Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 oktober 2022
Op uw verzoek van maandag 17 oktober jl. geef ik u hierbij mijn reactie op de brief
van de heer De B. te D. Meneer uit zijn zorgen in een brief d.d. 26 september 2022
over de toegang tot de Wet langdurige zorg (Wlz) voor mensen met een psychische stoornis.
De heer De B. schetst in zijn brief het pad dat hij in het verleden met zijn zoon
heeft bewandeld in de zoektocht naar passende ondersteuning en zorg. Inmiddels heeft
zijn zoon een Wlz-indicatie waarmee hij «eindelijk de erkenning heeft gekregen dat
zijn zoon een beperking heeft waarvoor hij de rest van zijn leven adequate zorg kan
ontvangen». De heer De B. vraagt in zijn schrijven aandacht voor berichten waarin
genoemd wordt dat de toegang van de Wlz voor ggz-cliënten zal worden verhinderd en
geeft aan dit een zeer onwenselijke ontwikkeling te vinden.
De Wlz is sinds 2021 opengesteld om mensen met een psychische stoornis die langdurig
en intensief zorg nodig hebben, passende zorg te kunnen bieden. Het CIZ toetst aan
de hand van objectieve criteria of mensen hiervoor in aanmerking komen. Daarmee is
er voor deze mensen toegang tot de Wlz en dat moet inderdaad goed geregeld zijn voor
de mensen die dat nodig hebben.
Zoals ik eerder met uw Kamer heb gedeeld1, constateren we ook dat de instroom van mensen met een psychische stoornis in de
Wlz sinds de openstelling fors hoger is vooraf was voorzien. Ik zie dat de instroom
ook in 2022 onverminderd hoog blijft. Daarom onderzoek ik momenteel hoe dat komt en
wat er nodig is om te komen tot een financieel houdbare Wlz voor cliënten met een
psychische stoornis. Dit wil ik zorgvuldig doen, met aandacht voor de verschillende
mogelijkheden en consequenties hiervan.
Mijn streven is u voor het einde van het jaar nader te informeren over mijn besluit
en de te zetten vervolgstappen.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder