34 008 Wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met verbetering van de pensioencommunicatie (Wet pensioencommunicatie)

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 3 april 2015

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de fractie van de PvdA hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel Wet pensioencommunicatie. Zij menen dat het van groot belang is de pensioencommunicatie richting (gewezen) deelnemers te verbeteren en zijn van oordeel dat het onderhavige wetsvoorstel hiertoe een wezenlijke bijdrage levert. Zij hebben nog wel de volgende vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij onderschrijven de door de regering geuite ambitie op het gebied van voorlichting, maar zijn er niet zeker van dat dit wetsvoorstel bewerkstelligt wat de regering beoogt. Zij hebben dan ook nog enige vragen.

Inzichtelijkheid pensioeninformatie

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de Raad van State in zijn advies een kanttekening plaatst bij de naar zijn oordeel hoge ambitie van het wetsvoorstel, in het bijzonder bij het streven om de (gewezen) deelnemers beter inzicht te doen verkrijgen in de hoogte van het te bereiken pensioen. Voor het verkrijgen van dat inzicht is van belang, aldus de Raad, dat informatie die wordt verstrekt een getrouw beeld geeft van hetgeen de betrokkene redelijkerwijs kan verwachten. Daartoe introduceert de regering een drietal scenario’s (een pessimistisch, verwacht en optimistisch scenario), waartoe bij lagere regelgeving nadere (reken)regels worden gesteld, die nog in ontwikkeling zijn. De Raad vraagt zich af hoe de regering denkt om te gaan met de talrijke onzekere factoren die van invloed zijn op de (reële) koopkracht die uiteindelijk met het pensioen zal worden verkregen, zoals rendement, indexatie en inflatie, en dat over een lange termijn. De Raad acht het daardoor onvermijdelijk dat de onzekerheden groot zijn en het bieden van een reëel inzicht problematisch zal blijven. Ook is het de Raad onduidelijk op welke wijze met de genoemde rekenregels zal worden bereikt dat het inzicht van de (gewezen) deelnemer daadwerkelijk wordt verbeterd. Het is deze leden niet helder hoe en waar de regering het advies van de Raad van State in de toelichting heeft verwerkt: hoe denkt de regering in de ontwikkeling van de scenario’s om te gaan met het toekomstige rendement, hoe met de toekomstige indexatie en hoe met de toekomstige inflatie? Op welke wijze meent de regering dat met de bij lagere regelgeving te ontwikkelen rekenregels zal worden bereikt dat het inzicht van de (gewezen) deelnemer daadwerkelijk wordt verbeterd?

Met het aangenomen amendement van de leden Lodders (VVD) en Vermeij (PvdA)2 wordt de verplichting voor de pensioenuitvoerder tot het voor eenieder op de website beschikbaar stellen van informatie beperkt tot het beschikbaar stellen van informatie aan de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde. De leden van de PvdA-fractie vernemen graag van de regering hoe potentiële deelnemers zich op de hoogte kunnen stellen van de informatie zoals bepaald in respectievelijk de Pensioenwet (artikel I, onderdeel L) en de Wet verplichte beroepspensioenregeling (artikel II, onderdeel K)?

Centrale uitgangspunten van het wetsvoorstel betreffen die van het gelaagd aanbieden van informatie en het bieden van een handelingsperspectief. Deze uitgangspunten komen door de wijze waarop het wetsvoorstel een en ander uitwerkt echter mogelijk in de knel. Zo wordt de pensioeninformatie niet vanuit één, maar vanuit minimaal drie platforms aangeboden: de basisinformatie over de pensioenregeling via Pensioen 1-2-3, een jaarlijks pensioenoverzicht van opgebouwde pensioenaanspraken via het door de pensioenuitvoerders beschikbaar te stellen uniform pensioenoverzicht (UPO) en een totaaloverzicht van het te verwachten pensioeninkomen via het pensioenregister. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering of dit beantwoordt aan de belofte van gelaagde informatievoorziening: er lijkt veeleer sprake te zijn van versnipperde informatievoorziening. En ten aanzien van het bieden van een handelingsperspectief aan de (gewezen) deelnemer valt op dat dit door de pensioenuitvoerder geboden moet worden, terwijl deze niet beschikt over het complete pensioendossier van de deelnemer. Dit is des te merkwaardiger, zo constateren deze leden, omdat de regering in de memorie van toelichting en ook in het overleg met de Tweede Kamer meermaals heeft gesteld dat het UPO geen integraal overzicht op (toekomstige) pensioenaanspraken kan bieden, juist omdat het de pensioenuitvoerder aan dergelijke integrale informatie ontbreekt. Graag vernemen de leden van deze fractie waarom er niet voor is gekozen de integrale pensioeninformatie, alsook het bieden van een handelingsperspectief, daadwerkelijk gelaagd en vanuit één platform aan te bieden.

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel staat dat aan het gelaagd aanbieden van informatie en het bieden van een handelingsperspectief inzichten vanuit de gedragseconomie ten grondslag liggen. Kan de regering aangeven of er nog andere inzichten uit de gedragseconomie relevant kunnen zijn in relatie tot de doelstelling van het wetsvoorstel, bijvoorbeeld voor wat betreft het adequaat informeren van vrouwen? Hoe wil de regering de doelgroep van vrouwelijke pensioengerechtigden, ook waar het gaat om nabestaandenpensioen en partnerpensioen, met dit wetsvoorstel in termen van pensioencommunicatie beter bedienen?

De regering beoogt deelnemers beter inzicht te laten verkrijgen in (de koopkracht van) het pensioen. De leden van de CDA-fractie vernemen graag in hoeverre de regering onderzocht of getest heeft of die doelstelling met de in dit wetsvoorstel voorgestelde stappen kan worden verwezenlijkt. Is er bijvoorbeeld onderzocht of de deelnemers het in het UPO gebezigde jargon in de regel begrijpen? Welke additionele stappen is de regering voornemens te nemen om dit inzicht te verbeteren?

Huidige pensioengerechtigden

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de huidige pensioengerechtigden op dit moment nog geen toegang hebben tot het pensioenregister en dat de regering ook niet voornemens is dit voor hen te bewerkstelligen. De regering staat daarentegen een ingroeivariant voor waarbij men zich beperkt tot deelnemers die in de toekomst pensioengerechtigd worden. Voor de groep van huidige pensioengerechtigden met uitkeringen bij verschillende pensioenuitvoerders resteert aldus niets anders dan het vergelijken en optellen van individuele UPO's, afkomstig van de verschillende pensioenuitvoerders. Graag vernemen deze leden hoe dit zich verhoudt tot de doelstelling van het wetsvoorstel, namelijk om de eisen die gesteld worden aan pensioenuitvoerders ten aanzien van de communicatie met (gewezen) deelnemers, (gewezen) partners én pensioengerechtigden zodanig aan te passen, dat pensioenuitvoerders met deze communicatie aansluiten bij de behoeften van de deelnemer en bevorderen dat de hierboven genoemde communicatiedoelen worden bereikt.

Digitale pensioeninformatie

De leden van de PvdA-fractie hebben zorgen over de wijze waarop elektronische pensioenmails worden aangeboden en bewaard. Hierin laat het wetsvoorstel de pensioenuitvoerders vrij. Deze leden constateren dat digitale informatie niet zelden door deelnemers minder accuraat wordt opgemerkt en ook minder zorgvuldig wordt gearchiveerd in de dagelijkse stroom van e-mailberichten dan per post verzonden informatie. Het pensioenregister biedt voor dit probleem geen oplossing, omdat het slechts actuele pensioeninformatie bevat die op dat moment realtime wordt gedownload bij de pensioenuitvoerder. Het register archiveert deze informatie niet. Ook de digitale «mijn omgeving» van de pensioenuitvoerders zelf biedt geen oplossing, omdat pensioenuitvoerders de pensioendocumenten niet langjarig bewaren. Ook verdwijnt digitale pensioeninformatie meteen als gevolg van waardeoverdrachten van pensioenaanspraken. Vanuit dit perspectief ligt het naar het oordeel van deze leden voor de hand wettelijke waarborgen te stellen, zodat pensioeninformatie gegarandeerd veilig wordt verzonden en voor een minimaal aantal jaren op een onafhankelijke manier wordt gearchiveerd. Nu voorziet het wetsvoorstel enkel in het vrijwillig gebruik van MijnOverheid.nl. Deze leden vragen waarom de regering er niet voor kiest te regelen dat pensioenuitvoerders verplicht zijn om bij het elektronisch verzenden van pensioeninformatie aan een (gewezen) deelnemer, (gewezen) partner of pensioengerechtigde de informatie via een beveiligde, centraal beheerde en via DigiD te ontsluiten pensioenberichtenbox te verzenden.

De leden van de CDA-fractie merken op dat veel pensioenverkeer in de toekomst digitaal zal plaatsvinden. Hoe stelt de regering zich voor dat de toegang tot deze informatie voor de deelnemers wordt gewaarborgd, indien zij zelf de gegevens niet of slechts ten dele opslaan?

De Staatssecretaris gaf tijdens de behandeling in de Tweede Kamer aan additionele veiligheidsmaatregelen met betrekking tot de elektronische verzending niet nodig te vinden. De leden van de CDA-fractie verzoeken de regering dit nader te motiveren.

Buitenland

Internationale ondernemingen verplaatsen hun Nederlandse pensioenfonds in toenemende mate naar het buitenland, in het bijzonder naar België. De leden van de fractie van de PvdA vragen hoe met het onderhavige wetsvoorstel geborgd is dat ook de deelnemers van deze fondsen van adequate informatie over hun pensioenen worden voorzien.

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien de beantwoording met belangstelling tegemoet; zij ontvangen de reactie bij voorkeur binnen vier weken.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Sylvester

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD), Sylvester (PvdA) (voorzitter), Terpstra (CDA), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Flierman (CDA), Backer (D66), Beckers (VVD), De Boer (GL), Van Dijk (PVV) (vice-voorzitter), Ester (CU), De Grave (VVD), Hoekstra (CDA), De Lange (OSF), Postema (PvdA), Scholten (D66), Sent (PvdA), Sörensen (PVV), Swagerman (VVD), Kok (PVV), Koning (PvdA), Van Zandbrink (PvdA).

X Noot
2

Kamerstukken II 2014/15, 34 009, nr. 16.

Naar boven