34 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2015

Nr. 99 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 mei 2015

In uw brief van 16 april 2015 heeft uw vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mij verzocht om u een reactie te sturen op twee recente artikelen in de media: het bericht «Doorstroom in onderwijs stokt» in de Volkskrant d.d. 16 april, en het bericht «Snelle leerling later eerder zittenblijver» in de Telegraaf d.d. 8 april jl. In beide artikelen worden zorgen geuit over de doorstroom van leerlingen binnen het Nederlandse onderwijssysteem.

In deze brief ga ik kort inhoudelijk in op uw verzoek. Ik beperk mij bewust tot een korte inhoudelijke reactie, omdat momenteel het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Effectieve leerroutes loopt. Het advies van de IBO-werkgroep hoop ik rond de zomer te ontvangen. In de kabinetsreactie hierop zal ik nader ingaan op vraagstukken ten aanzien van doorstroom, versnellen en vertragen, zoals ook in genoemde twee mediaberichten aan de orde zijn gesteld.

Zoals in beide artikelen naar voren komt, kan zowel «versnellen» als «vertragen» (direct door zittenblijven, indirect door stapelen) voordelen hebben. Het is dan ook goed dat ons onderwijssysteem beide mogelijkheden voor maatwerk ten aanzien van cursusduur kent. Mogelijkheden tot cursusduurdifferentiatie moeten op schoolniveau bewust worden benut – of juist niet – indien dat in het belang van leerlingen is. Kernbegrippen in voorgaande zin zijn: op schoolniveau, bewuste keuze en in het belang van de leerling. Het betekent enerzijds dat niet dogmatisch omgegaan moet worden met «versnellen» («het moet!») of «vertragen» («het mag niet!»), maar anderzijds ook dat de mogelijkheden bewust al dan niet moeten worden ingezet als dat, op grond van het professionele oordeel van leraren, daadwerkelijk opportuun en in het belang van de leerling is. Het is daarom essentieel dat docenten ook op dit punt kunnen differentiëren.

Scholen doen er goed aan om bewust «vertragen» (direct door zittenblijven, indirect door stapelen) of «versnellen» in het belang van leerlingen mogelijk te laten blijven. Het onderwijs alleen categoraal organiseren, zonder goede mogelijkheden voor tussentijdse overstap naar een andere leerroute, is een ontwikkeling die terecht met enige zorg bezien wordt. Door van leerroute te kunnen wisselen en door te kunnen stapelen, worden eventuele negatieve effecten van vroegselectie ondervangen.

Het Nederlandse onderwijssysteem biedt zo goede mogelijkheden voor leerlingen om de leerroute te volgen die voor hen het beste is. Ik doe het appel op scholen dit ook in de onderwijspraktijk tot uitdrukking te laten (blijven) komen. Ter ondersteuning daarvan faciliteer ik alternatieven voor zittenblijven, zoals zomerscholen om een deel van het zittenblijven te voorkomen, en wil ik het bijvoorbeeld mogelijk maken dat leerlingen hun vwo-opleiding versneld doorlopen en afronden – uiteraard als dat in het belang van de leerling is. Dit uitgebreide repertoire biedt scholen volop mogelijkheden om leerlingen het voor hen meest geschikte onderwijs te bieden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven