33 993 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de integratie van het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs in het systeem van passend onderwijs (Integratie lwoo en pro in passend onderwijs)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs ondergebracht worden in het systeem van passend onderwijs waardoor de samenwerkingsverbanden integraal verantwoordelijk zijn voor alle onderwijsondersteuning;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt «; regionale verwijzingscommissie».

2. Het vierde lid komt als volgt te luiden:

  • 4. Het samenwerkingsverband beslist op aanvraag van het bevoegd gezag of de leerling op leerwegondersteunend onderwijs is aangewezen. Het bevoegd gezag voegt bij de aanvraag na overleg met de ouders een op de desbetreffende leerling betrekking hebbend onderwijskundig rapport als bedoeld in artikel 42 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 43 van de Wet op de expertisecentra. Artikel 10g, derde, vierde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

3. Het vijfde lid vervalt.

4. Het zesde lid vervalt.

B

Artikel 10g wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt «; regionale verwijzingscommissie».

2. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

  • 2. Het samenwerkingsverband beslist op aanvraag van het bevoegd gezag of de leerling toelaatbaar is tot het praktijkonderwijs. De aanvraag gaat vergezeld van een op de desbetreffende leerling betrekking hebbend onderwijskundig rapport als bedoeld in artikel 42 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 43 van de Wet op de expertisecentra en de op schrift gestelde zienswijze van de ouders. Indien het samenwerkingsverband heeft bepaald dat de leerling toelaatbaar is tot het praktijkonderwijs, beslist het bevoegd gezag van de school voor praktijkonderwijs na overleg met de ouders van de leerling over de toelating van de leerling.

3. In het derde lid wordt «regionale verwijzingscommissie als bedoeld in het tweede lid» vervangen door: samenwerkingsverband.

4. Het vijfde lid komt als volgt te luiden:

  • 5. In afwijking van het derde en vierde lid kan tevens een aanvraag voor toelaatbaarheid tot het praktijkonderwijs bij een samenwerkingsverband worden ingediend voor een leerling die voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen criteria.

5. Het zesde en zevende lid vervallen.

6. Onder vernummering van het achtste lid tot zesde lid wordt in dat lid «regionale verwijzingscommissie» vervangen door «samenwerkingsverband» en vervallen de laatste twee volzinnen.

7. Het negende tot en met het elfde lid vervallen.

C

Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zesde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel c, komt te luiden:

  • c. het beoordelen of leerlingen aangewezen zijn op het leerwegondersteunend onderwijs, of toelaatbaar zijn tot het praktijkonderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs, op verzoek van het bevoegd gezag van een school als bedoeld in het tweede lid waar de leerling is aangemeld of ingeschreven, en.

b. In onderdeel d, wordt «,en» vervangen door een punt.

c. Onderdeel e vervalt.

2. In het achtste lid, onderdeel c, wordt na «speciaal en voortgezet speciaal onderwijs» een zinsdeel toegevoegd, luidende: , en de procedure voor het beoordelen of een leerling is aangewezen op het leerwegondersteunend onderwijs en het toelaatbaar verklaren van leerlingen tot het praktijkonderwijs, voor zover de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het elfde lid, daarin niet voorziet.

3. Na het achtste lid, onderdeel h, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • i. indien toepassing wordt gegeven aan artikel 17a1, eerste of tweede lid, de criteria, procedure en duur van het beoordelen of een leerling is aangewezen op het leerwegondersteunend onderwijs respectievelijk het toelaatbaar verklaren tot het praktijkonderwijs.

    • j. indien toepassing wordt gegeven aan artikel 17a1, derde lid, de criteria voor de voordracht voor het in aanmerking brengen voor bekostiging van scholen die leerwegondersteunend onderwijs aanbieden.

4. Het elfde lid komt als volgt te luiden:

  • 11. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven voor de procedure en de criteria voor het beoordelen of een leerling is aangewezen op het leerwegondersteunend onderwijs of het toelaatbaar verklaren van leerlingen tot het praktijkonderwijs.

5. In het twaalfde lid wordt na «adviseren over» een zinsdeel ingevoegd, luidende «het beoordelen of een leerling is aangewezen op het leerwegondersteunend onderwijs of» en wordt na «leerlingen tot» ingevoegd: het praktijkonderwijs of.

6. In het dertiende lid wordt na «beslissingen van het samenwerkingsverband over» een zinsdeel ingevoegd, luidende «de beoordeling of een leerling is aangewezen op het leerwegondersteunend onderwijs en» en wordt na «de toelaatbaarheid van leerlingen tot» ingevoegd: het praktijkonderwijs of.

7. Het veertiende lid, onderdeel a, komt als volgt te luiden:

  • a. de beoordeling of een leerling is aangewezen op het leerwegondersteunend onderwijs of van het toelaatbaar verklaren van leerlingen tot het praktijkonderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs,.

8. In het vijftiende lid wordt na «kent aan elke» een zinsdeel ingevoegd, luidende «beslissing als bedoeld in artikel 10e, vierde lid, eerste volzin, en aan elke» en na «toelaatbaarheidsverklaring als bedoeld in»: artikel 10g, en.

D

Na artikel 17a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17a1. Optionele mogelijkheid afwijken van landelijke criteria, procedure, duur en licenties

  • 1. In afwijking van artikel 10e, vierde lid, juncto artikel 10g, derde lid, artikel 17a, elfde lid kan het samenwerkingsverband kiezen om voorschriften voor:

    • a. de criteria en de procedure voor, of

    • b. de duur van,

    het beoordelen of een leerling is aangewezen op het leerwegondersteunend onderwijs zelf vast te stellen.

  • 2. In afwijking van artikel 10g, derde en vijfde lid, en artikel 17a, elfde lid, kan het samenwerkingsverband kiezen om voorschriften voor:

    • a. de criteria en de procedure voor, of

    • b. de duur van,

    het toelaatbaar verklaren van leerlingen tot het praktijkonderwijs zelf vast te stellen.

  • 3. Het samenwerkingsverband kan er voor kiezen om in afwijking van artikel 69, tweede lid, een school die is aangesloten bij dit samenwerkingsverband, voor te dragen aan Onze Minister, om die school voor bekostiging van leerwegondersteunend onderwijs in aanmerking te brengen.

  • 4. Het gebruik maken van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, behoeft de instemming van de bevoegde gezagsorganen met vestigingen in het gebied van het desbetreffende samenwerkingsverband.

  • 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften vastgesteld omtrent de toepassing van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid.

  • 6. Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, onderdeel b, draagt het bevoegd gezag van de school waar de leerling is ingeschreven in het laatste schooljaar waarop de toelaatbaarheidsverklaring betrekking heeft, er zorg voor dat de terugplaatsing of overplaatsing van de leerling naar een andere school plaatsvindt, tenzij het bevoegd gezag van oordeel is dat voortgezet verblijf van de leerling op een school voor praktijkonderwijs noodzakelijk is en het samenwerkingsverband een nieuwe toelaatbaarheidsverklaring heeft verstrekt.

E

Onder vernummering van het vijfde tot het vierde lid, vervalt in artikel 77 het vierde lid.

F

Artikel 84, vierde lid, komt te luiden als volgt:

  • 4. Voor het in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde personeel wordt voor scholen met leerwegondersteunend onderwijs dat op grond van artikel 69 dan wel artikel 17a1, derde lid, in aanmerking komt voor bekostiging, een afzonderlijke grondslag vastgesteld op basis van het aantal leerlingen in dat onderwijs voor wie het samenwerkingsverband heeft bepaald dat zij op dat onderwijs zijn aangewezen of toelaatbaar zijn tot het praktijkonderwijs.

G

Na artikel 85b wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 85b1. Aanvullende personeelsbekostiging samenwerkingsverband

  • 1. In aanvulling op de bekostiging van artikel 85b, ontvangt het samenwerkingsverband aanvullende personeelsbekostiging voor leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs en bekostiging voor regionale ondersteuning als bedoeld in het tweede, derde en vierde lid.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde bekostiging voor leerwegondersteunend onderwijs bestaat uit een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per leerling. Het aantal leerlingen wordt bepaald door:

    • a. het aantal leerlingen op 1 oktober 2012 op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband dat is ingeschreven als leerling die leerwegondersteunend onderwijs ontvangt uit te drukken in een percentage van het totaal aantal leerlingen ingeschreven op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband op 1 oktober 2012; en

    • b. het percentage, bedoeld onder a, toe te passen op het aantal leerlingen ingeschreven op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde bekostiging voor praktijkonderwijs bestaat uit een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per leerling. Het aantal leerlingen wordt bepaald door:

    • a. het aantal leerlingen op 1 oktober 2012 op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband dat is ingeschreven als leerling op een school voor praktijkonderwijs uit te drukken in een percentage van het totaal aantal leerlingen ingeschreven op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband op1 oktober 2012; en

    • b. het percentage, bedoeld onder a, toe te passen op het aantal leerlingen ingeschreven op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

  • 4. De in het eerste lid bedoelde bekostiging voor regionale ondersteuning bestaat uit een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per leerling die is ingeschreven op een school of vestiging in het gebied van het samenwerkingsverband. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden vastgesteld omtrent de vaststelling en uitkering van de in de eerste volzin bedoelde bekostiging voor regionale ondersteuning.

  • 5. De bedragen per leerling bedoeld in het tweede en het derde lid, zijn de uitkomst van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen hoeveelheid formatie per leerling, vermenigvuldigd met een bedrag.

  • 6. Voor elke leerling die op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, was aangewezen op leerwegondersteunend onderwijs op een vestiging in het gebied van het samenwerkingsverband die bekostigd is op grond van artikel 69 dan wel artikel 17a1, derde lid, wordt een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag in mindering gebracht op de in het eerste lid bedoelde bekostiging van het samenwerkingsverband.

  • 7. Voor elke leerling die op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, was ingeschreven op een vestiging voor praktijkonderwijs in het gebied van het samenwerkingsverband, wordt een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag in mindering gebracht op de in het eerste lid bedoelde bekostiging van het samenwerkingsverband.

H

Na artikel 85c wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 85c1. Vermindering personeelsbekostiging bij uitputting aanvullende personeelsbekostiging samenwerkingsverband

Indien het totaal van de bedragen, bedoeld in artikel 85b1, zesde en zevende lid, de personeelsbekostiging van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 85b1, eerste lid, overschrijdt, wordt het bedrag waarmee die bekostiging wordt overschreden door Onze Minister in mindering gebracht op de personele bekostiging van alle scholen en scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, waarvan één of meer vestigingen zijn gelegen in het gebied van het samenwerkingsverband. Het bedrag dat in mindering wordt gebracht wordt bepaald per school dan wel school voor voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 of 4, bedoeld in de Wet op het expertisecentra, voor zover het betreft het daaraan verzorgde voortgezet speciaal onderwijs, op basis van het leerlingenaantal op 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, van de desbetreffende vestiging of vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband.

I

Artikel 86, derde lid, onderdeel d, komt te luiden als volgt:

  • d. voor scholen met leerwegondersteunend onderwijs dat op grond van artikel 69 dan wel artikel 17a1, derde lid, in aanmerking is gebracht voor bekostiging, een bedrag dat afhankelijk is van het aantal leerlingen in dat onderwijs voor wie het samenwerkingsverband heeft bepaald dat zij op dat onderwijs zijn aangewezen of toelaatbaar zijn tot het praktijkonderwijs.

J

Na artikel 89a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 89a1. Aanvullende bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverband

  • 1. In aanvulling op de bekostiging van artikel 89a, ontvangt het samenwerkingsverband aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding voor leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs en bekostiging voor regionale ondersteuning als bedoeld in het tweede, derde en vierde lid.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde bekostiging voor leerwegondersteunend onderwijs bestaat uit een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per leerling. Het aantal leerlingen wordt bepaald door:

    • a. het aantal leerlingen op 1 oktober 2012 op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband dat is ingeschreven als leerling die leerwegondersteunend onderwijs ontvangt uit te drukken in een percentage van het totaal aantal leerlingen ingeschreven op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband op 1 oktober 2012; en

    • b. het percentage, bedoeld onder a, toe te passen op het aantal leerlingen ingeschreven op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde bekostiging voor praktijkonderwijs bestaat uit een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per leerling. Het aantal leerlingen wordt bepaald door:

    • a. het aantal leerlingen op 1 oktober 2012 op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband dat is ingeschreven als leerling op een school voor praktijkonderwijs uit te drukken in een percentage van het totaal aantal leerlingen ingeschreven op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband op 1 oktober 2012; en

    • b. het percentage, bedoeld onder a, toe te passen op het aantal leerlingen op vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

  • 4. De in het eerste lid bedoelde bekostiging voor regionale ondersteuning bestaat uit een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per leerling van de scholen en vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden vastgesteld omtrent de vaststelling en uitkering van bekostiging voor regionale ondersteuning.

  • 5. Voor elke leerling die op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, was aangewezen op leerwegondersteunend onderwijs op een vestiging in het gebied van het samenwerkingsverband die bekostigd is op grond van artikel 69 dan wel artikel 17a1, derde lid, wordt een bedrag in mindering gebracht op de in het eerste lid bedoelde bekostiging van het samenwerkingsverband.

  • 6. Voor elke leerling die op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, was ingeschreven op een vestiging voor praktijkonderwijs in het gebied van het samenwerkingsverband wordt een bedrag in mindering gebracht op de in het eerste lid bedoelde bekostiging van het samenwerkingsverband.

K

Na artikel 89b wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 89b1. Vermindering bekostiging materiële instandhouding bij uitputting aanvullende bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverband

Indien het totaal van de bedragen, bedoeld in artikel 89a1, vijfde en zesde lid, de bekostiging van materiële instandhouding van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 89a1, eerste lid, overschrijdt, wordt het bedrag waarmee die bekostiging wordt overschreden door Onze Minister in mindering gebracht op de bekostiging van materiële instandhouding van alle scholen en scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, waarvan één of meer vestigingen zijn gelegen in het gebied van het samenwerkingsverband. Het bedrag dat in mindering wordt gebracht wordt bepaald per school dan wel school voor voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 of 4, bedoeld in de Wet op het expertisecentra, voor zover het betreft het daaraan verzorgde voortgezet speciaal onderwijs, op basis van het leerlingenaantal op 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, van de desbetreffende vestiging of vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband.

L

In artikel 99, negende lid, wordt «artikelen 85b en 89a» vervangen door: artikelen 85b, 85b1, 89a en 89a1.

M

Titel IV vervalt.

N

In Titel IVE wordt voor artikel 118u een opschrift ingevoegd, luidende:

Afdeling I. Overgangsrecht inzake brede benoembaarheid leraren omgangskunde

O

Na artikel 118 u wordt een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:

Afdeling II. Overgangsrecht Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de integratie van het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs in het systeem van passend onderwijs (Integratie lwoo en pro in passend onderwijs)

Artikel 118v. Vaststelling eerste ondersteuningsplan samenwerkingsverband met aanwijzing leerwegondersteunend onderwijs en toelaatbaarheid praktijkonderwijs

  • 1. Het samenwerkingsverband stelt voor de voorschriften in artikel 17a, achtste lid, onderdelen a, b, c, e en f, en artikel 17a1, eerste tot en met het derde lid, voor zover deze betrekking hebben op het beoordelen of een leerling is aangewezen op het leerwegondersteunend onderwijs en het toelaatbaar verklaren van leerlingen tot het praktijkonderwijs, een eerste ondersteuningsplan op, in aanvulling op het ondersteuningsplan bedoeld in artikel 17a, achtste lid.

  • 2. Het eerste ondersteuningsplan, bedoeld in het eerste lid, wordt op de datum van inwerkingtreding van dit artikel, aan de ondersteuningsplanraad voorgelegd. De ondersteuningsplanraad spreekt zich binnen vier weken nadat het voorstel is voorgelegd, uit over dit voorstel.

  • 3. Indien aan het te nemen besluit van het samenwerkingsverband op het ondersteuningsplan, bedoeld in het eerste lid, de instemming door de ondersteuningsplanraad is onthouden, wordt het voorstel door het samenwerkingsverband binnen twee weken voorgelegd aan de commissie voor geschillen, bedoeld in de Wet medezeggenschap op scholen.

  • 4. De commissie voor geschillen, bedoeld in artikel 30 van de Wet medezeggenschap op scholen, doet binnen vier weken uitspraak in geschillen over het voorstel van het ondersteuningsplan, bedoeld in het eerste lid. Van de uitspraak, bedoeld in de eerste volzin, staat, in afwijking van artikel 36 van de Wet medezeggenschap op scholen, geen beroep open bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam.

  • 5. In afwijking van artikel 17a, tiende lid, stuurt het samenwerkingsverband uiterlijk 16 weken volgend op de periode genoemd in het tweede lid, eerste volzin, het ondersteuningsplan aan de inspectie.

  • 6. Op het eerste ondersteuningsplan, bedoeld in het eerste lid, is artikel 17a, negende lid, niet van toepassing.

Artikel 118w. Bekostiging personeelskosten leerwegondersteunend onderwijs

Voor scholen die leerwegondersteunend onderwijs aanbieden, is artikel 84, vierde lid, van overeenkomstige toepassing voor de bekostiging van leerlingen voor wie de regionale verwijzingscommissie heeft bepaald dat zij op dat onderwijs is aangewezen op grond van artikel 10e van deze wet zoals dat luidde de dag voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, van de Wet tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de integratie van het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs in het systeem van passend onderwijs (Integratie lwoo en pro in passend onderwijs) (Stb. XXX, XXX).

Artikel 118x. Bekostiging exploitatiekosten leerwegondersteunend onderwijs

Voor scholen die leerwegondersteunend onderwijs aanbieden, is artikel 86, derde lid, onderdeel d, van overeenkomstige toepassing voor de bekostiging van leerlingen voor wie de regionale verwijzingscommissie heeft bepaald dat zij op dat onderwijs is aangewezen op grond van artikel 10e zoals dat luidde de dag voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, van de Wet tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de integratie van het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs in het systeem van passend onderwijs (Integratie lwoo en pro in passend onderwijs) (Stb. XXX, XXX).

Artikel 118y. Indicatie door regionale verwijzingscommissie na inwerkingtreding

  • 1. Voor leerlingen die op de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen C en D van de Wet tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de integratie van het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs in het systeem van passend onderwijs (Integratie lwoo en pro in passend onderwijs) (Stb. XXX, XXX) door een regionale verwijzingscommissie zijn geïndiceerd voor leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs op grond van artikel 10e, respectievelijk 10g,van deze wet zoals die luidden op de dag voor die inwerkingtreding van artikel I, onderdelen A en B, van die wet, blijft de indicatie gelden na inwerkingtreding van die wet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, geldt de indicatie van de in het eerste lid bedoelde leerlingen die voor het eerst met ingang van het eerstvolgende schooljaar na inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de integratie van het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs in het systeem van passend onderwijs (Integratie lwoo en pro in passend onderwijs) (Stb. XXX, XXX) gebruik maken van de indicatie, tot de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen C en D, van die wet.

ARTIKEL II WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA

A

In artikel 116a wordt na het tweede lid een derde lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien het totaal van de bedragen, bedoeld in artikel 89a1, vijfde en zesde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, de bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 89a1, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs overschrijdt, wordt het bedrag waarmee die bekostiging wordt overschreden door Onze minister in mindering gebracht op de materiële bekostiging van alle scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 en 4 voor zover het betreft het daaraan verzorgde voortgezet speciaal onderwijs, en scholen als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, waarvan één of meer vestigingen zijn gelegen in het gebied van het samenwerkingsverband. Het bedrag dat in mindering wordt gebracht, wordt per school voor voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 en 4 dan wel school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, bepaald op basis van het leerlingenaantal op 1 oktober van de desbetreffende vestiging of vestigingen in het samenwerkingsverband.

B

In artikel 119 wordt na het tweede lid een derde lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien het totaal van de bedragen, bedoeld in artikel 85b1, zesde en zevende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs de personeelsbekostiging, bedoeld in artikel 85b1, eerste lid, van het samenwerkingsverband overschrijdt, wordt het bedrag waarmee die bekostiging wordt overschreden door Onze minister in mindering gebracht op de personele bekostiging van alle scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 en 4 voor zover het betreft het daaraan verzorgde voortgezet speciaal onderwijs, en scholen als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs waarvan één of meer vestigingen zijn gelegen in het gebied van het samenwerkingsverband. Het bedrag dat in mindering wordt gebracht, wordt per school voor voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 en 4 dan wel school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, bepaald op basis van het leerlingenaantal op 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, van de desbetreffende vestiging of vestigingen in het gebied van het samenwerkingsverband.

ARTIKEL III. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS

Artikel 2.2.5. van de Wet educatie en beroepsonderwijs komt te luiden:

Artikel 2.2.5. Vermindering bekostiging bij uitputting bekostiging samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs

De artikelen 85c, 85c1, 89b en 89b1 van de Wet op het voortgezet onderwijs zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een agrarisch opleidingscentrum voor zover het betreft het in die instelling verzorgde voorbereidend beroepsonderwijs.

ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Naar boven