34 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2015

Nr. 81 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 april 2015

Bij brief van 12 februari 2015 van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie is aan de toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie verzocht bij zijn bezoek aan Curaçao bij de regeringsverantwoordelijken aldaar aandacht te vragen voor het belangrijke werk van de Commissie Koeijers.

Bij brief van 25 maart 2015 van de vaste commissie is mij verzocht uw Kamer een reactie te doen toekomen op de televisie-uitzending van het programma «Dit is de dag» van 21 maart 2015 over misbruik door Nederlandse missionarissen. In dit programma kwam ook de Commissie Koeijers aan de orde. Bij brief van 16 april 2015 van de vaste commissie is mij verzocht uw kamer een reactie te doen toekomen op het bericht «Kamerleden: Houd het Meldpunt Seksueel Misbruik RKK open». In genoemd bericht komt ook het misbruik door missionarissen in het buitenland aan de orde. Gelet op het verband tussen de genoemde verzoeken ga ik hieronder in op alle drie de verzoeken.

Commissie Koeijers

De Commissie Koeijers is door de bisschop te Willemstad ingesteld en heeft tot taak onderzoek te doen naar seksueel misbruik binnen de Rooms-Katholiek Kerk op onder andere Curaçao. Deze commissie betreft primair een aangelegenheid van de Rooms-Katholieke Kerkprovincie ter plaatse en behoort ook wat de regeringsverantwoordelijkheid betreft tot de autonomie van Curaçao. De Nederlandse kerkelijke autoriteiten hebben geen bevoegdheden in kerkelijke aangelegenheden in de Caribische delen van het Koninkrijk. Het bisdom Willemstad valt binnen de kerkprovincie Port of Spain met het aartsbisdom Port of Spain (Trinidad en Tobago).

Niettemin onderstreep ik vanuit de Nederlandse regering het belang van het bestaan van een commissie in de Caribische delen van het Koninkrijk, voor slachtoffers van seksueel misbruik.

Bij het bezoek van toenmalig Staatssecretaris Teeven aan Curaçao stond een gesprek met de Minister van Justitie, de heer Navarro, gepland. Naar ik begrepen heb bestond het voornemen bij die gelegenheid uw verzoek over te brengen. Dit overleg kon echter geen doorgang vinden. Na eerdere berichtgeving in februari van dit jaar laat ook de uitzending van het programma «Dit is de dag» van 21 maart 2015 de noodzaak van onderzoek en erkenning en hulp voor slachtoffers van seksueel misbruik in de voormalige Nederlandse Antillen en elders zien. Ik ben voornemens bij gelegenheid van het Justitieel Vierpartijenoverleg (JVO), dat plaatsvindt op 8 juni 2015, bij de regeringsverantwoordelijken van de Caribische landen van het Koninkrijk aandacht te vragen voor het belang van onderzoek en uw zorgen daaromtrent over te brengen. Ik zal mijn collega’s ook vragen of zij bereid zijn navraag te doen naar het functioneren van de Commissie Koeijers.

Misbruik door Nederlandse missionarissen

Nieuwe publicaties over seksueel misbruik, recent met betrekking tot kwetsbare kinderen in het buitenland, zijn altijd schokkend. Achter elk geval van misbruik gaat een wereld van leed schuil. Zoals in de publicaties ook aan de orde komt zijn in het verleden vele missionarissen naar het buitenland uitgezonden. Hoewel door velen goed werk is verricht, valt ook te vrezen dat in meer gevallen dan nu bekend, van misbruik sprake kan zijn geweest. De hoofdlijn is, dat Nederlandse missionarissen, die in het buitenland wetten en regels overtreden, aldaar worden berecht.

Wanneer een klacht over seksueel misbruik in behandeling is genomen door het Meldpunt Seksueel Misbruik RKK en gegrond is verklaard, zijn passende maatregelen op zijn plaats. Daarbij past niet het werkzaam zijn met kinderen in het buitenland. Dat is ook de lijn van de Rooms-Katholieke Kerkprovincie in Nederland.

In geval van seksueel misbruik in de toenmalige Nederlandse Antillen of elders door een lid van een onder de Nederlandse RK-kerkprovincie vallende orde of congregatie, kan het slachtoffer daarvan in Nederland bij de Rooms-Katholiek Kerk melding doen. Slachtoffers worden verwezen naar het Meldpunt. Daar zijn 20 gevallen bekend. De meeste meldingen (15) stammen uit de jaren 2010–2012. Uiteindelijk zijn 12 klachten ingediend, waarvan er 8 gegrond zijn verklaard. In sommige situaties wordt door de orde of congregatie gezocht naar een maatwerkoplossing. Dit is enkele keren voorgekomen, waarbij de klachten samen met de orde of congregatie konden worden afgehandeld. De Nederlandse kerkelijke autoriteiten hebben geen bevoegdheden bij seksueel misbruik door een geestelijke (al dan niet met de Nederlandse nationaliteit) op de voormalige Nederlandse Antillen of in het buitenland, als geen sprake is van een uitzending vanuit Nederland door een in Nederland gevestigde orde of congregatie.

Sluiting Meldpunt Seksueel Misbruik

Door de Rooms-Katholieke kerk is in december 2013 bekend gemaakt dat de termijn voor het indienen van een klacht zou eindigen op 1 juli 2014. In de «nul-meting» van 10 oktober 2013 was het stellen van een eindtermijn geadviseerd, met onder meer als argument dat twijfel bij slachtoffers, die eigenlijk geen melding willen doen, een steeds grotere emotionele last kan opleveren en een einddatum duidelijkheid en zekerheid geeft.

Mijn ambtsvoorganger heeft daarover tijdens een Algemeen Overleg met Uw Kamer aangegeven dat het stellen van een eindtermijn begrijpelijk is, maar dat elk slachtoffer wel in de gelegenheid moet zijn geweest een klacht in te dienen en dat enige coulance en flexibiliteit voor late melders gepast is. Door uw Kamer zijn in de aanloop naar de voorgenomen eindtermijn van 1 juli 2014 daarover schriftelijk, en tijdens een VSO op 26 juni 2014 (Handelingen II 2013/14, nr. 99, item 11) mondeling, vragen gesteld. De Minister heeft toen aangegeven bij de kerkelijke autoriteiten te willen aandringen op hulp en erkenning ook voor de zaken die na 1 juli 2014 worden gemeld en dat wat schadevergoeding betreft een voorziening wordt getroffen voor schrijnende gevallen. Een motie van die strekking (Kamerstuk 33 750 VI, nr. 130) is door uw Kamer aangenomen en onder de aandacht gebracht van de kerkelijke autoriteiten. Een motie die opriep de klachttermijn met een jaar te verlengen is verworpen. Nadien heeft de rechter in kort geding op 1 oktober 2014 op vordering van het Vrouwenplatform Kerkelijk Kindermisbruik bepaald dat de klachttermijn moet worden verlengd tot 1 mei 2015. Daaraan is door de kerkelijke autoriteiten gevolg gegeven.

Ik zet de lijn van mijn ambtsvoorganger voort en kan niet treden in het stellen van een eindtermijn voor het doen van een klacht bij het Meldpunt Seksueel Misbruik RKK. In lijn met de in 2014 aangenomen motie ben ik wel bereid bij de kerkelijke autoriteiten aandacht te vragen voor blijvende hulp en erkenning en een voorziening voor schrijnende gevallen.

Na mijn aantreden als Minister heb ik aangegeven op korte termijn over dit belangrijke onderwerp besprekingen te willen voeren met achtereenvolgens de heer Deetman, de slachtofferorganisaties en de kerkelijk autoriteiten. Met de heer Deetman heb ik inmiddels gesproken. Hij heeft mij over de voortgang van zijn werkzaamheden geïnformeerd. Ik verwacht zo mogelijk nog voor het Algemeen Overleg met de slachtoffergroepen een overleg te kunnen hebben.

In het gesprek met de kerkelijke autoriteiten zal ik aan de orde stellen hoe aan de belangen van slachtoffers van seksueel misbruik door missionarissen in het buitenland, die door ordes en congregaties in de Nederlandse Kerkprovincie zijn uitgezonden, tegemoet kan worden gekomen. Daarnaast zal ik aandacht vragen voor het treffen van maatregelen tegen Nederlandse missionarissen die in het buitenland werkzaam zijn en tegen wie klachten van misbruik gegrond zijn verklaard. Voorts zal ik met hen spreken over de behandeling van klachten over misbruik die binnenkomen na 1 mei 2015. Ten slotte zal ik aandacht vragen voor de door Uw Kamer wenselijk geachte slotactie, waarnaar wordt verwezen in de vorig jaar door Uw Kamer aangenomen motie (Kamerstuk 33 750 VI, nr. 130). Op verzoek van de kerkelijke autoriteiten heeft de heer Deetman hierover aan hen een advies uitgebracht.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven