34 101 Initiatiefnota van het lid Merkies over duurzaam bankieren

Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2015

Mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingsamenwerking wil ik via deze weg reageren op de motie van lid Gesthuizen (Kamerstuk 34 101, nr. 5), zoals die in het Notaoverleg van dd. 8 juni 2015 over duurzaam bankieren is ingebracht.

De motie roept op de normen voor mensenrechtenbeleid wettelijk vast te leggen.

In de Mensenrechtenrapportage 2014 van dd. 5 juni 2015 (Kamerstuk 32 735, nr. 130) en het Notaoverleg Kinderarbeid van dd. 9 maart 2015 (Kamerstuk 33 963, nr. 6) met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingsamenwerking is uw Kamer meegedeeld dat in opdracht van het ministerie de Universiteit van Utrecht een onderzoek uitvoert of de zorgplicht van bedrijven voor maatschappelijk verantwoord ondernemen in het Nederlandse recht is geregeld op een wijze die in lijn is met de UN Guiding Principles. Het onderzoek betrekt daarbij relevante jurisprudentie, de situatie in omringende landen en het vestigingsklimaat. Over de uitkomsten hiervan zal uw Kamer worden geïnformeerd. Daarbij zal ook aan de orde komen of nadere wetgeving wenselijk is.

In afwachting van de bevindingen van het onderzoek lijkt het ons niet raadzaam om op conclusies vooruit te lopen.

Derhalve ontraad ik de motie.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Naar boven