34 028 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 15 VERSLAG OVER HET BURGERINITIATIEF «STOP PROJECT BUIJTENLAND NU!»

Vastgesteld 19 maart 2015

Het burgerinitiatief

Het burgerinitiatief «Stop project Buijtenland nu!» is door de initiatiefnemers op 28 oktober 2014 overhandigd aan de voorzitter van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven.

De ondertekenaars van het burgerinitiatief stellen de leden van de Tweede Kamer voor de Planologische Kernbeslissing (PKB) inzake het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) te herzien zodanig dat het plan tot ontpoldering van 600 hectare vruchtbare landbouwgrond in het «Buijtenland van Rhoon» van tafel gaat. Voor de verdere motivering van dit standpunt wordt verwezen naar de tekst van het burgerinitiatief.

Ontvankelijkheid

De commissie heeft onderzocht of het burgerinitiatief voldoet aan de voorwaarden die de Kamer heeft gesteld om door haar behandeld te worden, welke behandeling uit zal monden in een uitspraak van de Kamer over het verzoek.

Het burgerinitiatief is vergezeld van 41.589 steunbetuigingen, die alleen in digitale vorm aan de commissie zijn overgelegd. De commissie heeft aan de hand van de gebruikelijke steekproef geconstateerd dat het burgerinitiatief niet is voorzien van de minimaal vereiste 40.000 geldige steunbetuigingen.1

Op verzoek van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven hebben de vaste commissies voor Infrastructuur en Milieu en voor Economische Zaken onderzocht of het voorstel van de indieners in de twee jaren voorafgaande aan de indiening van het burgerinitiatief in concluderende zin in de Kamer aan de orde is geweest.

In haar brief van 20 januari 2015 schrijft de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, die in de Kamer het voortouw heeft inzake de PKB PMR, dat zij na onderzoek tot de conclusie komt dat «een Kamermeerderheid, met het aannemen van de motie-Heerema c.s. (Kamerstuk 33 450, nr. 12) op 17 december 2013, een duidelijk standpunt (heeft) ingenomen over het vasthouden aan de PKB PMR. Deze motie verzoekt de regering immers om «de doelstellingen van het PKB PMR als uitgangspunt te nemen» en «ruimte te zoeken binnen het PKB PMR om de doelstellingen op een andere manier in te vullen».»2

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu benadrukt dat ze met deze brief niet treedt in de verantwoordelijkheid van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven voor het oordeel over de ontvankelijkheid van het burgerinitiatief.

Verder is de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van mening dat in de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven, los van deze individuele casus, een brede discussie gevoerd zou moeten worden over de criteria die op dit moment gehanteerd worden om te bepalen of een burgerinitiatief al dan niet ontvankelijk is.

Omdat in het antwoord van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, de commissie die het voortouw claimt, geen aandacht wordt besteed aan het ook aan de vaste commissie voor Economische Zaken gevraagde advies over de ontvankelijkheid van dit burgerinitiatief, is laatstgenoemde commissie alsnog verzocht om een reactie. Bij brief van 11 februari 2015 laat deze commissie weten dat zij «in de twee jaar voorafgaand aan de indiening van het burgerinitiatief (op 28 oktober 2014) inhoudelijk niet (heeft) gesproken over de Planologische Kernbeslissing Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PKB PMR)» en zij zich verder aansluit bij de opmerkingen van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu.

Bij de beoordeling van het 2-jaarscriterium stelt de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven vast dat het onderwerp van het burgerinitiatief mutatis mutandis de twee jaar voorafgaand aan de indiening ervan wel degelijk op de Kameragenda heeft gestaan en heeft geleid tot een door de Kamer in december 2013 aangenomen motie, waarvan in de brief van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu melding wordt gemaakt. Volgens de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven mag echter ook niet onvermeld blijven dat het burgerinitiatief zelf ter sprake is gebracht in het algemeen overleg van de vaste commissie voor Economische Zaken over natuurbeleid, dat plaatsvond op 2 oktober 2014. Ook dit overleg heeft opnieuw geleid tot enkele Kameruitspraken, nu in december 2014. Dat is weliswaar na de datum van indiening van het burgerinitiatief, maar raakt zonder enige twijfel de kern ervan. Bij brief van 28 januari 2015 gaat de Staatssecretaris van Economische Zaken nog eens uitgebreid in op de financiële opties voor het Buijtenland van Rhoon en op de uitvoering van de motie Heerema/Jacobi (Kamerstuk 33 576, nr. 22).

Ten aanzien van het 2-jaarscriterium komt de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven tot het oordeel dat het burgerinitiatief «Stop project Buijtenland nu!» niet ontvankelijk moet worden verklaard.

Tot slot maakt de commissie van deze gelegenheid gebruik op te merken dat de regeling van het burgerinitiatief in 2014 door de Kamer is geëvalueerd en herbevestigd.

Behandelingsvoorstel

De commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven stelt de Kamer voor om, op grond van haar onderzoek, het burgerinitiatief «Stop het project Buijtenland nu!» niet ontvankelijk te verklaren, maar het desalniettemin als petitie in handen te stellen van de vaste commissies voor Infrastructuur en Milieu en voor Economische Zaken, zodat de inhoud ervan kan worden meegenomen in de discussie over de uitwerking van de PKB PMR.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Roovers


X Noot
1

Bij een controle van de reeksen 1 t/m 12.000 en 18.000 t/m 24.000 blijken 1.603 steunbetuigingen ongeldig, dat wil zeggen niet afkomstig van personen van 18 jaar of ouder of niet voorzien van volledige adresgegevens. Zelfs al zouden de steunbetuigingen in de resterende reeksen wel allen correct zijn, dan nog wordt het vereiste aantal geldige steunbetuigingen niet gehaald.

X Noot
2

De CDA-fractie heeft overigens laten weten zich niet in deze conclusie van de commissie I&M te kunnen vinden. Deze fractie is van mening dat de PKB PMR in de twee jaar vóór de indiening van het burgerinitiatief niet inhoudelijk besproken is in de Kamer.

Naar boven