Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juli 2021
Op 16 juni jl. heeft uw Kamer het rapport van de Flight Safety Foundation (FSF) inzake
de sluiting van het luchtruim boven en rondom het oosten van Oekraïne behandeld. Tijdens
dat debat heb ik toegezegd dat uw Kamer vóór het zomerreces nader wordt geïnformeerd
over mijn toezegging te bekijken of en op welke wijze er een additioneel onderzoek
naar de sluiting van het luchtruim boven of rondom het oosten van Oekraïne kan worden
uitgevoerd. In deze Kamerbrief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van
Infrastructuur en Waterstaat, over de wijze waarop deze toezegging wordt uitgevoerd.
Mede op basis van een eerdere marktverkenning, die is uitgevoerd naar aanleiding van
de motie van het lid Van Dam c.s. (Kamerstuk 33 997, nr. 145) (oktober 2019) en die heeft geleid tot het FSF-rapport dat op 5 februari jl. (Bijlage
bij Kamerstuk 33 997, nr. 162) aan uw Kamer is aangeboden, zijn twee instanties geïdentificeerd die in beginsel
in staat zijn een additioneel onderzoek uit te voeren. Het betreft de Onderzoeksraad
voor Veiligheid (OVV) en de Flight Safety Foundation (FSF). De OVV heeft in 2015 een
onderzoeksrapport inzake het neerstorten van vlucht MH17 gepubliceerd, dat wereldwijd
wordt gezien als de hoogste standaard van onderzoeken naar vliegtuigongevallen, in
het kader van Annex 13 «Aircraft Accident and Incident Investigation» van het Chicago
Verdrag. Daarnaast heeft de FSF begin dit jaar een daarop aanvullend onderzoeksrapport
afgerond, dat op 5 februari jl. aan uw Kamer is aangeboden. Zowel de OVV als FSF is
benaderd met de vraag of een nader aanvullend onderzoek meer feitelijke informatie
zou kunnen opleveren dan op dit moment bekend is en met de vraag of de betreffende
instantie in staat is en bereid is een dergelijk additioneel onderzoek uit te voeren.
Zoals ik reeds aangaf tijdens het Commissiedebat op 16 juni jl. kunnen onze verwachtingen
daarbij niet hooggespannen zijn.
Ik heb ook overwogen de Internationale organisatie voor de burgerluchtvaart (ICAO)
te verzoeken een additioneel onderzoek uit te voeren. Navraag leert echter dat het
uitvoeren van gedetailleerde onafhankelijke feitenonderzoeken geen taak is van de
ICAO. Een gedetailleerd onderzoek naar vliegtuigongevallen valt onder Annex 13 van
het Chicago Verdrag. Krachtens Annex 13 moet een onderzoek worden uitgevoerd onder
de verantwoordelijkheid van de staat waar het ongeval heeft plaatsgevonden. Die staat
kan daarbij ondersteuning vragen van andere staten of het onderzoek delegeren, zoals
in het geval van het neerhalen van vlucht MH17. ICAO heeft als organisatie in een
(vervolg)onderzoek geen rol. ICAO wordt bij onderzoeken met grote maatschappelijke
impact wel gevraagd het onderzoeksproces (ter plaatse) te observeren voor eventueel
advies ter ondersteuning, zoals onder meer na het neerhalen van vlucht MH17 het geval
was.
Zodra ik de reacties van de hogergenoemde instanties heb ontvangen, zal ik uw Kamer
nader informeren.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A.M. Kaag