34 104 Langdurige zorg

Nr. 358 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2022

Naar aanleiding van de initiatiefnota Bergkamp heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd onderzoek uit te voeren naar logeeropvang door jongvolwassenen met een verstandelijke beperking (Kamerstuk 35 651, nr. 2). Bijgaand treft u het onderzoeksrapport aan.

Uit het onderzoek komt naar voren dat de behoefte aan logeeropvang hoger ligt dan het gebruik ervan. Uit het onderzoek blijkt dat maar een beperkt deel van de circa 14.000 thuiswonende jongvolwassenen (18–35 jaar) met een VG-profiel met mpt en/of pgb gebruik maakt van logeeropvang. De onderzoekers schatten dat het gaat om 16%. Bij de thuiswonende kinderen (0–18 jaar) is dat hoger. Omdat er voor de jongvolwassenen weinig logeeropvang in natura is, zoeken ouders van jongvolwassenen vaker een oplossing via het persoonsgebonden budget (pgb).

Cliëntvertegenwoordigers en cliëntondersteuners geven aan dat het lastig is om een passende logeerplek te vinden voor de jongvolwassene. Het tarief is vaak niet toereikend, het organiseren van de zorg is lastig exploiteerbaar en er is krapte op de arbeidsmarkt. Daarnaast bieden sommige zorgaanbieders logeren alleen aan kinderen jonger dan 18 jaar aan, om de doorstroom te behouden. Het huidige zorgaanbod voldoet volgens het onderzoek doorgaans goed aan de wensen van de cliënten: expertise en kennis bij de hulpverleners, vertrouwde hulpverleners, voldoende zorgpersoneel en aandacht en tijd voor samenwerking met ouders.

Logeeropvang heeft een belangrijke functie. Het kan eraan bijdragen dat ouders met enige regelmaat worden ontlast van hun zorgtaken voor hun thuiswonende kinderen met een verstandelijke beperking. Ook biedt het de gelegenheid om gericht aandacht te besteden aan andere leden van het gezin.

Daarnaast kan logeren eraan bijdragen dat het gaan wonen bij de instelling geleidelijk en planmatig verloopt en ouders zich minder zorgen maken over de situatie als hun kind hen overleeft. Het onderzoek toont aan dat de vraag naar logeeropvang groter is dan het aanbod. Bij aanbieders en zorgkantoren ligt de belangrijkste sleutel om meer logeermogelijkheden in de buurt te realiseren die aansluiten bij de wensen van de doelgroep. Het is een gezamenlijke opgave om stappen te zetten om de schaarste te verminderen. Met onderstaande aanpak beoog ik betere randvoorwaarden te creëren om te komen tot meer passend aanbod van logeeropvang.

Creëren van extra aanbod

Uit het onderzoek komt naar voren dat dit kan door extra logeerplekken te realiseren bij bestaande (verblijfs)voorzieningen. Ook kan het voor jongvolwassenen een oplossing zijn om «tiny houses» te plaatsen op een terrein waar al verblijf wordt geleverd. Daarnaast zijn er andere mogelijkheden om logeermogelijkheden in bestaande accommodaties uit te breiden. Met de sector ga ik hierover in gesprek en bezie ik hoe het mogelijk is deze ontwikkelingen te stimuleren.

De cliëntvertegenwoordigers geven aan dat er vooral behoefte is aan logeren in de weekenden. Specifiek voor de ZEVMB-doelgroep heeft Zilveren Kruis met Omega een pilot doorlopen waarbij cliënten in het weekend in het KDC logeren met hun vertrouwde pgb-team. Het KDC stelt de accommodatie beschikbaar en de pgb-houders regelen met de ouders dat passende zorg en toezicht is geborgd. Deze pilot is een succes en krijgt enige navolging. Op grond van de huidige regelgeving kunnen pgb-houders de kosten van het KDC voor schoonmaak en accommodatie niet betalen uit het pgb. Ik bezie hoe deze belemmeringen kunnen worden weggenomen.

Regionaal samenwerken

Uit het onderzoek blijkt dat het regionaal gezamenlijk aanbieden van logeeropvang wellicht mogelijkheden biedt om logeeropvang voor jongvolwassenen met een verstandelijke beperking rendabel aan te bieden. Het is belangrijk dat er ook voor logeeropvang regiobeelden beschikbaar komen waaruit verschillen tussen vraag en aanbod naar voren komen. Dit helpt om per regio te bezien welke oplossingen realiseerbaar zijn. Deze mogelijkheid ga ik nader met aanbieders en zorgkantoren verkennen.

Meer maatwerk voor zorgkantoren

Het zorgkantoor beziet of de kosten van mpt en pgb tezamen passen binnen het beschikbare kader. In sommige gevallen zien ouders af van logeren met mpt, indien zij naar hun mening te veel pgb moeten inleveren om de overige zorg thuis te organiseren. Het is belangrijk dat ouders voor logeeropvang kunnen kiezen als dat nodig is om de thuissituatie te ontlasten. Ik heb recentelijk een bepaling toegevoegd aan de Regeling langdurige zorg (Rlz) op grond waarvan de zorgkantoren meer mogelijkheden krijgen om maatwerk toe te passen als cliënten gebruik malen van logeeropvang.

Kostendekkend tarief

De meeste aanbieders die zijn gestopt met het aanbieden van logeeropvang hebben deze keuze gemaakt om meer organisatorische redenen. Er zijn ook aanbieders die om financiële redenen geen logeeropvang meer aanbieden. De huidige tarieven zijn gebaseerd op onderzoek van ruim voor de invoering van de Wlz en zijn onafhankelijk van het geïndiceerde zorgprofiel in de sector.

De NZa heeft mij laten weten dat zij bezig is met de voorbereiding van een kostprijsonderzoek. De uitkomsten van dit onderzoek zullen gebruikt worden voor de beantwoording van de vraag of het tarief passend is.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

Naar boven