34 014 Wijzigingen van artikelen 12, 13 en 14 van het Europees Verdrag inzake hoofdwaterwegen die van internationaal belang zijn (AGN); Genève, 12 oktober 2012

Nr. A/ 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 2 september 2014.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 2 oktober 2014.

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 augustus 2014

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 12 oktober 2012 te Genève tot stand gekomen wijzigingen van artikelen 12, 13 en 14 van het Europees Verdrag inzake hoofdwaterwegen die van internationaal belang zijn (AGN) (Trb. 2014, 54).

Een toelichtende nota bij de verdragswijziging treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor het Europese deel van Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

TOELICHTENDE NOTA

Inleiding

Het op 19 januari 1996 te Geneve tot stand gekomen Europees Verdrag inzake hoofdwaterwegen die van internationaal belang zijn (Trb 1997, 234) (hierna: «het Verdrag») werd door het «Inland Transport Committee» van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) opgesteld en heeft betrekking op de infrastructuur voor binnenvaart en zee-riviervaart («E-vaarwegennet») in Europa. De belangrijkste Europese vaarwegen worden geïdentificeerd en de verdragspartijen hebben zich ten opzichte van elkaar verplicht deze vaarwegen in goede staat te houden. Daarnaast wordt een lijst bijgehouden van vaarwegen en binnenhavens van internationaal belang en identificeert het Verdrag die vaarwegen waaraan nog werkzaamheden nodig zijn en die plaatsen waar het opportuun kan zijn nieuwe vaarwegen aan te leggen. De Verdragspartijen houden elkaar op de hoogte van de vorderingen aan deze vaarwegen.

Het Verdrag is op 26 juli 1999 voor Europees Nederland in werking getreden.

Wijzigingen

Door de werkgroep voor vervoer over waterwegen van de VN/ECE zijn op 12 oktober 2012 voorstellen gedaan tot wijziging van het Verdrag.

Deze wijzigingen betreffen zowel de hoofdtekst van het Verdrag (Trb. 2014, 54) als de Bijlagen I en II (Trb. 2013, 190).

De wijziging van de hoofdtekst van het Verdrag betreft wijziging van artikelen 12, 13 en 14.

Artikel 12 bevat de procedure voor de wijziging van het Verdrag. In de artikelen 13 en 14 zijn de besluitvormingsprocedures vastgelegd waarmee de netwerken en normen desgewenst aan nieuwe ontwikkelingen kunnen worden aangepast.

De wijziging van het Verdrag betreft de vervanging in artikelen 12, 13 en 14 van het woord «Hoofdwerkgroep» door het woord «Werkgroep». Deze wijziging is aangenomen op voorspraak van het secretariaat van de UNECE, omdat hoofdwerkgroepen binnen de structuur van de UNECE niet meer bestaan. De tekst van het Verdrag is hierop aangepast.

De wijziging van de hoofdtekst van het Verdrag behoeft de goedkeuring van de Staten-Generaal.

De wijziging van de Bijlagen I en II van het Verdrag betreft een update van de Bijlagen. Het gaat hier om een periodieke aanvulling en verbetering van de lijst met vaarwegen respectievelijk binnenhavens van internationaal belang.

De wijziging van de Bijlagen I en II van het Verdrag behoefden ingevolge artikel 7, onderdeel f, van de rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal en zijn op 15 oktober 2013 in werking getreden.

Koninkrijkspositie

Wat het Koninkrijk betreft, zullen de wijzigingen van het Verdrag, evenals het Verdrag zelf, alleen voor het Europese deel van Nederland gelden.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven