34 035 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het hoger onderwijs en de uitvoering van een toekomstgerichte onderwijsagenda voor het hoger onderwijs (Wet studievoorschot hoger onderwijs)

Nr. 30 AMENDEMENT VAN HET LID BISSCHOP

Ontvangen 4 november 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I wordt onderdeel BI als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «wordt een artikel ingevoegd» vervangen door: worden twee artikelen ingevoegd.

2. Na artikel 6.2.a wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 6.2.b. Kwijtschelding studieschuld bij voortvarend studeren

  • 1. Aan de debiteur wordt gelijktijdig met de omzetting, bedoeld in artikel 5.7, een deel van de lening hoger onderwijs kwijtgescholden, indien hij een bacheloropleiding met goed gevolg heeft afgerond binnen het aantal jaren waarop de studielast van die opleiding, bedoeld in artikel 7.4a, eerste lid, of 7.4b, eerste lid, van de WHW, is gebaseerd, vermeerderd met één studiejaar.

  • 2. Voor de waarde van de kwijtschelding is bepalend de hoogte van het volledige wettelijke collegegeld, bedoeld in artikel 7.45 van de WHW, in het jaar waarin de debiteur de bacheloropleiding, bedoeld in het eerste lid, met goed gevolg heeft afgerond.

  • 3. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor een goede uitvoering van dit artikel.

Toelichting

De indiener is van mening dat de overheid dient te bevorderen dat het opbouwen van studieschulden zoveel mogelijk beperkt blijft. De overheid kan daar vorm aan geven door studenten die voortvarend studeren een deel van de studieschuld kwijt te schelden. Met dit amendement regelt de indiener dat studenten die maximaal één jaar uitlopen bij het afronden van hun bacheloropleiding een deel van hun studieschuld krijgen kwijtgescholden. Dat deel is even hoog als het bedrag van het collegegeld in het jaar dat zij hun bacheloropleiding afronden.

Bisschop

Naar boven