34 052 Goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 14 februari 1972 te Rabat tot stand gekomen Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko (Trb. 1972, 34), en het op 3 november 1972 te Rabat tot stand gekomen Administratief Akkoord betreffende de wijze van toepassing van het Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko (Trb. 1973, 130)

Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2015

In mijn brief van 23 november 20151 heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de technische omzetting van het met Marokko gesloten akkoord in een protocol tot wijziging van het bilaterale socialezekerheidsverdrag tussen Nederland en Marokko. Met Marokko was afgesproken om dit wijzigingsprotocol in december 2015 te ondertekenen teneinde het gewijzigde verdrag per 1 januari 2016 voorlopig te kunnen toepassen.

Na het verzenden van deze brief is Marokko met aanvullende eisen gekomen die geen deel uitmaken van het in september 2015 gesloten akkoord. In de afgelopen weken heb ik gepoogd alsnog tot overeenstemming te komen met Marokko over deze aanvullende eisen. Dat is helaas niet gelukt. Nederland kon niet tegemoet komen aan de aanvullende eis van Marokko om de reikwijdte van het grondgebied waarop Nederlandse socialezekerheidsuitkeringen zouden moeten worden uitgekeerd uit te breiden naar de Westelijke Sahara, hetgeen nationaal en internationaal rechtelijk problematisch is. Daardoor is er dan ook geen overeenstemming bereikt over het wijzigingsprotocol en kunnen de afspraken uit het gesloten akkoord niet worden uitgevoerd.

Ik betreur het ten zeerste dat Nederland en Marokko geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over aanpassing van het bilaterale socialezekerheidsverdrag. Nederland is evenwel nog steeds bereid om tot een akkoord te komen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Kamerstuk 34 052, nr. 15.

Naar boven