34 104 Langdurige zorg

Nr. 314 STUKBRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORTTITEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 december 2020

Uw vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij in een brief van 7 december 2020 verzocht om u te informeren over de uitkomst van de inzet van de mediator met betrekking tot (draagvlak voor) de Handreiking Kindzorg. Ik heb dit geïnterpreteerd als de uitkomst van een inventarisatie onder partijen over de inzet van een mediator. Daarnaast heeft uw commissie mij in een brief van 17 december 2020 verzocht om een stand van zaken betreffende de handreiking kindzorg en om antwoord op de vraag hoe en wanneer ik de aangenomen moties zal uitvoeren.

In deze brief zal ik kort ingaan op:

  • De stand van zaken op de sporen beleid en casuïstiek;

  • Een toelichting op hoe en wanneer ik de aangenomen moties zal uitvoeren.

Stand van zaken

Zoals ik u in voorgaande brieven over de kindzorg heb laten weten, zet ik in op twee sporen; beleid en casuïstiek. Wat het beleidsspoor betreft hebben het Zorginstituut Nederland en V&VN hun werk gedaan, met de oplevering van respectievelijk de «Verduidelijking Zorginstituut van begrippen bij verpleegkundigen indicatiestelling kindzorg Zvw» en de «Handreiking Indicatieproces kindzorg». Daarmee hebben betrokken partijen aan de afspraken voldaan. De documenten geven verpleegkundigen houvast bij de uitvoer van de indicaties en zorgverzekeraars bij de beoordeling van indicaties. Nieuwe indicaties of herindicaties zullen conform de inhoud van deze documenten opgesteld en beoordeeld moeten worden. Goed om te benadrukken dat het in beide documenten niet gaat om nieuwe regels, maar om een verduidelijking van de geldende wet- en regelgeving. Als op individueel niveau onduidelijkheid of discussie ontstaat over de gestelde indicaties, verwijs ik naar de gemaakte afspraken omtrent casuïstiek. Afgesproken is dat BVIKZ en Per Saldo over de casussen in gesprek gaan met de zorgverzekeraars. Deze gesprekken worden momenteel gevoerd. We zullen de rode draden daarvan proberen op te halen.

Hoewel veel partijen de Handreiking van V&VN ondersteunen en/of onderschrijven, bereiken ook mij berichten dat handreiking vragen oproept bij een deel van de ouders. Om ook bij die laatste groep ouders de bestaande onrust weg te nemen, zal ik begin 2021 een bemiddelaar dan wel verkenner aanstellen.

Uitvoer moties

Uw Kamer heeft mij met de motie van de leden Kerstens en Agema1 verzocht om op korte termijn een bemiddelaar dan wel een verkenner aan te stellen om met alle betrokkenen tot een gedragen oplossing te komen. Met de uitvoering van die motie ben ik aan de slag. Ik ben gestart met een inventarisatie onder partijen over de vraag of behoefte is aan bemiddeling en welke wensen of ideeën partijen hebben ten aanzien van de invulling van een dergelijk traject, gegeven de te onderscheiden verantwoordelijkheden die partijen hebben. Ik voer deze inventarisatie zorgvuldig uit, en ik zal u begin 2021 informeren over de uitkomst hiervan en over de gekozen aanpak voor het traject van bemiddeling of verkenning. Voor mij staat in ieder geval vast dat een bemiddelaar dan wel verkenner iemand moet zijn die onafhankelijk is van alle partijen en op voldoende draagvlak onder partijen kan rekenen om zijn of haar taak goed uit te voeren.

Over de motie van de leden Agema en Kerstens2, heb ik afstemming gezocht met het Zorginstituut en de beroepsgroep. Ik zal u over de uitkomsten hiervan ook begin 2021 informeren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 XVI, nr. 172

X Noot
2

Kamerstuk 35 570 XVI, nr. 109

Naar boven