herverdelingsmiddelen.

11. Beschikbaar voor zorginkoop

Na aftrek van de gereserveerde herverdelingsmiddelen resteert het beschikbare budget voor zorginkoop. In 2025 bedraagt dat € 38.950 miljoen, waarvan € 34.839 miljoen voor zorg in natura (zin) en € 4.111 miljoen voor persoonsgebonden budget (pgb).

III Overig

Generiek Kompas

Op 1 juli jl. is het Generiek Kompas «Samen werken aan kwaliteit van bestaan» ingeschreven in het Register van het Zorginstituut. Het Generiek Kompas is een kwaliteitsstandaard voor zowel de verpleeghuiszorg als de wijkverpleging. Eerder heeft mijn voorganger uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van het Generiek Kompas via de voortgangsbrieven van het programma Wonen, Zorg en Ondersteuning voor Ouderen (WOZO). Met het toezenden van het Generiek Kompas (zie bijlage) beschouw ik de toezegging aan het lid Agema, gedaan op 12 mei 2023, als afgedaan.5

Spraakcomputer vanuit de Wlz

Bij de augustusbesluitvorming is vanaf 2025 € 1,4 miljoen beschikbaar gekomen om tegemoet te komen aan de verwachte extra kosten van het gebruik van de spraakcomputer voor mensen die in een Wlz-instelling wonen op basis van verblijf met behandeling. Daarnaast wordt de spraakcomputer niet meer deels uit het instelllingsbudget bekostigd, maar volledig via de zorgkantoren. Zij krijgen deze kosten bovenbudgettair vergoed uit het Fonds Langdurige zorg. Dit sluit aan bij de uitkomsten van het NZa-onderzoek (zie bijlage) naar de financiering van spraakcomputers vanuit de Wlz. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan het amendement van Kamerlid Westerveld om structureel extra financiële middelen beschikbaar te stellen voor het vergoeden van spraakcomputers vanuit de Wlz6. De uitgaven aan de spraakcomputers zullen vanaf 2025 worden gemonitord.

IV Slot

Ik verzoek de NZa mij in februari 2025 te informeren over de ontwikkelingen in het licht van de toereikendheid van het Wlz-kader. Ik verzoek de NZa dit te bezien in relatie tot de ontwikkeling van de indicaties en de gedeclareerde zorg. Tenslotte verzoek ik de NZa om specifiek aandacht te schenken aan de budgettaire impact van de instroom van ggz-w cliënten in de Wlz en het aantal verpleegzorgplekken met verblijf.

Ik hoop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, V. Maeijer


X Noot
1

Kamerstukken II, vergaderjaar 2023–2024, 34 104, nr. 408.

X Noot
3

Kamerstukken II, vergaderjaar 2023–2024, 34 104, nr. 395.

X Noot
4

Dit is per saldo een neutrale mutatie. Deze bestaat uit extra middelen ad € 233 miljoen die in de Voorjaarsnota voor 2025 zijn gereserveerd op grond van de februaribrief en waar de afloop per 2025 tegenover staat van de tijdelijke middelen voor VG7 (€ 40 miljoen) en het amendement Dobbe (€ 193 miljoen).

X Noot
5

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2566.

X Noot
6

Kamerstukken II, vergaderjaar 2023–2024, 36 410 XVI, nr. 39. Bij de voorjaarsbesluitvorming 2024 is voor het jaar 2024 € 1,8 mln. aan middelen vrijgemaakt.

Naar boven