Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 maart 2023
Hierbij informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid
en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, over het besluit van 17 maart 2023
van de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) inzake de juridische
procedure die Nederland samen met Australië bij de ICAO op 14 maart 2022 startte tegen
de Russische Federatie voor zijn rol bij het neerhalen van vlucht MH17. Uw Kamer werd
over deze procedure reeds geïnformeerd (Kamerstukken 33 997, nrs. 172, 175, 176, 177).
Het kabinet is van mening dat de Russische Federatie verantwoordelijkheid moet nemen
voor zijn rol bij het neerhalen van vlucht MH17. Australië en Nederland vragen de
ICAO-Raad vast te stellen dat Rusland zijn verplichtingen onder het Verdrag van Chicago
geschonden heeft door het onrechtmatig gebruik van een wapen tegen een burgerluchtvaartuig
tijdens de vlucht, waarbij 298 slachtoffers om het leven zijn gekomen, en daaraan
rechtsgevolgen te verbinden, waaronder een vergoeding van de geleden schade.
Op 17 maart 2023 stemden de leden van de Raad met een meerderheid voor het verwerpen
van de Russische bezwaren tegen het in behandeling nemen van deze klacht van Nederland
en Australië tegen de Russische Federatie. De procedure bij de ICAO-Raad is vertrouwelijk
en er zijn geen openbare hoorzittingen. In lijn met VNVR-Resolutie 2166 wordt de VN-Veiligheidsraad
geïnformeerd.
In het besluit worden de partijen bij het geschil door de leden van de Raad uitgenodigd
de onderhandelingen te hervatten over een schikking en wordt de voorzitter van de
Raad uitgenodigd beschikbaar te zijn om consultaties daarover te faciliteren. Het
kabinet is bereid in gesprek te gaan over de voorwaarden voor een hervatting van de
onderhandelingen. Ook onder de huidige omstandigheden zal het kabinet zich maximaal
inspannen voor waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor de 298 slachtoffers
van het neerhalen van vlucht MH17 en hun nabestaanden.
De Russische Federatie kan tegen het besluit van de Raad van ICAO in beroep gaan bij
het Internationaal Gerechtshof (IGH). Indien de Russische Federatie daarvan afziet,
wordt de procedure voortgezet met een inhoudelijke behandeling van de eisen van Australië
en Nederland. De Raad zal naar verwachting een besluit daarover echter aanhouden zolang
er uitzicht is op een schikking van het geschil via onderhandelingen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra