Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2014
Naar aanleiding van uw verzoek om een vervolgbrief over de voortgang van het onderzoek
naar de mishandeling van een Nederlandse diplomaat in Moskou op 15 oktober 2013, wil
het kabinet u als volgt informeren.
Hoewel de betrokken Nederlandse diplomaat standplaats Moskou sinds afgelopen zomer
heeft verlaten, hecht het kabinet onverminderd belang aan een strafrechtelijk onderzoek
dat tot een bevredigende uitkomst leidt, zoals eerder aangegeven in mijn Kamerbrieven
van 19 maart, 26 juni, en 3 oktober jl. (Kamerstuk 33 750 V, nrs. 65, 77 en Kamerstuk 33 400 V, nr. 4). Ook de afgelopen maanden is hierop meerdere malen aangedrongen.
In een nota aan de Nederlandse ambassade Moskou, gedateerd 27 november 2014, deelde
het Russische Ministerie van Buitenlandse Zaken evenwel mee dat het tot nu toe niet
mogelijk zou zijn gebleken om mogelijke verdachten te identificeren en dat daarom
op 18 september het vooronderzoek in de zaak is geschorst.
Op 3 december is de Russische ambassadeur ontboden op het Ministerie van Buitenlandse
Zaken. De secretaris-generaal van het ministerie heeft de ambassadeur meegedeeld dat
het kabinet geen genoegen neemt met deze schorsing van het strafrechtelijk vooronderzoek
en erop aangedrongen Nederland inzicht te verschaffen in de modaliteiten, voortgang
en uitkomst van het onderzoek tot nu toe. Ik heb de Nederlandse positie ook onder
de aandacht van de Russische Minister van Buitenlandse Zaken gebracht tijdens een
kennismakingsgesprek en marge van de OVSE ministeriële bijeenkomst in Bazel op 4 december
jl.
Het kabinet zal conform toezegging uw Kamer op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen
met betrekking tot het onderzoek.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
A.G. Koenders