34 104 Langdurige zorg

Nr. 235 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2018

Tijdens het Algemeen Overleg Wlz en PGB van 28 maart 2018 (Kamerstuk 34 104, nr. 219) heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de stand van zaken bij het zelfstandig bestuursorgaan het CAK betreffende de administratieve verbeteropgave en de wijziging van de wettelijke taken. Met deze brief informeer ik u over het volgende:

  • Als gevolg van het abonnementstarief heeft het CAK een personele taakstelling die zoveel als mogelijk wordt ingevuld via natuurlijk verloop en wordt ondersteund door een mobiliteitsprogramma.

  • Het CAK maakt voortgang met de administratieve veranderopgave «CAK in Control» maar heeft extra tijd nodig om deze veranderopgave af te ronden

  • Het CAK heeft vertraging opgelopen met het opleveren van de Jaarrekening en Bestuurlijke verantwoording over 2017.

1. Inleiding

Het CAK staat voor een aanzienlijke veranderopgave. Enerzijds is het CAK hard bezig om «in control» te komen op haar administratieve organisatie en de interne beheersing, waarover ik uw Kamer eerder heb geïnformeerd.1 Veel aanpassingen in de administratieve organisatie hebben het afgelopen half jaar vorm gekregen en ik verwacht dat de uitwerking van deze aanpassingen leiden tot een betere interne beheersing. Anderzijds heeft de invoering van het abonnementstarief in de Wmo groot effect op het CAK. Het abonnementstarief maakt dat het CAK vanaf 2019 minder mensen nodig heeft voor de uitvoering van deze taak. In deze brief beschrijf ik hoe het CAK beide veranderprocessen gelijktijdig vormgeeft.

2. Kabinetsmaatregelen eigen betalingen en het CAK

Het CAK is verantwoordelijk voor het vaststellen en innen van de eigen bijdrage van de Wlz en de Wmo. Het kabinet heeft een pakket aan maatregelen aangekondigd zodat de zorg financieel toegankelijk blijft. Een voorbeeld daarvan is de introductie van een abonnementstarief in de Wmo vanaf 2019. Het invoeren van het abonnementstarief heeft grote impact op het CAK omdat het eenvoudiger wordt voor het CAK om de hoogte van de eigen bijdrage vast te stellen. In 2019 werkt het CAK met een tussenvorm als eerste stap naar invoering van het toekomstige abonnementstarief. In deze tussenvorm moet het CAK onder andere de wettelijk verankerde gegevensuitwisseling tussen gemeenten en andere ketenpartijen in stand houden. In de uitvoeringstoets van het CAK naar het abonnementstarief voor de Wmo in 2019 zijn alle risico’s in beeld gebracht en blijkt dat het uitvoerbaar is. Door de vereenvoudiging zal het CAK tientallen mensen minder nodig hebben voor de uitvoering van het abonnementstarief, al wordt nog onderzocht hoeveel dat er precies zijn. De uitvoeringstoets heb ik meegestuurd als bijlage bij de Kamerbrief over de Wmo in 2019 en 2020.2

De introductie van het volledige abonnementstarief vanaf 2020 heeft meer gevolgen voor het CAK. Recent heb ik uw Kamer geïnformeerd dat ik het CAK in principe heb aangewezen als uitvoerder van het abonnementstarief in 2020.3 Ik verwacht dat het CAK deze grote wijzigingen kan doorvoeren zonder uitvoeringsproblemen. Daarbij streef ik er naar om de uitvoering in 2020 verder te vereenvoudigen. Ik heb het CAK verzocht om met een uitvoeringstoets de precieze consequenties van het abonnementstarief vanaf 2020 in kaart te brengen en verwacht dat blijkt dat er verder bespaard kan worden op de beheerskosten door het abonnementstarief en dat de organisatie verder inkrimpt. Ik acht invoering per 2020 realiseerbaar mits vóór 1 juli een opdracht is verstrekt. Om uitvoeringsrisico’s te beperken heb ik vooruitlopend op de volledige uitvoeringstoets het CAK opdracht gegeven om de voorbereidingen voor de uitvoering in 2020 te starten. Na oplevering van de uitvoeringstoets maak ik een definitieve afweging. De uitvoeringstoets zal medio juli opgeleverd worden.

Ik realiseer me dat de invoering van het abonnementstarief onzekerheid met zich meebrengt voor het personeel van het CAK. Het is positief dat het bestuur van het CAK vroegtijdig en open communiceert over de gevolgen van de maatregelen, zodat de medewerkers zo veel mogelijk weten waar ze aan toe zijn. Waar mogelijk vult het CAK de taakstelling in via reguliere uitstroom van personeel, bijvoorbeeld als gevolg van pensionering, het niet verlengen van tijdelijke aanstellingen of door het reduceren van het inhuren van uitzendkrachten. Daarbovenop stelt het CAK een mobiliteitsbudget beschikbaar zodat boventallig personeel kan deelnemen aan een van werk-naar-werk traject. Over de invulling maakt het CAK in het najaar nadere afspraken met de vakbonden. Ik vertrouw erop dat het CAK hierbij goed werkgeverschap zal betrachten.

3. Het CAK in control en de jaarrekening over 2017

Op 4 december 2017 heb ik uw Kamer bij het aanbieden van het samenvattend rapport Wet Langdurige Zorg 2016–2017 geïnformeerd dat het CAK onvoldoende in control was met betrekking tot de administratieve organisatie en de interne beheersing (Kamerstuk 34 104, nr. 201). Bovendien bleek dat over een langere reeks van jaren heen de beheerskosten van het CAK per saldo ongemerkt hoger zijn geweest dan het toegekende budget, het zogenaamde aansluitverschil met de fondsen van € 17,8 miljoen. Hierop heb ik het CAK de dringende opdracht gegeven verbeteringen door te voeren samen met bevindingen van de NZa en ADR. Het CAK is eind 2017 gestart met de uitvoering van het plan van aanpak «CAK in control». De verbeteringen moeten voor 1 juli 2018 vormgegeven zijn en uiterlijk op 31 december 2018 werken. In aanloop naar 1 juli stuurt het CAK maandelijks rapportages aan de NZa, het Zorginstituut, de Auditdienst Rijk en VWS. De Auditdienst Rijk is daarbij de adviseur van het Ministerie van VWS. De NZa houdt toezicht op het CAK vanuit haar toezichthoudende rol op de Wlz en Wmo en voert deze rol nauwgezet uit. Het Zorginstituut Nederland is betrokken als beheerder van het Fonds langdurige zorg.

Het CAK heeft aan mij laten zien dat ze de afgelopen maanden hard gewerkt hebben aan het wegwerken van onzekerheden en het doorvoeren van structurele verbeteringen. Zo wordt de Raad van Bestuur van het CAK nog dit jaar versterkt met een CFO en een COO om de veranderopgave verder vorm te geven en inmiddels zijn er verbeteringen doorgevoerd in de financiële functie. Anderzijds heeft het CAK ondervonden dat sommige bevindingen weerbarstiger zijn dan verwacht en meer tijd kosten om aan te pakken of voordat het resultaat van de maatregelen zichtbaar is. Zo heeft het CAK vertraging opgelopen bij het opleveren van de Jaarrekening en Bestuurlijke verantwoording over 2017.

Ik betreur dit ten zeerste en verwacht dat, gezien de in gang gezette verbeteringen, de jaarrekening en bestuurlijke verantwoording in de toekomst wel binnen de gestelde wettelijke termijn worden opgeleverd. Ten aanzien van het aansluitverschil met de fondsen staat het CAK voor de opgave om tussen 2019 en 2025 het openstaande verschil in gelijke bedragen terug te betalen. Het CAK kan structureel bezuinigen zonder dat de uitvoering van de wettelijke taken daarbij in gevaar komt. Het CAK zal in de begroting en jaarplan voor 2019 aangeven hoe de taakstelling precies vorm geeft.

Het CAK laat aan het einde van 2018 een externe audit uitvoeren om te onderzoeken of de genomen maatregelen ervoor zorgen dat het CAK in controle is. Deze audit komt naast het vijfjaarlijkse onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van een zelfstandig bestuursorgaan, zoals wordt voorgeschreven door de Kaderwet zbo.4 Het CAK valt sinds 2013 onder de Kaderwet zbo, waardoor dit onderzoek was gepland voor 2018. Omdat ik de uitkomsten van de externe audit wil meenemen in het vijfjaarlijkse onderzoek stel ik dit onderzoek uit naar 2019. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten van beide onderzoeken informeren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstuk 34 104, nr. 201, 4 december 2017.

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstukken 34 104 en 29 538, nr. 224. Brief van 1 juni 2018.

X Noot
3

Kamerstuk 34 104, nr. 233. Brief van 4 juli 2018.

X Noot
4

Artikel 39 van de Kaderwet zbo schrijft voor dat een zelfstandig bestuursorgaan elke vijf jaar wordt beoordeeld op de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren.

Naar boven