33 997 Vliegramp MH17

Nr. 126 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 september 2018

Deze brief stuur ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, in aanvulling op de eerder verzonden beantwoording van Kamervragen van de leden van Dam, Van Oosten en Van der Graaf over een verklaring van het bestuur van de stichting Vliegramp MH17 inzake meldingen en publiciteit over lichamelijke resten op de MH17-crashsite (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 3083).

Het kabinet heeft begrip voor het feit dat het voor nabestaanden bijzonder pijnlijk kan zijn om keer op keer te worden geconfronteerd met filmpjes en berichten over vondsten van stoffelijke resten. De procedure om stoffelijke resten van MH17-slachtoffers naar Nederland te halen en te onderzoeken is lastig en tijdrovend. Om een beter beeld te krijgen van wat hierbij komt kijken, geef ik in deze brief graag een toelichting op het proces rondom de repatriëring van stoffelijke resten.

Crashsite

Vlucht MH17 is neergehaald in het luchtruim boven het oosten van Oekraïne, waar destijds en tot op de dag van vandaag een gewapende strijd woedt. Het toestel is vanaf een hoogte van 10 kilometer neergestort. Het gebied waarin het toestel, de inzittenden en hun persoonlijke eigendommen terecht zijn gekomen is ongeveer 50 vierkante kilometer groot.

Nederland is verantwoordelijk voor de repatriëring van alle slachtoffers en hun persoonlijke eigendommen. De repatriëring van stoffelijke resten heeft altijd op zorgvuldige en respectvolle wijze plaatsgevonden, ondanks de lastige omstandigheden. In de eerste dagen na de crash in 2014 is de crashsite systematisch doorzocht door lokale hulpverleners en bewoners. Prioriteit daarbij was het bergen van stoffelijke overschotten. De eerste repatriëringsmissie vanuit Nederland heeft vervolgens de gebieden grondig doorzocht waar de kans op aanwezigheid van stoffelijke resten en persoonlijke eigendommen aanzienlijk was. In de 50 vierkante kilometer zijn echter ook kleine delen die vanwege de aanwezigheid van landmijnen niet kunnen worden doorzocht.

In 2015 is een tweede repatriëringsmissie vanuit Nederland uitgevoerd, waarbij binnen een specifiek gebied (de zogeheten burnsites) een deel van de grond is afgegraven en ter plaatse handmatig is doorzocht. Daarbij zijn toen ook stoffelijke resten gevonden die naar Nederland zijn gebracht voor nader onderzoek.

Nieuwe vondsten

Gezien de omvang van de crashsite en het feit dat er nog altijd een gewapend conflict plaatsvindt, is altijd erkend dat niet valt uit te sluiten dat in de toekomst nog stoffelijke resten gevonden zouden kunnen worden. Om zorg te dragen voor de repatriëring van nieuwe vondsten zijn afspraken gemaakt met contactpersonen in de regio rondom de crashsite, zoals aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 33 997, nr. 49). Vondsten kunnen bij de lokale autoriteiten worden ingeleverd. Deze worden vervolgens, via de Nederlandse ambassade in Kiev, naar Nederland overgebracht voor onderzoek. Er is via deze procedure al eerder melding gemaakt van vondsten van stoffelijke resten en persoonlijke eigendommen.

Sinds juli 2017 heeft één journalist meerdere filmpjes op YouTube geplaatst waarin vondsten van stoffelijke resten van mogelijke slachtoffers van MH17 in beeld worden gebracht. Het feit dat deze journalist steeds met nieuwe filmpjes komt en de wijze waarop deze journalist vondsten van stoffelijke resten van mogelijke MH17-slachtoffers in beeld brengt, heeft tot de recente verklaring van het bestuur van de stichting Vliegramp MH17 geleid. Zij refereren hierbij aan resolutie 2166 van de VN Veiligheidsraad, die stelt dat alle partijen zich moeten inzetten om de berging waardig, respectvol en professioneel te laten verlopen. Een ieder die stoffelijke resten heeft gevonden en/of in bezit heeft wordt opgeroepen deze op een waardige wijze over te dragen aan de Nederlandse autoriteiten.De journalist is dan ook dringend verzocht alle stoffelijke resten aan de lokale autoriteiten over te dragen en alle noodzakelijke informatie hierover te delen.

Ophalen stoffelijke resten

Het ophalen van stoffelijke resten is een omvangrijk en langdurig proces. Ten eerste is het gebied nog steeds onveilig. Er wordt nog steeds gevochten en in die strijd vallen ook doden en gewonden. Naast de strijdende partijen zelf lopen ook de burgerbevolking en internationale waarnemers het risico slachtoffer van het geweld te worden: in 2017 is een medewerker van de OVSE om het leven gekomen. Gezien de situatie in het oosten van Oekraïne moet van tevoren een inschatting worden gemaakt van de veiligheid in het gebied en van de noodzakelijke maatregelen die moeten worden getroffen. Te denken valt aan het regelen van een gepantserd militair voertuig.

Ten tweede is het gebied niet vrij toegankelijk. Om naar het gebied af te reizen is allereerst toestemming nodig van de Oekraïense autoriteiten. Het gebied in het oosten van Oekraïne staat niet onder feitelijke controle van Oekraïense autoriteiten. De feitelijke controle over het gebied is in handen van separatisten, die de «Donetsk People’s Repubic» (DPR) hebben uitgeroepen. Deze entiteit wordt internationaal niet erkend als zelfstandige staat of legitieme machthebber van het gebied. De Nederlandse autoriteiten doen daarom in beginsel geen zaken met de de facto autoriteiten van de DPR. De Nederlandse autoriteiten zijn afhankelijk van de OVSE om het gebied te betreden en contact te onderhouden met de DPR autoriteiten. Het is niet altijd eenvoudig gebleken om tot afspraken met de autoriteiten van de DPR te komen. Het kabinet is de OVSE zeer erkentelijk voor hun faciliterende rol hierin.

Met medewerking van de OVSE zijn Nederlandse functionarissen in oktober 2017 en april 2018 in het door de zelfbenoemde Donetsk People’s Republic gecontroleerde gebied geweest om de vondsten van het lokale OM in ontvangst te nemen. Beide missies zijn zonder incidenten verlopen.

Identificatie

In Nederland worden de stoffelijke resten aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) overgedragen voor onderzoek. Het NFI stelt eerst vast of het om menselijk materiaal gaat, aangezien zich tussen de stoffelijke resten ook dierlijke resten en niet organisch materiaal kunnen bevinden. Bij veel van de stoffelijke resten die in 2017 en 2018 zijn overgedragen, bleek het ontzettend moeilijk om een bruikbaar DNA-profiel te verkrijgen, omdat de botfragmenten zeer klein en beschadigd waren. Vanwege het grote aantal botfragmenten en de complexiteit van het onderzoek, duurde het enkele maanden voordat duidelijk was of de stoffelijke resten toebehoorden aan slachtoffers van vlucht MH17.

Bij een match worden betrokken nabestaanden altijd als eerste door het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO) op de hoogte gebracht. Alleen die nabestaanden worden geïnformeerd, die eerder de wens hebben uitgesproken geïnformeerd te willen worden. Verdere communicatie verloopt via berichtgeving op de besloten website voor nabestaanden.

Bij de identificatie van zeer kleine en beschadigde botfragmenten blijft er na identificatie vaak niets over om terug te geven aan de nabestaanden. In het geval er wel iets kan worden overgedragen zijn nabestaanden wettelijk verplicht om stoffelijke resten te laten cremeren of begraven. Als nabestaanden afstand doen van de resten van hun dierbaren, dan worden deze op gepaste wijze en met respect bijgezet in een graf dat eigendom is van het LTFO.

Ten slotte

Door middel van deze brief is gepoogd meer inzicht te geven in de omstandigheden en procedure waaronder stoffelijke resten naar Nederland worden gehaald ter identificatie. Het kabinet is zich er van bewust dat het voor nabestaanden pijnlijk kan zijn om telkens weer geconfronteerd te worden met nieuwe stoffelijke resten. Het kabinet doet er alles aan om de stoffelijke resten op een zorgvuldige en respectvolle wijze naar Nederland te brengen zodat identificatie kan plaatsvinden.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven