34 104 Langdurige zorg

Nr. 229 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2018

De vaste commissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij vandaag gevraagd de Kamer voor het debat over de verpleeghuizen op woensdagavond 27 juni 2018 een toelichting te geven op het bericht van 25 juni in Zorgvisie dat sprake zou zijn van een conflict tussen het Ministerie van VWS en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de nieuwe tarieven voor de Wet langdurige zorg.

Van een conflict is geen sprake. De afgelopen periode zijn met de NZa gesprekken gevoerd over het kostenonderzoek langdurige zorg, dat op verzoek van de vorige Staatssecretaris van VWS is uitgevoerd, en over de gevolgen voor de praktijk. Het betreft een technisch ingewikkelde materie. De gesprekken hebben plaatsgevonden vanuit de reguliere rolverdeling. De NZa is bevoegd de (hoogte van de) tarieven vast te stellen. Tegen de achtergrond van de extra middelen die voor de verbetering van de kwaliteit van de verpleeghuiszorg beschikbaar komen, is het mijn verantwoordelijkheid om een bredere weging te maken met betrekking tot de tariefherijking.

Met de vandaag aan u gezonden voorlopige kaderbrief Wlz 2019 en de aanbiedingsbrief (Kamerstuk 34 104, nr. 228), voldoe ik aan uw verzoek u te informeren over de tariefherijking voor de langdurige zorg.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven