34 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2015

Nr. 103 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juli 2015

In mijn brief aan uw Kamer van 1 mei 20151 waarin ik u bericht over de instelling van de Onderzoekscommissie Ontnemingsschikking (Commissie Oosting), heb ik u ook gemeld dat de Erfgoedinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een inspectie zal uitvoeren naar de naleving van de Archiefwet en dat de Erfgoedinspectie haar bevindingen ter beschikking zal stellen aan de Commissie. Een en ander is ook neergelegd in het Instellingsbesluit. Tussen de Commissie en de Erfgoedinspectie zijn werkafspraken gemaakt over het onderzoek in de archieven. De Erfgoedinspectie heeft in dat kader als eerste de archieven onderzocht.

In het kader van haar inspectie van het archiefbeheer heeft de Erfgoedinspectie onderzoek gedaan bij het Centraal Archief aan de Joan Muyskenweg te Amsterdam.

Op 8 juli jl. heeft de Erfgoedinspectie financiële stukken aangetroffen met betrekking tot de zaak Cees H.

De stukken bevonden zich in een strafdossier ter zake van een ontsnappingspoging van Cees H. Onder deze stukken bevindt zich een afdruk van het vroegere boekhoudsysteem van het Openbaar Ministerie, waarin vermeld staat dat een bedrag van 4.710.627,18 gulden is overgemaakt aan de toenmalige advocaat van Cees H.

De Erfgoedinspectie heeft mij hiervan op de hoogte gesteld. Conform de afspraken in het Instellingsbesluit heb ik de Commissie Oosting hierover onverwijld geïnformeerd. Ik heb de Commissie verzocht dit nieuwe feit en de betreffende stukken bij haar onderzoek te betrekken. De Commissie heeft daarmee ingestemd.

Ik stel uw Kamer hierbij op de hoogte. Ik zal hierover geen nadere mededelingen doen om het onderzoek van de Commissie en van de Erfgoedinspectie niet te doorkruisen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Kamerstuk 34 000 VI, nrs. 78 en 84

Naar boven