34 022 Wijziging van diverse wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in verband met het aanbrengen van enkele verbeteringen in de wetsbepalingen met betrekking tot passend onderwijs (Variawet passend onderwijs en kwaliteit (v)so)

Nr. 6 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22 januari 2015

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:

B

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de week» vervangen door: het onderwijsprogramma.

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven omtrent de uitvoering van het eerste lid alsmede omtrent de aard en de eisen aan de scholen en instellingen, bedoeld in het eerste lid.

B

Artikel I, onderdeel F, komt te luiden:

F

In artikel 124, eerste en tweede lid, wordt de zinsnede «Indien op de overeenkomstig artikel 18a, achtste lid, onderdeel g, vastgestelde peildatum» vervangen door: Indien op 1 februari.

C

Artikel I, onderdeel H, komt te luiden:

H

Artikel 132 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «van de vestigingen van basisscholen in het samenwerkingsverband» vervangen door: voor het aantal leerlingen op vestigingen van basisscholen in het samenwerkingsverband op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt.

2. Na het zesde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. Artikel 123 is van overeenkomstige toepassing op het samenwerkingsverband.

D

Artikel I, onderdeel J, komt te luiden:

J

Artikel 178a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel k wordt de punt vervangen door:; en.

2. Na onderdeel k wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

l. indien van toepassing de begin- en einddatum van de periode waarvoor een leerling geplaatst is op een orthopedagogisch-didactisch centrum als bedoeld in artikel 18a, lid 10a, en het registratienummer van het orthopedagogisch-didactisch centrum.

3. Onderdeel m vervalt.

E

Artikel II, onderdeel D, komt te luiden:

D

Artikel 14a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d wordt «, en» vervangen door een puntkomma.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door «; en», wordt na onderdeel e een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

f. de inspecteur op verzoek van het bevoegd gezag ermee kan instemmen dat wordt afgeweken van de urennorm, bedoeld in artikel 6g, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.

F

Na artikel II, onderdeel F, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Fa

In artikel 71c, eerste lid, wordt na «een residentiële instelling wordt» ingevoegd: per vestiging.

G

Na artikel II, onderdeel G, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

H

In artikel 118, tweede lid, tweede volzin, wordt na «beëindiging van het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs van een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs,» ingevoegd: is voor de berekening van het aantal leerlingen, bedoeld in artikel 117, eerste lid,.

I

In artikel 169, tweede en derde lid, vervalt telkens: onderscheidelijk het regionaal expertisecentrum.

H

Artikel III, onderdeel B, komt te luiden:

B

Artikel 6h wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) wordt «de week» vervangen door: het onderwijsprogramma.

3. Na het eerste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven omtrent de uitvoering van het eerste lid alsmede omtrent de aard en de eisen aan de scholen en instellingen, bedoeld in het eerste lid.

I

Na artikel VII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIIa. WIJZIGING WET REGELING LEERLINGGEBONDEN FINANCIERING (STB. 2002, 631)

Artikel VIIa van de Wet van 28 november 2002 tot wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden financiering en de vorming van regionale expertisecentra (regeling leerlinggebonden financiering) (Stb. 2002, 631) vervalt.

Toelichting

Deze nota van wijziging wordt gegeven mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken.

In deze nota van wijzigingen zijn een aantal aanpassingen verwerkt, die deels technische reparaties betreffen en deels ter verduidelijking zijn.

Onderdelen A en H

In artikel 15 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 6h van de Wet op het voortgezet onderwijs is geregeld dat als een leerling een deel van de week onderwijs volgt op een andere school, deze tijd meetelt als onderwijstijd. In de praktijk blijkt de voorwaarde «deel van de week» een belemmering te vormen voor scholen. Soms is het bij voorbeeld in het kader van observatie nodig dat leerlingen een korte tijd fulltime onderwijs op een andere school volgen. Om het werkelijk aantal uren dat een leerling op een andere school onderwijs volgt mee te kunnen tellen, is het voorstel om de beperking van «deel van de week» te wijzigen in «deel van het onderwijsprogramma». In het wetsvoorstel is reeds de mogelijkheid toegevoegd om nadere voorwaarden te kunnen stellen aan het volgen van het onderwijsprogramma op een andere school. Deze nadere voorschriften kunnen dan ook betrekking hebben op de duur van het volgen van onderwijs op een andere school.

Onderdeel B

Aanpassing van artikel I, onderdeel F, betreft een technische aanpassing. De voorgestelde wijziging bevatte een verkeerde verwijzing. In de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533) (hierna: Wet passend onderwijs) is de verwijzing in artikel 124, eerste en tweede lid, van de WPO aangepast. De aanpassing in dit onderdeel brengt de voorgestelde aanpassing in het wetsvoorstel in overeenstemming met de huidige tekst van artikel 124.

Onderdeel C

Artikel 132 van de WPO regelt de grondslag voor de personeelsbekostiging van het samenwerkingsverband. In de praktijk is gebleken dat ten aanzien van het eerste lid (die betrekking heeft op de lichte ondersteuning) er onduidelijkheid kan ontstaan over welke jaar de leerlingen worden geteld. In het eerste lid is nu verduidelijkt dat het gaat om het aantal leerlingen op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt.

Onderdeel D

Onderdeel D bevat twee nieuwe technische wijzigingen van artikel 178a van de WPO. De eerste wijziging betreft een kleine correctie van onderdeel k zoals deze zal luiden nadat het wetsvoorstel met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met het registreren van leerlingen met een ontwikkelingsperspectief in het basisregister onderwijs (33 971) in werking is getreden. De tweede wijziging betreft onderdeel m, dat een actualisatie is naar aanleiding van de Wet van 19 april 2012 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met de wettelijke verankering van afdelingen voor internationaal georiënteerd basisonderwijs (Stb. 2012, 216 en Stb. 2014, 244), die op 1 augustus 2014 in werking is getreden. Bij deze wet is in artikel 178a, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs een nieuw onderdeel m toegevoegd. Hiermee is geregeld dat indien het gaat om een leerling aan een IGBO afdeling daar een aanduiding voor moet worden opgenomen in het basisregister onderwijs (BRON). De bedoeling was hiermee aan te sluiten bij de wijze van registratie van kinderen van de trekkende bevolking en schipperskinderen in BRON. Voor deze laatste twee groepen is besloten om geen leerling-kenmerk in BRON toe te voegen. Om deze reden is daarom ook besloten de opname van een kenmerk voor IGBO leerlingen te laten vervallen.

Onderdeel E

In dit onderdeel wordt het wetsvoorstel geactualiseerd, zodat de toevoeging van onderdeel f (voorheen als onderdeel e voorgesteld) over de instemmingsbevoegdheid van de Inspectie van het Onderwijs met een afwijking van de in artikel 6g van de WVO vastgestelde urennorm, kan plaatsvinden in het tweede lid van artikel 14a.

Onderdeel F

De voorgestelde wijziging in onderdeel H betreft een verduidelijking van artikel 71c, eerste lid, van de WEC. Het is mogelijk leerlingen residentieel te plaatsen als er een samenwerkingsovereenkomst tussen een school en instelling is. Hierbij is het noodzakelijk dat die afspraak gemaakt wordt op het niveau van de vestiging en niet op het niveau van de school.

Onderdeel G

In dit onderdeel worden twee onderdelen toegevoegd. Onderdeel H betreft de aanpassing van artikel 118, tweede lid, van de WEC, dat wordt verduidelijkt. Indien een nieuwe school ontstaat als gevolg van beëindiging van het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs van een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, ontvangt deze nieuwe school basisbekosting voor het aantal leerlingen op 1 oktober van het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt. Dat wordt verduidelijkt door een verwijzing op te nemen naar artikel 117, eerste lid, van de WEC, die van overeenkomstige toepassing is.

Het nieuwe onderdeel I gaat om een aanpassing die technisch van aard is. In artikel 169, tweede en derde lid, van de Wet op de expertisecentra wordt nog naar de regionale expertisecentra verwezen. Deze bestaan echter per 1 augustus 2014 niet meer door de inwerkingtreding van de Wet passend onderwijs. Daarom vervalt deze verwijzing.

Onderdeel I

Deze wijziging houdt een vereenvoudiging in. In dit onderdeel wordt de expertisebekostiging voor cluster 2-scholen gewijzigd. Cluster 2-scholen ontvingen op grond van artikel VIIa van de Wet van 28 november 2002 tot wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden financiering en de vorming van regionale expertisecentra (regeling leerlinggebonden financiering) (Stb. 2002, 631) expertisebekostiging. Aangezien met de Wet passend onderwijs de cluster 2-scholen zijn overgegaan in cluster 2-instellingen, is het voorstel om de expertise-bekostiging voortaan te verdisconteren in de reguliere bekostiging van cluster 2-instellingen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven